Home
Reizen van Jan en Carla
«VALENCIA»
samen met
Elly en Thijs
2 – 6 oktober 2017
Aanleiding en voorbereiding:
Het is niet voor het eerst dat tijdens de jaarwisseling met Elly en Thijs het idee voor een gezamenlijke stedentrip ter sprake komt; zo ook oudjaarsavond 2016. De keus is snel gemaakt: Valencia lijkt ons wel wat vanwege het klimaat en de diversiteit. Het heeft zowel een prachtige oude binnenstad als een aantal bijzondere bouwwerken van zeer moderne architectuur in de Ciutat de les Arts i les Ciències (Stad van Kunsten en Wetenschappen). En als uitwijkmogelijkheid ook nog een boulevard met zee en strand. Begin oktober, wanneer zomerhitte en toeristenseizoen niet meer op hun hoogtepunt zijn, lijkt ons een prima tijd om te gaan.
Niet veel later komen we weer bij elkaar om deze goede voornemens in daden om te zetten. Tegen ieders verwachting in heeft het vastleggen van de vluchten nogal wat voeten in de aarde. En als we dan uiteindelijk ook een hotel in hartje centrum gereserveerd hebben blijkt er een klein, maar tamelijk essentieel foutje gemaakt te zijn: we slapen met z’n vieren op één kamer! Nu hebben we in een ver verleden al eens samen in een joert geslapen zonder dat dit onze vriendschap in de weg heeft gestaan, maar toch …. We proberen de vierpersoonskamer om te zetten naar twee tweepersoonskamers en wederom gaat het niet echt soepel. Maar twee dagen (!) en diverse mailtjes naar Spanje later is dan toch alles goed geregeld. De voorpret kan nu echt beginnen!
Valencia:
• Algemeen:
Valencia (bijnaam: sinaasappelstad) is, na Madrid en Barcelona, de derde grote stad van Spanje met ca. 800.000 inwoners. Het is de hoofdstad van zowel de
gelijknamige provincie als één van de zeventien autonome regio’s van het land.
• Ligging:
Valencia ligt halverwege de oostkust van Spanje aan de Middellandse Zee en tevens in het hart van de huerta, een tuinbouwgebied waar vooral rijst en citrusvruchten groeien. Het is dus geen toeval dat de paella in Valencia is uitgevonden en het drankje Agua de Valencia (met o.a. sinaasappels) populair is.
• Taal:
De hele regio Valencia is officieel tweetalig: men spreekt er zowel Spaans als Valenciaans, dat in wezen hetzelfde is als het Catalaans dat in het noorden van het land gesproken wordt. Men staat er echter op een onderscheid tussen beide te maken! Spaans wordt veruit het meest gesproken. Desondanks is het Valenciaans in de stad goed zichtbaar, o.a. op de borden van de metrostations en de straatnaambordjes, bijv. Carrer de la Pau (Valenciaans) is in het Spaans Calle de la Paz.
• Beknopte geschiedenis:
- 138 v.Chr.: de Romeinen stichten de stad op een eilandje in de rivier de Turia. Zij leggen de eerste irrigatiekanalen aan.
- 1711: de Moren komen aan de macht en de stad krijgt de Arabische naam Balansiya. Zij verbeteren het irrigatiesysteem en introduceren een aantal nieuwe gewassen zoals rijst, sinaasappelen en amandelen. Onder de moorse overheersing maakt de stad een grote bloei door.
- 1238: na een korte eerdere poging door ‘El Cid’ heroveren de christenen de stad definitief onder leiding van koning Jaime I van Aragón. In korte tijd worden de moorse moskeeën en paleizen vervangen door kerken en andere gebouwen.
- 15e eeuw: dit is Gouden Eeuw. Valencia wordt één van de belangrijkste en rijkste handelscentra rond de Middellandse Zee. Er werden prachtige gebouwen, paleizen, kerken en universiteiten gebouwd, waarvan een aantal nu nog te zien is in het stadscentrum.
- 16e eeuw: na de ontdekking van Amerika in 1492 richt de Europese economie zich op de Atlantische Oceaan in plaats van de Middellandse Zee. Hierdoor komt Valencia in een economische crisis terecht.
- 17e eeuw: een eeuw van politieke spanningen. Wanneer de joden en morisco’s (tot het christendom bekeerde moren) uit de stad verdreven worden, waardoor bijna een derde van de bevolking – en daarmee ook arbeidskrachten – vertrekt, is de neergang compleet.
- 18e en eerste helft 19e eeuw: de stad kent nog een paar oorlogen; deze zijn van korte duur.
- 19e eeuw: vanaf het midden van de eeuw groeit de stad sterk.
- 20e en 21e eeuw: aan de groei komt een einde door de belegering van Franco’s troepen tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). De Valenciaanse taal en cultuur worden verboden.
Daarnaast wordt Valencia in 1957 zwaar getroffen door een zeer ernstige overstroming van de rivier Turia, die dwars door de stad loopt. Dat betekent veel slachtoffers en een catastrofe voor de economie.
Besloten wordt de loop van de rivier te verplaatsen naar de zuidwestelijke buitenwijken van de stad. Op de plaats waar de rivier oorspronkelijk lag bevindt zich nu een ca. 9 km lang en 150 m breed park dat de stad in tweeën deelt.
• Vleermuis, symbool voor Valencia:
De stad is al sinds de dertiende eeuw verbonden met de vleermuis. Er zijn verschillende legendes:
Koning Jaime I wilde in de 13e eeuw de stad Valencia veroveren op de Moren. Het hele gebied ten noorden van de stad Valencia had hij in handen, maar bij Valencia stonden de Moren vrij sterk met de goed ommuurde stad. Koning Jaime I had zijn tentenkamp net buiten de stadsmuren opgezet en (1) op een nacht vloog een vleermes de tent van de koning binnen en landde op zijn schouder, (2) de Moren schrokken hevig van overvliegende vleermuizen en vluchtten weg.
Hoe dan ook, de vleermuis werd gezien als een teken van God en die nacht viel Jaime I met zijn troepen Valencia aan en veroverde de stad. Uit dankbaarheid werd besloten om de vleermuis toe te voegen aan het wapen van de stad.
Een andere verklaring is dat het een eerbetoon aan de vleermuis is, omdat deze dieren de muggen in de rijstvelden van Albufera opaten. Feit is dat de vleermuis het symbool van de stad is. Het diertje staat in het stadswapen, maar ook in logo’s, in de straten als versiering van gebouwen, hekwerken, enz.
• Feesten/tradities in Valencia:
In Spanje, en dus ook in Valencia, wordt elke gelegenheid en elke religieuze feestdag aangegrepen om er een groot feest van te maken. Enkele van deze feesten zijn typisch voor Valencia, m.n. ‘Las Fallas’, hét feest van Valencia in februari-maart en dat bezoekers van over de hele wereld trekt; vergelijkbaar met het Carnaval de Rio.
In het weekend net na ons vertrek wordt ‘Día de la Comunidad Valenciana’ gevierd. Helaas missen we dat. We hadden het wel leuk gevonden om dit mee te maken. Hier en daar zien we al wat voorbereidingen. En ook voor ‘Mocaorà’ ligt het lekkers al in de winkels.
- Día de la Comunidad Valenciana (9 oktober)
Een feest met een lange traditie. Ergens in de 14e eeuw verordende Jaime II de Aragón dat deze dag de nationale feestdag van Valencia zou zijn. De triomfantelijke intocht van koning Jaime I en de verbouwing van de Mezquita Mayor (moskee) tot Kerk-Kathedraal worden dan gevierd.
Er vinden officiële parades plaats en er worden bloemen gelegd bij het standbeeld van Koning Jaime I. Het hoogtepunt is de optocht van de moren en christenen, die onder begeleiding van traditionele trommel- en fluitmuziek door de straten loopt. De Senyera, de oorspronkelijke vlag die gedragen is door Koning Jaime I, speelt een belanrijke rol. Vanaf het grote balkon van het stadhuis wordt hij neergelaten en in processie meegedragen naar de kathedraal en het standbeeld van Jaime I. Na het zingen van het Valenciaanse volkslied en het Te Deum, brengt men hem naar het museum in het stadhuis, waar hij wordt opgeborgen tot de ceremonie van het volgende jaar. Daarna worden de feestelijkheden afgesloten met de mascletas (knalvuurwerk dat ritmisch afgestoken wordt).
- Mocaorà
Op 9 oktober wordt niet alleen de dag van de Valenciaanse gemeenschap gevierd, maar ook het feest van San Dionisio, de heilige van de geliefden.
Op deze dag geven mannen aan hun geliefde een sjaaltje (mocador in Valenciaans) met daarin marsepeinfiguurtjes in de vorm van groenten en fruit. Het is de bedoeling dat de man elk jaar zo’n sjaaltje met lekkers geeft aan zijn geliefde, die de doekjes bewaart om aan te geven hoelang de liefde al duurt. Men zegt dat deze traditie terug gaat tot de dag dat Valencia in 1238 op de moren heroverd werd: de vrouwen uit de stad zouden toen vers fruit uitgedeeld hebben, verpakt in een sjaal.
Nu is Mocaorà vergelijkbaar met Valentijnsdag. Elk jaar produceren de Valenciaanse banketbakkers meer dan 70.000 kilo marsepein. De groenten- en fruitfiguurtjes staan voor de vruchtbaarheid van Valencia. Ook zie je vaak de fallische of ronde vorm die doet denken aan het mannelijk geslachtsorgaan.
Verslag
Dag 1,
maandag 2 oktober, naar Valencia en eerste indruk
Rond acht uur ‘s morgens vertrekken we van huis richting Empe, waar we bij Elly en Thijs nog een kop koffie drinken, en rijden dan met hun auto naar vliegveld Eindhoven. Thijs heeft een plaats gereserveerd op een parkeerterrein ongeveer vijf kilometer vanaf het vliegveld en we worden met een shuttlebusje naar de luchthaven gebracht. Op het vliegveld nog een broodje om het tot de avond te kunnen redden en om 13.10 uur stijgen we op. Het is dan in Eindhoven regenachtig en 16°. Om even over drie landen we op het vliegveld van Valencia, waar het 27° is. Kijk, daar doen we het voor!
Een verdieping onder de aankomsthal is het metrostation. We kopen een metrokaart, waarmee we met z’n allen naar het centrum en over een paar dagen ook weer terug naar het vliegveld kunnen. De rit duurt zo’n twintig minuten en dan is het naar het hotel nog slechts vijf minuten lopen; ideaal.
Aan het eind van de middag gaan we de omgeving eens verkennen. Er is genoeg te zien: prachtige gebouwen en sfeervolle straten en pleintjes. Steeds weer zien we de ruim 56 m hoge Catalinatoren. Deze hoort bij de gelijknamige middeleeuwse kerk, maar de toren is duidelijk van latere datum.
Op het grote Plaza de la Reina zoeken we een terras om wat te drinken en een kleinigheid te eten.
Al verder wandelend komen we ook op Plaza Redonda (rond plein) terecht. De drie verdiepingen hoge gebouwen staan in een cirkel om het pleintje en het heeft daarom wel iets van een arena. De bedoeling was dat dit plein een centrale plek zou worden voor de verkoop van vis en vlees. Een straatje dat naar het Plaza Redonda toe leidt heet dan ook Calle de la Pescadería (= Viswinkelstraat). Plaza Redonda heeft vier ingangen die onder de huizen door gaan, zodat de kooplieden met hun waren en de klanten elkaar niet in de weg zouden lopen met maar één ingang. Er is dus over nagedacht. Het plein is nu deels overdekt, alleen het centrale deel boven een kleine fontein is tegenwoordig nog open en er zijn nu vooral eet- en drinkgelegenheden en souvenirshops.
Ik wist dat het centrum niet groot was, maar alles ligt echt heel dicht bij elkaar en dat is erg prettig.
Op een ander pleintje drinken we een glas wijn terwijl we het nogal klungelige optreden van een vuurvreter bekijken. En na nog wat rondslenteren eten we bij ‘Taberna Sagardi’ pintxos (of pinchos). Dit zijn stukjes stokbrood met allerlei hartig beleg met een stokje erin. Bij afrekenen wordt het aantal stokjes geteld. Boven is een restaurant en op de begane grond is een lange bar waarop heel veel pintxos staan, waaruit je zelf een keus kunt maken. Het is er razend druk met locals, maar vooral toeristen en we kunnen bij toeval een tafeltje veroveren. In Madrid aten we pintxos als gebakjes: overheerlijk en zeer verfijnd. En ja, dit valt dan een beetje tegen. Misschien zijn ze hier een beetje te veel op de toeristen ingesteld of waren we met de hapjes in Madrid te veel verwend?
We lopen terug naar het hotel, want we zijn allemaal wel aan ons bed toe. Morgen weer een dag!
Dag 2, dinsdag 3 oktober, historisch centrum
We vinden een ontbijtgelegenheid ongeveer tegenover de markt. Prima gegeten. Natuurlijk gaan we daarna de Mercado Central (mercat in het Valenciaans) in. De markt is gebouwd in 1914, waarmee ze één van de oudste nog steeds in gebruik zijnde overdekte markten van Europa is. Natuurlijk zijn de houten kraampjes nu vervangen door eigentijdse kramen. Het is een groot gebouw in Art-Decostijl met op het dak een groene papegaai. Alleen de ingang al is erg indrukwekkend; en dat voor een markt, waar je de dagelijkse boodschappen haalt.
Erg opvallend binnen is de dertig meter hoge koepel, waarbij de bedekte delen voorzien zijn van fraai keramiek met sinaasappels.
Over de details is nagedacht: boven het deel waar vis verkocht wordt is een kleinere koepel en in de versiering hiervan is vis te zien. Ook de muren zijn hier en daar versierd met beschilderde tegels en er zijn ook glas-in-loodramen. Wat een prachtig gebouw, zowel van buiten als van binnen, ongelooflijk. We zijn er er een hele tijd zoet mee om alles te bekijken. Maar het belangrijkste is natuurlijk al het voedsel dat hier te krijgen is. De Mercado Central is ruim 8000 m2, heeft ruim negenhonderd kramen en is in twee zones ingedeeld. Het ene deel is de vis- en schaaldierenafdeling. Het aanbod van verse vis en andere producten uit de zee is hier enorm.
Het andere deel is voor brood, groenten, vlees, kaas en kruiden; we kwamen heel wat producten tegen die we nooit eerder gezien hadden. En natuurlijk de Spaanse hammen, waarvan sommige exorbitant hoog geprijsd zijn.
Als we hier genoeg gezien hebben gaan we de stad verder bekijken. Ik heb een wandelroute door het historische centrum en we beginnen bij het Estación del Norte, het stationsgebouw dat nu precies honderd jaar oud is. Van buiten erg mooi, met op het dag een adelaar als symbool voor de snelheid van de trein. En op de gevel zie je sinaasappels en voorstellingen in mozaïek, geïnspireerd door de Valenciaanse landbouw.
Binnen is het station zo mogelijk nog mooier: in de grote hal lijken de pilaren versierd te zijn met mozaïek. Dit is echter ‘trencadis’; hierbij worden tegels stuk geslagen en de stukjes weer tegen elkaar aangezet, maar veel minder precies dan bij de traditionele mozaïek. Deze ‘Gaudistijl’ was in de mode kort na 1910.
De oude houten loketten worden nog steeds gebruikt en bij elke toegangsdeur staat in keramiek in steeds een andere taal ‘goede reis’. En dan is er nog een ruimte waar vroeger de adel kon wachten op de trein, want ja verschil moest er zijn. Hier is op de wanden de Valenciaanse landbouw afgebeeld. In die tijd werden kosten noch moeite gespaard of de arbeidskrachten waren erg goedkoop. Wie zal het zeggen.
Zo ongeveer naast het station ligt de Plaza de Toros, de stierenvechtersarena. Gebouwd in het midden van de 19e eeuw, geïnspireerd door de Romeinse architectuur want ze doet sterk denken aan het colosseum. Er kunnen zo’n tienduizend mensen in en tegenwoordig worden er nog zo’n vijfentwintig keer per jaar gevechten gehouden. Verder wordt de arena gebruikt voor concerten en evenementen.
Boven de verschillende ingangen staat ‘sombra’ (schaduw) of ‘sol’ (zon). De schaduwkant is goedkoper. De plaatsbewijzen variëren van €15 in de zon, tot aan wel €150 vooraan in de schaduw!
We nemen een kop koffie in een schaduwrijke smalle straat en dan verder naar het Plaza del Ayuntamiento, het gemeentehuisplein, met een grote fontein en aan de kanten bloemenstalletjes. Aan dit plein liggen belangrijke gebouwen, waaronder het postkantoor, het gemeentehuis en, ook niet onbelangrijk, ons hotel!
Eerst naar het Palacio de Correos y Telégrafos, oftewel het postkantoor. Veelzeggend is dat ze het postkantoor ‘palacio’, paleis, noemen. Bovenop staat een metalen bouwsel dat een replica is van een telecommunicatie toren. Andere leuke details bovenop het dak zijn een schip en een stoomtrein: hiermee werd vroeger de post vervoerd. Binnen is er een indrukwekkend grote hal met een glazen koepel, die ook zeker de moeite van het bekijken waard is. Inderdaad, zou in een paleis niet misstaan!
We steken het plein over naar het Ayuntamiento, het gemeentehuis, met boven het balkon het wapen van de stad met daarin de vleermuis. Het werd gebouwd aan het begin van de 20e eeuw. Toen was het nog een kerk en daarna een kostschool voor meisjes. Het museum binnen laten we voor wat het is. We nemen alleen een kijkje in de raadszaal en de kristallen balzaal en vanaf het balkon kijken we uit over het grote plein.
We lopen weer verder door een brede straat met palmbomen, waar opvallend veel banken gevestigd zijn. Op de splitsing van de straat valt de Banco de Valencia op, een groot roze gebouw met traditionele keramiekpatronen bovenaan die doen denken aan een suikertaart.
Vervolgens een winkelstraat met peperdure winkels en dan zien we de barokke gevel van Museo Nacional de Cerámica, dat gevestigd is in het oude stadspaleis Palacio del Marques de Dos Aguas, de markies van de twee wateren. De ingang is uit albast gehouwen: bovenin een groot beeld van de Heilige Maagd Maria met kind omgeven door engelen. Daaronder links en rechts van de deur de twee waterstromen (dos aguas), ze beelden de Valenciaanse rivieren Júcar en Turia uit.
Na nog een tijdje slenteren en ons verbazen komen we bij de klokkentoren van de kathedraal, de Torre del Miguelete of El Micalet (Michieltje). Deze werd rond 1400 gebouwd en heeft twaalf klokken, waarvan de grootste 7000 kg. weegt. De naam ‘Miguelete’ is te danken aan de eerste grote klok, die op de naamdag van St. Michael werd ingewijd. Als een van die klokken luidt is dat een prachtig zwaar geluid. Het is mogelijk de toren te beklimmen en je zou dan een spectaculair uitzicht over de stad en zelfs nog verder hebben. Helaas is hij nu gesloten.
Dan ploffen we neer bij Horchateria Santa Catalina, de oudste horchateria van de stad en versierd met traditionele tegelversieringen.
Hier drinken we -hoe kan het ook anders- een horchata met daarbij een farton. Ik vind het lekker en verfrissend. Horchata is een zeer populair, melkachtig drankje dat wordt gemaakt van chufas (aard-amandelen) gemengd met water, ijsblokjes en suiker. Fartons zijn luchtige broodstengels met een laagje poedersuiker, speciaal ontworpen om in je horchata te dopen! Spanjaarden zijn nogal van het soppen: denk ook aan de churros (gefrituurde deegstengels) die in dikke chocolademelk gedoopt worden.
Volgens de legende bood een jonge vrouw, afkomstig uit de vruchtbare streek van Valencia, Koning Jaume I een witte, zoete drank aan. De koning was verrast en vroeg: “Qué es això?” (Wat is dit?), en het meisje antwoordde: “Es llet de xufa” (Het is aard-amandelmelk). Nadat de koning van het drankje geproefd had, riep hij uit: “Això no es llet, això és OR, XATA” (Dit is geen melk, dit is goud (=OR), schatje (=XATA)). Waarheid of niet, het typische drankje uit de streek van Valencia werd in het hele land beroemd en kreeg de naam Horchata.
Nu had ik zo’n mooie stadswandeling met beschrijving; ‘had’ want ik ben hem inmiddels kwijt. Dat krijg je als je steeds de plattegrond weg moet stoppen omdat je beide handen nodig hebt om een foto te maken. En die momenten zijn er veel! We gaan dus op eigen houtje en zonder beschrijving verder. Op de Plaza de la Virgin lessen we nogmaals onze dorst, nu met een wit wijntje/biertje.
De oorsprong van het Plaza de la Virgin dateert uit de Romeinse tijd, toen er hier een Romeins forum stond. Nu is het een gezellig verkeersvrij plein met terrassen en twee kerken: de roze Basílica de la Virgen de los Desamparados (H. Maagd van de verlatenen/daklozen) en de Kathedraal van Valencia.
Ook is er een grote fontein: Fuente Del Agua de la Acequia. De mannenfiguur in het midden van de fontein is niet Neptunus zoals velen denken, maar verbeeldt de Turiarivier. Daar omheen staan naakte vrouwen die symbool staan voor de waterkanalen die vanaf de Turiarivier stromen.
De belangrijkste van de twee kerken is de kathedraal: Catedral de Santa María de Valencia, een gothisch bouwwerk uit de dertiende eeuw dat is opgericht op de resten van een moskee. De Moren op hun beurt hadden hun moskee weer op een Romeinse tempel gebouwd. Dit stukje Valencia kan dus gerust heilige grond genoemd worden! Zoals bij zoveel hele oude kerken is ook deze in de loop van de eeuwen steeds verder uitgebreid, wat goed te zien is op de verkleinde bronzen uitvoering van het gebouw, die op de Plaza de la Reina staat. Ook opvallend zijn de moorse invloeden en de davidsster boven een van de ingangen.
De kathedraal heeft drie ingangen: aan de Plaza de la Reina staat de Puerta del Pau, de paleisdeur in barokstijl en tevens hoofdingang.
Op de Plaza de la Virgen is de tweede deur, de Puerta de los Apóstoles in gotische stijl.
De derde en tevens oudste toegangspoort van de kathedraal, de Puerta de los Hierros, bevindt zich op de Plaza de la Almoina en is gemaakt in romaanse stijl. Boven deze ingang zie je verschillende hoofden van mensen die waarschijnlijk ooit de bouw van de kerk hebben gesponsord.
Praktisch grenzend aan de Plaza de la Virgen staat het Palacio de la Generalitat, in de 15e eeuw gebouwd als belastingkantoor. En zo te zien werden er nogal wat belastingpenningen ontvangen! Nu is het de zetel van de regering van het autonome gewest Valencia.
Wanneer we er langs lopen valt ons oog op de imposante hal. We besluiten hier binnen te gaan nadat we gegeten hebben.
Even verderop, ergens op de hoek van een straat, is een piepklein restaurantje. Op de stoep ervoor kunnen net drie tafeltjes staan. We eten hier een compleet 3-gangenmenu, inclusief een glas witte wijn, voor het luttele bedrag van €9,90 p.p. En dan kunnen we ook nog kiezen uit verschillende gerechten, zijn de porties royaal en is het bovendien erg smakelijk!
Terug naar het Palaciao de la Generalitat. Het blijkt een soort museum te zijn: verschillende zalen met erg mooi bewerkte cassetteplafonds; alles is erg indrukwekkend. En voor de zoveelste keer kijken we onze ogen uit!
We lopen verder door de wijk El Carmen, een oude stadswijk. Aan de rand van deze wijk, aan de voormalige rivier Turia, liggen de Torres de Serranos. Tot de 19e eeuw was Valencia nog een ommuurde stad. Van deze stadsmuur is nu vrijwel niets meer over. Samen met de Torres de Quart is dit het enige wat nog rest van de voorheen twaalf oude poorten in de muur, die de middeleeuwse stad tegen gevaar moesten beschermen. Ooit was deze poort de hoofdingang van de stad. De Serranos waren de mensen uit de bergen. De torens stammen uit het eind van de 14e eeuw. Ze zijn vijfhoekig met gotische details en met elkaar verbonden door een galerij. De voor- en achterkant verschillen opvallend.
Behalve een beschermende functie hadden de torens door de eeuwen heen ook nog andere functies. Zo werden ze bijv. ook gebruikt voor belangrijke officiële ceremonies van bijvoorbeeld koningen, maar ook als gevangenis. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936–1939) hadden de Torres de Serranos nóg een belangrijke functie: het veiligstellen van schilderijen die uit het Pradomuseum in Madrid kwamen. Hiervoor moesten de torens wel wat worden aangepast: er werd een 90 cm dikke laag cement aangebracht aan het plafond van de eerste verdieping als extra bescherming. Ook werden er een meter rijst en een meter zand opgehoopt die als buffer dienden en tevens om de luchtvochtigheid te beperken.
De torens kunnen beklommen worden. Dus doen we dat, als alternatief voor de Migueletetoren.
Toevallig wordt op het moment dat wij er zijn op de toren een fotoshoot gemaakt van een dame in Valenciaanse klederdracht; een leuk cadeautje!
Inmiddels loopt het naar vijf uur en Jan is dringend toe aan een siësta. Hij loopt terug naar het hotel terwijl Thijs, Elly en ik verder slenteren door El Carmen.
We lopen verder naar de andere stadspoort, de Torres de Cuart. Deze torens danken hun naam aan het dorpje Cuart de Poblet. De weg hierheen liep vroeger van het Plaza de la Virgen onder de poort van deze torens door. De poort tussen de torens is van hout en wel vier meter hoog! Opvallend zijn de kanonsgaten in de torens. Men zegt dat die dateren uit de oorlog met Napoleon. De Torres de Cuart hadden voornamelijk een beschermende functie. Ook hier weer een contrast in voor- en achterkant van de poort.
Dan lopen we via een andere route terug naar het hotel om eventjes bij te komen.
‘s Avonds gaan we de stad weer in en drinken een glas wijn op Plaza Lope de Vega. Op dit plein vind je het smalste huis van Valencia. Het is maar 105 cm breed en niet veel breder dan de voordeur. Het loopt wel een heel eind naar achteren door en heeft diverse verdiepingen. Ook zien we op dit plein een ‘geborduurd pand’, bijzonder!
Dan gaan we op zoek naar een bescheiden hapje want we hebben vanmiddag laat en uitgebreid gegeten. We belanden bij een erg druk terras met voornamelijk Spanjaarden, en dat is altijd een goed teken. De lijst met tapas is zeer uitgebreid en het is moeilijk kiezen. Uiteindelijk bestellen we vijf verschillende soorten plus een fles witte wijn en snoepen daar heerlijk van. Het is al laat op de avond en nog heerlijk zwoel.Tot slot ergens anders nog een laatste afzakkertje en dan moe, maar voldaan naar bed.
Dag 3, woensdag 4 oktober, Ciudad de las Artes y las Ciencias en strand
In een kleine gelegenheid een ontbijt besteld; het mag de naam ontbijt niet hebben, want het is een muizenhapje! Daarna zoeken we een bedrijfje op dat fietsen verhuurt, want we willen op de fiets via de Jardin del Turia naar de Stad van Kunsten en Wetenschappen gaan.
De Jardin del Turia (zie boven bij Algemeen) is nu een schitterende groene long, dwars door de stad. Het park is misschien wel het beste te vergelijken met het Vondelpark in Amsterdam of Central Park in New York. Veel sportvelden, speelgelegenheden voor kinderen, joggende mensen, wandel- en fietspaden, enz.
We beginnen onderaan de brug Puente del Reál (brug van de koning) met de mooie beelden. Over deze brug gingen de koningen vroeger naar hun paleis, dat buiten de stadsmuren lag.
We rijden onder verscheidene oude en nieuwe bruggen door, o.a. de Puente de las Floras met de duizenden geraniums die elke paar maanden vervangen worden.
Het is heerlijk rustig fietsen, zo zonder autoverkeer. En voorlopig is het af en toe bewolkt; helemaal niet erg met die temperatuur. Als we ons doel naderen parkeren we de fietsen bij een uitspanning en nemen een kop koffie. Daar waren we aan toe na dat minimale ontbijt.
Eén van de highlights van Valencia is de Ciudad de las Artes y las Ciencias (Stad van Kunsten en Wetenschappen), gebouwd door toparchitect Santiago Calatrava -naast o.a. Gaudí een van de grote bekende architecten van Spanje- en de Mexicaan Félix Candela. Zij kregen de vrije hand om een wetenschapsmuseum, een theater, een Imax-zaal en een zee-aquarium in te richten. Met natuur en water als thema’s verlengt deze ‘stad’ (het zijn slechts zes bouwwerken) de voormalige rivier de Turia naar zee. Met de bouw werd in 1998 begonnen en het complex was in 2009 min of meer klaar. Ondanks het feit Ciutat de les Arts i les Ciències in een korte tijd is uitgegroeid tot de belangrijkste bezienswaardigheid van Valencia is er ook veel commentaar op het project. Dit richt zich vooral op het feit dat het oorspronkelijk budget van honderd miljoen euro, ook al niet echt weinig voor een paar gebouwen, vier maal (!) overschreden werd. Daarnaast blijken sommige van de gebouwen niet erg degelijk te zijn en hebben ze in de loop der jaren al meerdere opknapbeurten gehad. Desondanks blijft het resultaat indrukwekkend, heel bijzonder en werkelijk schit-te-rend!! Wat een prachtige lijnen, wat een gedurfde architectuur.
We zien achtereenvolgens:
Het Palau de les Arts Reina Sofia (2005). De vorm is heel ongewoon. Het lijkt op een helm, maar vanuit een andere hoek ook op een haaienkop, kortom: zeer apart. De lijnen zijn schitterend en steeds als je iets verder loopt ziet het gebouw er weer anders uit. Het wordt gebruikt voor verschillende voorstellingen, zoals bijv. opera.
L’Hemisfèric (1998) is het oudste gebouw en wordt ook wel ‘Het Oog’ genoemd. Zo is het ook bedoeld door de architect vanwege de halfronde vorm, omgeven door een ‘ooglid’ van glas en staal dat open en dicht kan. In het L’Hemisfèric is een grote IMAX 3D-bioscoop. De films worden liggend bekeken vanaf de ligbanken die er in het gebouw zijn.
L’Umbracle (2000) bestaat uit twee delen: de openluchtdiscotheek en een tuin met palmbomen, planten en bloemen, waar overheen een metalen open overkoepeling loopt. Van hieruit heb je een mooi zicht op de nieuwe wijken van Valencia.
Museo de las Cièncias Príncipe Felipe (2000) Dit is een heel groot gebouw en heeft in tegenstelling tot de twee eerder genoemde gebouwen minder ronde vormen. Het huisvest een interactief museum waar je kunt experimenteren met technologie. Het voert de slagzin: ‘verboden niet aan te raken, niet te voelen en niet te denken’.
Agora (2009) het laatst voltooide gebouw. Desondanks staat het al weer bijna volledig in de steigers! Het is een 80 m hoge ellipsvorm van metaal en blauwe trencadis. Tussen steigers en bouwmateriaal door kunnen we nog zien hoe prachtig van kleur dit blauw is. Er schijnt nog e.e.a. aan het gebouw toegevoegd te gaan worden: het moet nog vleugels krijgen van bewegende dekken aan de zijkant, zoals een vredesduif. Hoe verzin je het! Het gebouw wordt onder andere gebruikt voor exposities, congressen, enz.
Tussen de gebouwen lopen ook nog eens twee erg mooie bruggen: de Puente de Monteolivete met de schitterende lijnen en de Puente de l’Assut d’Or, die als een enorme harp omhoog steekt.
Het enige bouwwerk dat we helaas niet gezien hebben is het L’Oceanogràfic (2003). Dit is overigens het enige gebouw dat niet door Calatrava ontworpen is, maar door de Spaans-Mexicaanse architect Félix Candela. Dit moet ook heel bijzonder zijn. Om hierbij te kunnen komen moet je entree betalen voor het aquarium, en daar willen we niet naar toe. Het schijnt het grootste en mooiste aquariumpark van Europa te zijn, met o.a. een onderwatertunnel, -restaurant en -theater!
De historische binnenstad was schitterend, maar de ‘Stad van Kunsten en Wetenschappen’ is minstens zo schitterend! Voor beide zijn superlatieven op hun plaats, maar ze zijn natuurlijk absoluut onvergelijkbaar.
Na een paar uur van verbazen en genieten lopen we via de andere kant van de gebouwen terug naar de fietsen en rijden dan naar het brede strand Las Arenas, dat niet ver van de stad en de haven ligt. Aan de wandelpromenade eten we de originele paella Valenciana (=zonder vis, maar met kip en konijn). De paella is in Valencia uitgevonden en je bent in Valencia of niet! De paella met vis en schaaldieren is een variant en heet Paella de Marisco en die met zowel vlees als vis is de Paella Mixta. We eten deze Valenciaanse hap bij restaurant Pepita, waar ook al heel wat beroemdheden gegeten hebben. En dat willen ze graag weten, want binnen hangen rijen foto’s van BN-ers, inclusief hun handtekening.
Na onze maaltijd fietsen we verder langs het strand van Malverosa
om vervolgens via een andere weg terug te fietsen. Overal zijn fietspaden, maar wel met tweerichtingsverkeer. Het laatste deel gaat het weer door de Jardin del Turia, waar we o.a. onder de Puente de la Exposicion rijden. Deze brug wordt in de volksmond ook wel ‘La peineta’ (de kam) genoemd verwijzend naar de haarkammen van de Valenciaanse klederdracht. Een metrostation en de brug werden los van elkaar gebouwd en later werd deze brug bovenop het metrostation geplaatst; bijzonder.
Terug in het centrum leveren we de fietsen weer in. De aanvankelijke bewolking is al lang weg en het is deze middag 30°. Een briesje maakt het erg aangenaam, maar vooral ook erg dorstig. We zoeken na dit tochtje daarom snel een terras op, waar we een grote ‘kouwe klets’ (=bier) drinken.
Op weg naar het hotel lopen we nog eens onder de renaissanceboog door die de Basilica de la Virgen de los Desamparados met de kathedraal verbindt.
Op dit moment is de kerk open en we lopen natuurlijk even naar binnen. Er is een dienst gaande dus we kunnen niet uitgebreid rondkijken, maar we kunnen wel zien dat het een vrij kleine, barokke kerk is met een mooi beschilderde koepel die niet rond maar ovaal is.
En dan lopen we terug naar het hotel. Maar niet voordat ik een aankoop doe, een tas. Hoewel niet van echt leer, wel leuk en geen geld. Dus …
Uiteindelijk is het al ver na zes uur als we bij onze kamer zijn. Helaas kunnen noch Elly en Thijs, noch wij de kamerdeur open krijgen. Ggg@#$rrrr!!! Dus Thijs en ik weer naar de receptie beneden en ja hoor, de sleutelpas was gedeactiveerd! Waarom … geen idee. Dan eindelijk rust.
Een paar uur later lopen we weer door de stad te slenteren. De temperatuur is nog steeds heerlijk. Het ‘eetsnoepen’ van gisteravond is ons goed bevallen en we hebben ‘s middags al een warme maaltijd gehad. Daarom gaan we naar hetzelfde terras van de vorige avond en bestellen een aantal andere tapas van de kaart. En nog steeds hebben we ze niet allemaal geproefd!
Dag 4, donderdag 5 oktober: La Lonja, El Carmen en Mercado Colon
Afgesproken is dat we vandaag in de Mercado Central gaan ontbijten. Helaas, ook dit ontbijtje valt een tikkie tegen. Maar niet getreurd, de markt is weer erg leuk! Weer buiten gaan we op zoek naar de San Nicoláskerk, omdat La Lonja op dit tijdstip nog gesloten is. Als we hier gisteren niet heel toevallig langs het smalle steegje waren gelopen hadden we dit godshuis nooit gezien. De kerk is van onder tot boven en van links naar rechts gedecoreerd. Vanwege het prachtig beschilderde plafond wordt deze kerk door de Valencianen ook wel ‘de Sixtijnse Kapel van Valencia’ genoemd. Binnen gaan we op een bank zitten en gedragen ons zeer discreet, want er is een dienst bezig. Desondanks worden we nogal onvriendelijk verzocht op te hoepelen, dus we zijn snel weg.
Lopend naar ons volgende doel koopt Jan nog een pet in een ouderwetse hoeden- en pettenwinkel. Kennelijk bevallen de Spaanse petten hem wel, want in Madrid kocht hij er ook al een.
Dan naar Lonja de Seda afgekort tot La Lonja. Dit gebouw werd tussen 1482–1548 gebouwd en was vroeger in gebruik als handelsplaats, voornamelijk voor zijde maar ook wel voor andere goederen.
Het is een groot gebouw en heeft kantelen en veel verrassende details, bijv. de verschillende waterspuwers, waar het regenwater door afgevoerd wordt.
Verder veel mooie details rondom de verschillende deuren en ramen met soms hele bijzondere tafereeltjes. Verbazingwekkend hoe ze dat in die tijd allemaal deden en hoe mooi het, na zoveel jaar, nog is. Uiteraard is er wel het nodige gerestaureerd, maar dan nog.
De binnenkant van La Lonja is eigenlijk één grote ruimte, de Sala de Contratacion. Deze zaal, die een oase symboliseert, heeft vanwege de prachtige gedraaide pilaren de bijnaam de ‘Hal van de Zuilen’. De 16 m hoge ‘ palmen van steen’ steunen een gewelf van spitsbogen.
Een wenteltrap leidt naar de hoofdtoren, die o.a. de functie van gevangenis had. Naast de grote zaal zijn er nog andere ruimtes: o.a. een kleinere hal, waar middels lichtbeelden de bouw en geschiedenis van la Lonja worden getoond. Boven is er een groot vertrek met cassetteplafond en onder het gebouw een sober keldergewelf. En tot slot is er een beschutte tuin met sinaasappelbomen en fontein. Het gebouw wordt beschouwd als één van de mooiste uit de Europese niet-kerkelijke gotische architectuur. Dit is echt een hoogtepunt! We hadden dit niet willen missen.
Op Plaza Dr. Collado, een gezellig pleintje met leuke terrasjes en een grote olijfboom drinken we een kop koffie en laten alle indrukken bezinken.
Dan verder door de wijk El Carmen. Hier liepen we twee dagen eerder al doorheen, maar nu nemen we er meer tijd voor. El Carmen is een van de oudste buurten van de stad, met veel smalle straatjes en kleine pleintjes, barretjes, winkeltjes, enz.
Maar het is vooral de wijk van de ‘straatkunst’, heel veel straatkunst. Op muren, garages en deuren, overal zie je schilderingen. Sommige heel kunstzinnig, andere hebben meer weg van de ons bekende graffity. Als je door de wijk loopt lijkt het een groot openluchtmuseum.
Het is vandaag weer 30°, maar wederom heel goed te doen.
We lopen naar het Centro del Carmen. In 1281 werd het klooster Real Monasterio de Nuestra Señora del Carmen gesticht, dat zo’n 75 jaar later binnen de middeleeuwse stadsmuren stond en van groot belang was. Sinds 2011 heeft het gebouw haar huidige functie, namelijk exposietiecentrum. Naast de tentoongestelde kunstwerken is het pand zelf ook een bezienswaardigheid. Er zijn overwelfde galerijen en mooie patio’s met oude pilaren en veel groen. De oude kloosterruimten lenen zich goed voor exposities.
Grappig: de wijk El Carmen heeft haar naam te danken aan dit klooster!
In een van de straatjes zien we een heel apart, je mag wel zeggen vorstelijk, kattenluik in de vorm van een kasteeltje en met de kat erboven.
Ook zien we een tegel waarop aangegeven staat tot hoe hoog het water kwam bij de grote overstroming in 1957.
Dan lopen we verder naar het IVAM, het museum voor moderne kunst dat even verderop ligt. Bij La Lonja betaalden we als senior €1,- en dit museum, evenals het klooster en een aantal andere bezienswaardigheden, is gratis. Kom daar bij ons eens om! Op deze manier loop je als toerist nog eens ergens binnen. Aangezien het museum heel groot, het weer heel mooi en onze tijd heel beperkt is bekijken we slechts twee exposities waaronder een fototentoonstelling over Israël-Palestina.
We willen deze laatste dag ook nog de Mercado Colon zien, die niet in het centrum ligt maar even ten zuiden ervan, terwijl we nu aan de noordkant van het centrum zijn. Voordat we aan de relatief lange wandeling beginnen eten we op een terras ons middagmaal met het zicht op een fraaie muurschildering.
Om bij deze markt te komen lopen we terug naar het centrum en dan het laatste stuk door de wijk l’Eixample, een andere mooie historische wijk. Dit maal met fraaie Jugendstil-architectuur en opvallend brede straten waar voornamelijk de wat duurdere merken en winkelketens te vinden zijn. De panden in deze wijk uit het begin van de vorige eeuw zijn imponerend.
Er hangen opvallend veel vlaggen aan de huizen. Dat heeft te maken met het referendum voor onafhankelijkheid dat juist deze dagen in Catalonië plaatsvindt. De vlaggen blijken een steunbetuiging te zijn aan de voorstanders van een ongedeeld Spanje en een protest tegen de Catalaanse wens om onafhankelijk te worden.
Mercado Colon was vroeger één van de overdekte markten in Valencia. Eind 20e eeuw raakte de markt in verval en werd niet meer gebruikt. Zo’n vijftien jaar geleden werd de markt gerestaureerd, waarna hij niet meer gebruikt werd als traditionele markt, maar als grote overdekte ruimte met barretjes en cafeetjes. Het gebouw is beeldschoon en gebouwd door Berenguer, een leerling van de beroemde architect Antoni Gaudí. Het gebouw heeft een superhoge dakconstructie en telt twee lagen: begane grond en een ondergrondse verdieping.
We lopen er helemaal omheen om alle details te zien, die het bekijken meer dan waard zijn.
Tot slot drinken we in de markthal Agua de Valencia, een mix van sinaasappelsap, cava, gin en wodka. Zo kan je sinaasappelsap, zelfs voor Jan, wel heel lekker maken!
We lopen terug naar het hotel. Ik ben nog op zoek naar turrón, een soort noga die vroger vooral rond de kerstdagen in Spanje gegeten werd maar nu ook door het jaar heen verkrijgbaar is. We lopen daarom even het warenhuis ‘El Corte Inglés’ binnen, dat een beetje te vergelijken is met onze Bijenkorf. Roltrappen op en af, maar we zien geen noga. Jan en Thijs gaan naar het hotel en Elly en ik lopen nog even verder om te kijken of we de noga nog ergens anders kunnen krijgen. Met succes: in het oude centrum vinden we het winkeltje Turrones Ramos, met louter zoetigheid. De noga, maar ook de marsepeinfiguurtjes t.b.v. Mocaorà, zijn behoorlijk aan de prijs. Ik verbaas me daarover, aangezien de amandelen hier toch in de omgeving groeien.
Na een korte rustpauze maken we ‘s avonds onze laatste wandeling door Valencia: we kijken hoe de kathedraal er binnen uitziet: een uitbundig altaar met schilderijen, veel kleuren en ontzettend veel goud.
En we lopen -voor de zoveelste keer- over Plaza de la Almoina. Op het plein voor het archeologisch museum ligt een ondiepe vijver met glazen bodem. We zien nu pas, als je héél erg goed kijkt, dat er onder dit glas de funderingen te zien zijn van de muren van een Romeins badhuis dat daar ooit gestaan heeft.
Vervolgens maken we nog een allerlaatste ommetje, gedeeltelijk door de Jardin del Turia, en zoeken dan een eetgelegenheid op. En als afsluiting van een paar heerlijke dagen in deze stad maken we het af op een terras, waar we tot bijna middernacht blijven zitten. Op dat tijdstip is de temperatuur nog 24°!
Dan nog even de koffers pakken en vervolgens slapen, want morgen is het vroeg dag.
Dag 5, vrijdag 6 oktober, terug naar huis
Om half acht ontbijt. Dit keer eten we in het hotel in verband met ons vertrek. Vervolgens uitchecken en dan weer met de metro naar de luchthaven. Dit is het vliegveld van het wachten! Hoewel we dit ook wel van andere luchthavnes kennen, maar dat vergeet je snel! Bij de incheckbalie: lange rijen. En dan blijkt dat de handbagage in het ruim moet vanwege de grote drukte. Dat betekent dat er spullen uit de koffers gehaald moeten worden, die we liever bij ons houden in het vliegtuig. In de consternatie laat Elly haar nieuwe jas hangen: paniek. Maar hij is gelukkig nog op dezelfde plaats waar zij hem achtergelaten heeft. Pfff…! Er rust blijkbaar weinig zegen op als wij met z’n vieren op een vliegveld zijn (zie verslag Cuba!).
Ruim de tijd voor een kop koffie, denken we. Verkeerd gedacht: hier ook al een aanzienlijke rij en je wil niet weten hoe lang het duurt eer we eindelijk ons bakkie troost hebben. Echt ervan genieten kan niet, want nu blijkt dat we eerder moeten boarden waardoor we ons toch weer min of meer moeten haasten. Het vliegtuig begint al een kwartier eerder dan staat aangegeven te taxiën!
In Eindhoven aangekomen is het herfst: koud en buiig en het is even zoeken naar de plek waar het shuttlebusje op ons wacht. We worden weer keurig bij de auto afgezet.
Op de A-50 stoppen we bij een benzinestation om nog een broodje te eten.
En dan naar Empe, vanwaar we meteen door naar Ruurlo gaan. Tegen half vijf zijn we weer op het vertrouwde honk, waar we terugkijken op een heerlijke stedentrip!!
Home
Reizen van Jan en Carla