Madagaskar
21 juli – 19 augustus 2010
Vanwege veranderingen in het schema van binnenlandse vluchten zijn in de reisroute de volgende wijzigingen aangebracht:
Antananarivo (Tana) – Miandrivazo – Tsiribihinarivier – Bekopaka – Morondava – Tuléar – Ifaty – Isalo N.P. – Ranomafana – Ambositra – Antsirabe – Tana – Andasibe – Ankanin’ny Nofy – Mahambo (ligt tussen Tamatave en Ile Sainte Marie) – Ile sainte Marie – Tana – Amsterdam.
MADAGASKAR IN HET KORT:
Geografie: Het eiland ligt 400 km ten oosten van het vasteland van Afrika, daarvan gescheiden door de Straat van Mozambique. Het is het drie na grootste eiland ter wereld (1580 x579 km), na Groenland, Nieuw-Guinea en Borneo. Qua oppervlakte is het ongeveer veertien maal Nederland en telt ruim 18 miljoen inwoners waarvan de helft jonger dan twintig jaar is.
Geschiedenis: Zo’n 1500 tot hooguit 2000 jaar geleden kwamen de eerste inwoners naar het eiland. In 1894 werd het koninkrijk Madagaskar een Franse kolonie. In de periode tussen de beide wereldoorlogen werd het Madagaskarplan onderzocht op haalbaarheid. Het plan beoogde alle joden uit West-Europa te verschepen naar Madagaskar. In 1960 werd het land onafhankelijk van Frankrijk. Landschap en klimaat: Madagaskar wordt ook wel het 'Rode Eiland' genoemd vanwege de rode aarde. De bergketen die over de hele lengte van het eiland loopt, zorgt voor uiteenlopende klimaattypes. Hierdoor kent iedere zijde van het eiland een andere begroeiing variërend van dorre stekelwoestijn en groene rijstterrassen tot tropisch regenwoud. Madagaskar heeft een tropisch klimaat, maar van gebied tot gebied zijn er echter grote verschillen die met name worden bepaald door de hoogte. In berggebieden kan het ’s winters rond het vriespunt zijn. Door de ligging op het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen tegenovergesteld aan die in Nederland. Fauna en Flora: 90% van alle lemuren (halfapen) en de helft van alle kameleonsoorten leven op Madagaskar. De lemuren hebben zich kunnen ontwikkelen door het vrijwel ontbreken van roofdieren. De indri is de grootste van de lemuren. De flora is eveneens indrukwekkend. Het eiland telt zeven verschillende soorten baobabs, terwijl er op het Afrikaanse vasteland slechts één soort voorkomt. Daarnaast zijn er zeldzame cactussen en aloë’s. Bevolking: De voorouders van de meerderheid van de bevolking komen uit Indonesië, Malakka en Melanesië. Het eiland wordt wel eens beschreven als een mengeling van Afrika’s mooiste kleuren en Aziës mysteries. En hoewel het eiland bij Afrika hoort is het noch Azië, noch Afrika. Er zijn achttien erkende bevolkingsgroepen: iedere bevolkingsgroep hecht zeer veel waarde aan het behoud van haar eigen cultuur. De bevolking is straatarm: ongeveer 1 tot 2% van de bevolking bezit 90% van het vermogen. Een middenklasse bestaat er nauwelijks. 70% van de bevolking leeft op het platteland en de economie is bijna volledig gebaseerd op de landbouw. Rijst is het belangrijkste landbouwproduct. Op het platteland leven de meeste mensen nog volgens oude tradities en rituelen. De familie staat centraal. Ouderen dien je te gehoorzamen en te respecteren. Overgrootouders, grootouders, ouders, kinderen en kleinkinderen wonen samen in een huis. De kinderen worden gezamenlijk opgevoed. Trouwen doe je meestal met iemand van dezelfde bevolkingsgroep. Gewoonten en gebruiken: Madagaskar is het land van de fady, zogenaamde regels die gedicteerd zijn door de voorouders en in ieder geval nageleefd moeten worden. Het zijn taboes gebaseerd op vroegere ervaringen. Fady is erop gericht een goede relatie met de voorouders te onderhouden. Plekken met veel fady zijn bijv. kerkhoven, graven en heilige bomen. Tam tam is het gelige of roodachtige gezichtsmasker dat vrouwen en meisjes op hun gezicht doen. Het beschermt hun gezicht tegen de zon en de hitte van het vuur. Religie: Ruim 50% van de bevolking hangt een inheemse religie aan, ongeveer 40% is christen en 8% is moslim. Voorouderverering neemt een belangrijke plaats in het dagelijkse leven van de Malagassiërs. Taal: Malagassy, stamt van het Indonesisch en kent veel dialectvormen. Daarnaast wordt Frans gesproken.VERLOOP VAN DE REIS
dinsdag 20 juli Ruurlo > Schiphol
We worden tegen zessen door de buurvrouw naar station Ruurlo gebracht. Erg fijn, want het is ruim 30° en dan is lopen met zware bagage, ook al loopt die op rolletjes, geen pretje. Aangezien onze vlucht morgen al vroeg gaat hebben we deze keer een hotel op Schiphol geboekt; letterlijk op de luchthaven want we moeten de douane passeren om bij het hotel te komen. We eten nog een kleinigheid en na Nova (we krijgen nog net mee dat ‘Paars plus’ mislukt is) duiken we het bed in, want het is morgen weer vroeg dag.
woensdag 21 juli Vertrek Amsterdam > Aankomst Antananarivo
Heerlijk geslapen en we zijn meteen op het vliegveld. Dit experiment is ons goed bevallen. Om kwart over zeven stijgen we op richting Parijs waar we ongeveer twee uur de tijd hebben om over te stappen; dat valt dus mee. Om half elf vliegen we naar Madagaskar, dat was tenminste de bedoeling, want we vertrekken uiteindelijk met ruim een uur vertraging (later begrijpen we dat dit waarschijnlijk te maken had met stakingen bij de verkeersleiding in Parijs). We landen op Madagaskar om half elf plaatselijke tijd (het is hier één uur later dan bij ons). Om meer toeristen te trekken kan het visum gratis op de luchthaven gehaald worden. Dit kost je dan wel twee uur en of de toeristen dáár nu echt blij van worden ….? Je paspoort gaat door vijf paar handen die de nodige stempels zetten en tot slot komt er nog een ferme handtekening op.
We zijn in Antananarivo, kortweg Tana. We overnachten in een hotel buiten de stad, vijf minuten vanaf het vliegveld, zodat we de volgende ochtend direct weg kunnen. Pas om kwart over twee uur kunnen we eindelijk gaan slapen.
donderdag 22 juli Antananarivo (Tana) > Miandrivazo
Het wordt wederom een lange reisdag. Omdat het vluchtschema van de binnenlandse vluchten veranderd is rijden we in één keer door naar Miandrivazo in plaats van er twee dagen over te doen. In een buitenwijk van Tana gaan we eerst naar een supermarkt waar ieder zijn eigen lunch gaat kopen. Bij de bakker naast de super hebben ze heerlijk stokbrood. Die vaardigheid hebben de Fransen toch mooi in Madagaskar achtergelaten. In de stad zien we een auto met het opschrift ‘De kleine winst’ rijden. Bizar om dat hier te zien. Dicht bij Tana zijn heel veel bedrijfjes waar met de hand van klei bakstenen gemaakt worden. Dan rijden we door tot het middaguur en in een bos, heel romantisch op een bedje van dennennaalden, picknicken we. Lekker zo’n vers broodje met Franse kaas, een yoghurtje en wat fruit.
Helaas geen tijd voor een fotostop. Op het platteland wordt vrijwel alles vervoerd met houten karren, die getrokken worden door één of twee zeboes. En heel veel rijstvelden. Mensen zie je eindeloze stukken langs de weg lopen. In de loop van de middag hebben we een nog koffiestop in Antsirabe. Vlak voordat het donker wordt nog even een sanitaire stop gemaakt, dan kun je tenminste nog zien waar je gaat zitten. En dan is het doorjakkeren tot Miandrivazo waar we in de loop van de avond arriveren. Een houten deur met een haakje erop en grote kieren aan de bovenkant is de afscheiding naar de kamer van de achterburen, dus mind your words!
vrijdag 23 juli Miandrivazo > Tsiribihinarivier
Achter de naam Miandrivazo zit een romantisch verhaal. Koning Radama zou ooit zijn mannen erop uit hebben gestuurd om zijn geliefde te zoeken. Hij wachtte zelf in het dorp totdat hij met haar herenigd zou worden. Miandrivazo betekent in het Malagassy ‘op vriendin wachten’ en zo zou de naam van dit plaatsje ontstaan zijn.
Vandaag gaan we beginnen aan een meerdaagse boottocht op de Tsiribihinarivier. Ons eerste doel deze dag is het politiebureau, want zonder de benodige papieren geen boottocht. Ze willen allerlei paperassen van de reisleidster hebben die een vorige keer niet nodig waren. Dan alle paspoorten laten zien en tot slot willen ze van iedereen het beroep, het adres en (lach niet, het is echt waar) de namen van je vader en je moeder! Alles wordt keurig opgeschreven. Dit grapje duurt ruim een uur. Uiteindelijk gaan we richting Masiakampy op twee uur reisafstand van Miandrivazo. Eerst een kwartier over een asfaltweg en vervolgens nog een dikke anderhalf uur over een zeer bultig pad. Hier ligt de chaland, dat is een motorboot met dakterras en keukentje aan boord. Vooral de plaatselijke jeugd vindt ons zeer interessant.
.
Na het eten speelt Elly, die in het dagelijks leven muzieklerares is, voor ons een stukje op de fluit.
zaterdag 24 juli Tsiribihinarivier
Kindertjes op de oevers zwaaien enthousiast naar ons. Op de achterplecht zit een van de bootsmannen voortdurend Afrikaanse wijsjes te zingen; dat geeft je echt het gevoel in Afrika te zijn. De eerste baobabbomen worden gesignaleerd. In de namiddag zien we in de verte opwaaiend zand. Zo lijkt het, maar de wolken verplaatsen zich wel raar voor zand. Het blijkt dan ook een grote wolk insekten (waarschijnlijk sprinkhanen) te zijn. Het is fascinerend om te zien.
We slapen weer in ons tentje op de oevers van de rivier en hoewel je in de verre omtrek geen hutten ziet komen de mensen, vooral kinderen, binnen de kortste keren een kijkje nemen. Tijdens het eten is er op het zand al een kampvuur gemaakt en daar wordt door de bevolking een voorstelling georganiseerd: er wordt gezongen en gedanst en we krijgen zelfs een klein zakje chips om erbij te knabbelen. Met deze ‘voorstelling’ verdienen de mensen weer wat extra’s en dat kunnen ze goed gebruiken.
zondag 25 juli Tsiribihinarivier > Bekopaka
Vannacht is het wat kouder geweest en als we opstaan hangt er een nevel over de rivier: prachtig. Ook in de tent is het behoorlijk vochtig en de slaapzak is nat geworden. Wanneer de tenten ingepakt worden zijn er weer talloze kindjes, de meesten erg verlegen. Jan laat ze naar de MP-3 speler luisteren: dat vinden ze maar gek
.
Na ruim vier uur stuiteren en schudden komen we in het donker bij een kleine bac (=pont) aan, die twee keer de Manambolorivier over moet varen om de hele groep plus de vier jeeps naar de overkant te krijgen. Dan nog een paar kilometers en we zijn bij het hotel. Ze hadden ons voorbereid op ‘een zeer primitief hotelletje’, maar kennelijk is er wat veranderd want het is een prima hotel. Voor iedereen een apart huisje met veranda. En eindelijk een goede douche met warm water: de eerste na ons hotel op Schiphol!
maandag 26 juli Bekopaka
Na een goede nachtrust en vroeg ontbijt staan we om zeven uur weer bij de jeeps. Het grootste deel van de groep gaat vandaag naar de ‘Kleine Tsingy’. Het nationale park Tsingy de Bemaraha is één van de grootste beschermde gebieden van Madagskar en is een Unesco World Heritage Site. Het park heeft merkwaardige rotsformaties. Ze hebben vlijmscherpe punten, veroorzaakt door regen en wind. Hier groeien allerlei zeldzame planten en bomen. Bij het kantoortje voor de kaartjes is het weer ruim een uur wachten: this is Africa!
Dit beestje past in de palm van je hand en weegt maar veertig gram en verder o.a. een paar kameleons, een grote zwart-witte spin, een paar mini-mini kikkertjes en een nachtvlinder. Voordat we gaan eten zien we een slang in de tuin van het hotel, die vrij rustig blijft liggen. De volgende dag wordt de huid van de slang gevonden. Wellicht was het dier daarom zo apathisch.
dinsdag 27 juli Bekopaka > Morondava
We vertrekken om kwart voor zeven want we willen bij zonsondergang de ‘Avenue des Baobabs’ zien. Bij het pontje is het meteen raak: er staat een lange rij auto’s te wachten en er kunnen er maar drie tegelijk op, dus … anderhalf uur wachten.
.
Toch weer een uur rijden naar de plaats van bestemming. Zo alles bij elkaar zijn we ruim twaalf uur onderweg geweest. Eerst douchen, want het rode stof zit overal, dan eten en naar bed.
dinsdag 27 juli Morondava
Morondava schijnt een heerlijk klimaat te hebben: het is er tien maanden per jaar vrijwel altijd zonnig en een zeewindje zorgt ervoor dat de temperaturen niet al te hoog oplopen. Helaas zullen we hier weinig van mee krijgen want de bagage moet al weer om kwart over zeven buiten staan. We zien nu pas goed waar we logeren: rietgedekte bungalowtjes direct aan het strand onder de palmbomen. Op de rimpelloze zee zien we talrijke zeilbootjes. Met een rammelend busje en een aparte pick-up voor de bagage gaan we naar het vliegveld waar we om acht uur aankomen. Uiteindelijk moeten we naar Tuléar, maar omdat het vluchtschema veranderd is vliegen we via Tana naar Tuléar. Zoals we inmiddels weten gaat niets in dit land zoals je zou verwachten want om half elf komt het bericht dat de vlucht gecanceld is. Gelukkig staat de reisleidster als eerste bij de balie om een hotel te regelen. De al ingecheckte bagage wordt weer opgehaald en dan weer terug naar de stad in een zelfde rammelend vehikel. Maar nu wordt ook de bagage erbij gepropt en zitten we als haringen in een ton. Helaas kunnen we niet naar hetzelfde hotel van de afgelopen nacht. We lunchen bij een Italiaan waar het eten goed en de porties groot zijn en nemen daarna met Linda en Ruben een taxi naar de bank om geld te wisselen. En dat is ook niet mis: check, check, dubbel check. De paspoortgegevens worden nauwkeurig overgenomen en na ondertekening van een groot papier krijgen we een indrukwekkende stapel Malagassy ariary mee. Weer terug bij het hotel pakken we de badkleding en zoeken het strand op, waar overigens geen mens te zien is. Het water ziet er niet erg schoon uit, dus dat vergeten we maar even. Er staat een heerlijk briesje en wat lezen en schrijven is ook fijn.
woensdag 28 juli Morondava > Tuléar
Nieuwe dag, nieuwe kansen: we gaan wéér proberen om in Tuléar te komen. Deze keer lukt het wel, en om tien uur komen we via een rechtstreekse vlucht in Tuléar aan. Bagage in de bus en dan rijden we al weer over een piste (=onverharde weg) naar Ifaty, een klein vissersdorpje. De weg loopt evenwijdig aan de kustlijn en het landschap is hier totaal anders dan dat van de vorige dagen. Het is erg droog, veel cactussen en agaves. Bomen ontbreken. Het is vooral stekelig struikgewas.
En baobabs zien we in alle vormen en maten. De sponsachtige stam van de boom bevat een grote hoeveelheid water, dat afgetapt kan worden via een gat in de stam. Sommige dertig meter hoge soorten zouden wel zestig duizend liter vasthouden. De meeste bomen worden een paar honderd jaar oud en gaan niet dood als ze ontdaan worden van hun bast en ze zijn ook bestendig tegen vuur. De stam wordt gebruikt voor dakbedekking of als trog voor het vee. De vruchten van de baobab bevatten olie waarin gebakken wordt en de harde ronde schil wordt gebruikt als waterkom.
vrijdag 30 juli Ifaty
Er staat duidelijk meer wind vandaag, dus snorkelen is nu echt niet mogelijk. Na het ontbijt lezen en schrijven we even op het bankje voor ons huisje. Daarna lopen we met Eveline en Chris een heel eind langs het strand. Veel kinderen die ons kralenkettingen proberen te verkopen, of schelpen. Vrouwen proberen geld te verdienen door pareo’s of honing te verkopen die ze in flessen op hun hoofd dragen. Of ze willen je een massage geven. De smalle vissersbootjes liggen op het droge en de sleepnetten worden het strand opgetrokken.
Met een omweg lopen we terug naar het strand waar het niet stoffig is en er een heerlijk windje waait. Naast ons hotel is een restaurant en daar gaan we al vast het menu voor vanavond bestellen. Als je dit niet doet heb je kans dat de kip nog niet is geslacht of dat andere ingrediënten nog elders vandaan gehaald moeten worden. Eind van de middag zijn we weer terug.’s Avonds willen we over het strand naar het restaurant maar het is inmiddels vloed en we moeten over de balustrade klimmen omdat het trapje naar het restaurant niet meer bereikbaar is; een weinig gebruikelijk manier om een restaurant te betreden. Een paar uur later trekt het water zich al weer terug en komen we met droge voeten thuis.
zaterdag 31 juli Ifaty > Isalo Nationaal Park
Helaas pindakaas: geen water uit de kraan vandaag. We rijden het eerste stuk weer over de piste naar Tuléar. Hier zoeken we naar een winkeltje om wat voor de lunch in te slaan. Het eerste stukje kaas dat Jan uit de koeling haalt is Maaslander! Toch maar voor een stuk Franse kaas gekozen. Verse stokbroodjes halen we bij een onooglijk loketje, maar ze zijn wel heerlijk vers. Na deze weinig prozaïsche inkopen strijken we op een terras neer voor een kop koffie en een sapje en rijden vervolgens over een ordentelijke asfaltweg verder. Van een bijna woestijnachtig droog landschap komen we door steppelandschap en zien in de verte de bergen. De huizen van de dorpen langs de weg zijn niet meer van takken en gras gemaakt; nu zijn het lemen huisjes. Onderweg zien we de graftombes van de Mahafaly-stam. Bij een soort wegrestaurantje eten we onze spullen op en aan het eind van de middag komen we in een gebied met prachtige rotsformaties. We rijden naar ‘la Fenêtre d’Isalo’ (het venster van Isalo), een rotsformatie met een groot gat erin. De kleuren en vergezichten bij ondergaande zon zijn prachtig.
Dan nog een klein stukje rijden naar het dorp Ranohira, dat aan de voet ligt van één van de meest bijzondere nationale parken van Madagaskar: Isalo. Rond half zeven komen we bij het hotel waar uitleg wordt gegeven over de mogelijkheden van de morgen te maken trekkings.
zondag 1 augustus Isalo Nationaal Park
Het zielige straaltje wat uit de kraan/douche komt mag werkelijk geen naam hebben. Ons maar verder niet druk gemaakt. Om half acht vertrekken we naar Isalo N.P. Eerst halen we de lunchpakketten op en rond half negen beginnen we aan de trekking.
maandag 2 augustus Isalo Nationaal Park > Ranomafana Nationaal Park
Een vroegertje vandaag: zes uur ontbijt en half zeven weg. We beginnen met het ophalen van de bestelde lunchpakketten en rijden dan lange tijd over het plateau met grasland en veel zeboes. De Bara hechten zoals vele andere stammen grote waarde aan het bezit van de zeboe (de Indiase koeien met hun grote vetbult op hun rug die je overal in Madagaskar ziet). Samen met de lemuur, de kameleon en de reizigerspalm is de zeboe een van de meest bekende symbolen van Madagaskar. Een zeboe staat voor rijkdom en status en ze worden geofferd bij ceremonies, per twee aan een juk gezet voor wagens met houten wielen of op de rijstvelden voor de ploeg gebruikt. Zeboes worden op grote schaal gehouden door de Bara en andere zuidelijke stammen. Volgens de traditie moet een jonge Baraman zichzelf bewijzen door een zeboe te stelen om op die manier een gewenste partner te krijgen. Als hij gevangen wordt gezet voor het ritselen van een zeboe verhoogt dit zijn aantrekkelijkheid in de ogen van zijn beoogde bruid en haar familie. Zeboes hebben grote wiebelende bulten op hun rug en flappen losse huid die triestig bungelen van hun keel. De flappen maken meer oppervlak en daardoor is de hitte beter te reguleren en de bulten zijn een vetopslag voor slechte tijden. Deze eigenschappen maken de zeboes goed toegerust voor hun zware leefomstandigheden. Het is nu ook duidelijk waarom Madagaskar wel ‘het rode eiland’ wordt genoemd, want de aarde is roodbruin van kleur.
.
Onze laatste stop vandaag is in het stadje Fianarantsoa dat op heuvels is gebouwd. We stoppen bij een fotozaak annex expositieruimte van de beroemde fotograaf Pierrot Men (wij kenden hem overigens niet). Hij maakt inderdaad schitterende foto’s. Er naast is een salon de thé waar we een lekkere pittige kop koffie drinken met een paar samosa’s erbij. Ook het laatste traject vandaag is erg mooi met leuke dorpjes. Het is nog dertig kilometer naar Ranomafana, maar de weg is erg bochtig en we doen er dan ook zo’n dikke twee uur over. Ook hier bestaat het hotel uit huisjes en … hoera, weer eens een echt warme douche! Het weer verandert en ’s avonds valt er een bui. De rivier loopt vlak achter onze kamer en we slapen heerlijk bij het geluid van het snelstromende water.
dinsdag 3 augustus Ranomafana Nationaal Park
Jans 67e verjaardag. Mijn cadeautje krijgt hij als we weer thuis zijn, maar voor de leuk toch maar een boek voor hem meegenomen. Het ontbijt is om zeven uur. Een minuut of vijf daarvoor wordt er aan de deur geklopt en daar staan twee jongens van het hotel met een ontbijtje voor ons tweeën op een blad, een klein vaasje met bloemetjes en een brandend kaarsje terwijl ze ‘happy birthday to you’ zingen. Wat een verrassing!
Uiteindelijk, na zeven uur, zijn we weer terug bij het punt waar we de wandeling begonnen; moe maar voldaan. In de bus trakteert Jan op stroopwafels voor zijn verjaardag. Dat wordt na zo’n intensieve dag door de anderen zeer gewaardeerd. Ook de gids en de chauffeur vinden het Nederlandse koekje wel lekker. Er is een mogelijkheid om anderhalf uur na terugkeer nog een wandeling van ruim een uur te maken, om in het donker op zoek te gaan naar muislemuren, kikkers en kameleons. Maar, net als wij, vinden de meesten dit toch wat te veel van het goede.
woensdag 4 augustus Ranomafana Nationaal Park > Ambositra
donderdag 5 augustus Ambositra > Antsirabe
Omdat het maar een paar uur rijden is van Ambositra naar Antsirabe vertrekken we vandaag eens wat later. Vooral in het begin van de rit rijden we door een magnifiek landschap. Helaas kan de bus hier niet stoppen voor foto’s want de weg is smal en zeer bochtig. Wat verderop zien we veel mensen die op weg zijn naar een markt van de Batsileo-stam.
vrijdag 6 augustus Antsirabe > Antananarivo
Vandaag gaan we weer terug naar Tana en slapen in hetzelfde hotel als aan het begin van de reis. Omdat het hotel nogal ver van het centrum ligt rijdt de bus ons direct naar het station, midden in de stad. Wat een afschuwelijk drukke stad is dit. We worden van alle kanten gewaarschuwd op je spullen te letten, want de stad is berucht om de zakkenrollers. De bagage is deze dag dan ook niet òp, maar ìn de bus gegaan! De bus wordt neergezet bij het station op een bewaakte parkeerplaats omgeven door hekken. Als tegenprestatie moeten we bij het stationsrestaurant wat gebruiken. We hebben een aantal uren om de stad te bekijken. Jan voelt zich rillerig en heeft last van zijn maag en gaat dan ook, samen met Rob, met de taxi naar het hotel. Zoals gezegd is het razend druk, dus hand op je tas en geen fototoestel of andere spullen bij je. Daarbij worden we voortdurend aangeklampt om iets te kopen of wordt er gebedeld. Omdat de stad op tien of twaalf heuvels is gebouwd (wie let er op een heuveltje meer of minder?) lopen er hoge trappen van de benedenstad naar de bovenstad. Ik loop met vier anderen een trap op. Als je boven bent is het wel een leuk gezicht: al die mensen daar beneden die dan een eind verderop de andere trap weer opgaan. Je kunt goed de stad tegen de heuvels zien liggen, evenals de Rova (spreek uit: Roef), die op een hoogte boven de stad ligt.
We vermoeden dat de afgedankte Europese auto’s hier nog goede diensten doen. Na een bezoekje aan de bank belanden we in een tearoom waar we samosa’s (die vinden we lekkerder dan zoetigheid) bestellen en ik een drankje van een voor mij onbekende tropische vrucht drink. De boekwinkel die gespecialiseerd is in boeken over Madagaskar is helaas gesloten. Weer terug bij het station horen we dat twee stellen van de groep zich behoorlijk bedreigd gevoeld hebben. Gelukkig is er niets gebeurd. We vinden Tana een zeer onaantrekkelijke stad. Dan rijden we naar de Marché Artisinale de la Digue, die drie kilometer buiten de stad richting hotel ligt. Ik was niet van plan wat te kopen maar … Ik houd me wel aan onze code (behalve het autootje dan): alleen iets kopen wat praktisch te gebruiken is. Het wordt dus een zakje met kerriepoeder en een broodmandje van raffia met veel felle kleurtjes. In het hotel aangekomen blijkt Jan bijna de hele middag geslapen te hebben. Tijdens het eten zegt een oudere medewerkster van het hotel mij dat ze vindt dat ik op een Malagassy lijk en ook vindt ze dat wij op elkaar lijken, we konden wel zusters zijn (!) (zie ik niet zo). Deze vrouw is wel duidelijk van Aziatische afkomst. Ik lijk het goed te doen hier!!
zaterdag 7 augustus Antananarivo > Andasibe
We verlaten Tana weer en dat vinden we helemaal niet erg. Het duurt bijna twee uur om de stad uit te komen en in welk deel van de stad we ook rijden, het krioelt er van de mensen en de stad lijkt wel één grote sloppenwijk; op elke vierkante meter staat een huis of wat daar voor moet doorgaan en het is werkelijke één groot troosteloos oord. In een smal stijgend straatje krijgt een busje motorpech. Passagiers eruit en dan wordt het busje bij gebrek aan ruimte dwars geparkeerd. Maar onze bus kan er niet langs en achteruit is ook al geen optie. Dan wordt er door een aantal mannen langdurig vergaderd over een oplossing. Uiteindelijk wordt het busje het behoorlijjk stijgende straatje opgeduwd (!), net zo lang tot wij en het overige verkeer er langs kunnen. De dag leek mooi te beginnen, maar in de loop van de ochtend gaat het regenen. We bezoeken een klein natuurparkje: Madagaskar Exotic, waar we een korte wandeling maken en deze keer in het bijzonder voor de reptielen gaan.
In het plaatsje Moramanga drinken we koffie en koopt Jan een leuke geruite raffia boodschappentas voor mij. Dit soort tassen wordt hier heel veel gebruikt. Rond vijf uur arriveren we in Andasibe. Onze huisjes liggen aan de rand van het oerwoud. Het is koud en erg nat, met als gevolg dat de huisjes erg vochtig zijn. Wij hebben een groot huisje met twee losse bedden beneden en een tweepersoonsbed boven. Sommigen hebben zó’n klein huisje dat ze maar bij anderen gaan slapen. Aangezien de huisjes niet verwarmd zijn en de grote huisjes meer bedden hebben wordt er druk met dekens gesleept, zodat iedereen een extra deken op bed kan leggen. Rillend kruipen we ’s avonds in het koude, klamme bed.
19. zondag 8 augustus Andasibe
Z…nat komt hij terug. Wat een vreselijk deprimerend oord is dit! Morgen ben ik de eerste die in de bus zit om hier weg te gaan…
maandag 9 augustus Andasibe > Ankanin’ny Nofy
Het is droog, maar daar is ook alles mee gezegd. De vegetatie onderweg is nu tropisch: bananenbomen, palmen, bamboe, enz. Waren de huisjes eerst van riet en later van leem, nu zijn ze van bamboe of hout met een dak van palmblad. In het plaatsje Antsapanama kijken we even rond op de markt. Het is een levendig stadje waar veel tropisch fruit te koop is.
21. dinsdag 10 augustus Ankanin’ny Nofy
Ankanin'ny Nofy betekent 'Huis van Dromen' en ligt met witte zandstranden prachtig aan het meer van Ampitabe. Na het ontbijt (het is prachtig weer) varen we in ongeveer één uur naar een privéreservaat: Palmarium.
22. woensdag 11 augustus Ankanin’ny Nofy
Rustig ontbijten en daarna relaxen: wat lezen, wat puzzelen, de reistas weer eens reorganiseren, enz. Aan het eind van de ochtend maken we met Eveline en Chris een lange strandwandeling.
Jan koopt bij het dorpswinkeltje kleine pakjes met zoute koekjes en vervolgens koopt hij bij een meisje een klein rieten tasje waar hij de koekjes in doet. Het geheel geeft hij aan de dorpsonderwijzer die het spulletje uitdeelt aan de kinderen. Inmiddels is het weer totaal omgeslagen. Ook op het meer van Ampitabe zijn behoorlijke golven, het waait hard en de lucht is erg dreigend. En nu maar hopen dat het morgen beter is, want dan moeten we ons een heel eind met de boot verplaatsen.
donderdag 12 augustus Ankanin’ny Nofy > Mahambo
Het is vannacht vreselijk te keer gegaan. Als we opstaan komt er helemaal geen water uit de kraan. Ook blijkt het voeteneind van het bed nat te zijn: het dak van palmblad heeft gelekt. Kortom: tijd om te vertrekken.
Om kwart voor acht stappen we in de boten. Een kwartier verderop gaan we, gehuld in poncho, eerst de door ons gesponsorde boompjes planten.
Na zeven en een half uur varen komen we bij Tamatave. Ongeveer 200 m voor de eindbestemming is bij de andere boot de benzine op! Dus onze boot moet weer terug om wat over te hevelen. Tamatave is nu een badplaats voor de welgestelde Malagassy en tevens is het een van de belangrijkste havens van het land. Hier stappen we weer over in onze bus. Nog een paar kleine boodschapjes en dan rijden we in drie en half uur naar Mahambo waar we zullen logeren. De weg is weer dramatisch slecht.
vrijdag 13 augustus Mahambo > Ile Sainte Marie
Vrijdag de 13e en het blijkt weer te kloppen! Om half acht zitten we in de bus op weg naar de boot die ons naar Ile Sainte Marie zal brengen. In het plaatsje Fénérive stoppen we en krijgen daar te horen dat de boot vandaag niet gaat vanwege harde wind en hoge golven: te gevaarlijk. We maken van de gelegenheid gebruik om hier even rond te kijken.
Tijdens het avondeten komt een groepje tieners voor ons dansen. Niet voor het geld, maar omdat ze het leuk vinden, want voor we het weten zijn ze weer verdwenen.
zaterdag 14 augustus Ile Sainte Marie
Vandaag een nieuwe poging om Ile Sainte Marie te bereiken. We vertrekken om half zeven met de bus en rijden in twee uur naar Soanierana, van waar de boten vertrekken. Het is een onooglijk plaatsje. Weer worden alle paspoorten gecontroleerd, adressen en namen van ouders opgeschreven (nu verzint de reisleidster deze ter plekke!). Dit duurt ongeveer één uur. Maar dan ben je er nog niet, want bij een ander loket wordt alles nog eens dunnetjes overgedaan. Al met al weer bijna anderhalf uur. De boot zal om tien uur vertrekken, dat wordt dus ook weer bijna een uur later. Bagage, mensen, kippen, brandstof, alles moet mee.
En dan krijgen we een vreselijke oversteek naar het eiland, die ruim een uur gaat duren. Hoge golven en het slingert geweldig. Ik heb ervoor gekozen om buiten te zitten zodat ik nog wat frisse lucht krijg. Ik heb mijn poncho aangetrokken tegen opspattend water, maar desondanks ben ik nat tot op mijn huid. En ondanks de frisse lucht maak ik dankbaar gebruik van het emmertje dat in mijn buurt staat. Inmiddels maakt Jan zich grote zorgen omdat hij bang is dat ik met dit geweld overboord zal slaan. Een van de anderen is zo beroerd dat ze hevig is gaan hyperventileren en wordt bij aankomst op Ile Sainte Marie door een paar sterke mannen naar een havengebouwtje gedragen! Daarna nog twintig minuten hobbelen en we zijn bij het hotel (huisjes) aan zee. Eerst droge kleding aan. Helaas is ook de grote tas nat geworden, dus niets is meer echt droog. Bah, bah en nog eens bah. Van juli tot en met september is de kans groot dat je bij Ile Sainte Marie walvissen ziet. Elk jaar komen er honderden bultruggen van de Zuidpool naar het warme water rondom het eiland om te paren en te jongen. De bultrug is één van de grootste walvissoorten ter wereld en ze zijn vooral bekend vanwege hun spettersprongen en hun staart die daarna boven het water uitsteekt. De bultrug is heilig voor de inwoners van Sainte Marie, ze geloven dat ze boze geesten verjagen. Overmorgen is er de laatste mogelijkheid om deze walvissen te spotten, maar gezien de ervaringen van deze ochtend zie ik weer een boottocht op ruwe zee niet zitten.De officiële naam van Ile Sainte Marie is Nosy Boraha. Sommige Europese bronnen denken dat de naam ‘Eiland van Ibrahim of Abraham’ betekent en waarschijnlijk gegeven is door joden of Arabieren die zich daar ooit vestigden. In theorie is dit mogelijk. De bewoners zelf brengen de naam in verband met de legende van een visser, Boraha genaamd, die van verdrinking werd gered door een walvis. De Franse naam Ile Sainte Marie komt van Santa Maria, de naam die oorspronkelijk door Portugese zeilers werd gegeven in de 16e eeuw. Men zegt dat het eiland de vorm heeft van een vrouw die net zwanger is. Het eiland werd begin september 1619 aangedaan door de Nieuw Hoorn onder schipper Bontekoe. Het ligt 8 km voor de oostkust van Madagaskar, is 57 km lang, 5 km breed. Op het eiland liggen enkele plantages voor kruidnagel en vanille. Madagaskar is de grootste vanilleleverancier ter wereld: 80% komt hier vandaan. Op Ile Sainte Marie vind je de oudste katholieke kerk van Madagaskar, die dateert van 1857. De kerk was een gift aan het eiland van keizerin Eugenie van Frankrijk.
zondag 15 augustus Ile Sainte Marie
Met z’n negenen hebben we geregeld dat de baas van het hotel met nog een andere chauffeur ons met 2 pick-ups naar de punt van het eiland rijdt. Daar worden we met piroques overgezet naar het eilandje Ile aux Nattes. Het ziet eruit als een bounty eiland: witte stranden met wuivende palmbomen.
maandag 16 augustus Ile Sainte Marie
Vanochtend gaat het grootste deel van de groep walvissen kijken. Het is wisselvallig weer: af en toe een bui en ook vaak zon. Dan is het ook meteen goed warm. In de vroege 17e eeuw werd Ile Sainte Marie het hoofdkwartier van piraten. Madagaskar, en Ile Sainte Marie in het bijzonder, was een ideale basis om handelaren die zeilend rond Kaap de Goede Hoop tussen Europa en het Verre Oosten voeren (m.n. de schepen van de VOC), in een hinderlaag te lokken. De Franse piraat la Bigorne kreeg het eiland rond 1750 als geschenk van koning Ratsimilaho, nadat hij met diens dochter was getrouwd. Nakomelingen van dit huwelijk zouden nog op het eiland rondlopen. Beruchte piraten als William Kidd, Thomas White en David Williams zouden hier hun geroofde schatten begraven hebben. Op een bepaald moment was de piratenpopulatie opgelopen tot duizend en er gaan verhalen dat in de buurt van het plaatsje Ambodifotatra een piratenrepubliek, Libertalia genaamd, zou hebben bestaan. Er ligt ook een piratenkerkhof. Wij gaan dit kerkhof maar eens met een bezoekje vereren. Het is een uur lopen naar het stadje en dan via twee dammen over het water nog een half uur. Eerst moeten we kaartjes kopen. Voorheen schijnen er grafstenen gestolen te zijn dus nu staat het kerkhof onder bestuur van een stichting en krijg je een gids mee. Een vrolijke tandeloze man geeft ons een keurige kwitantie met 3 stempels erop en dan gaan we met een piroque naar het pirateneilandje.
dindag 17 augustus Ile Sainte Marie > Antananarivo
Om zeven uur vertrek naar het vliegveldje van Sainte Marie. We vliegen met een tussenstop in Tamatave naar Tana, waar we rond elf uur landen.
Eerst brengen we de bagage naar de bus en dan lopen we terug om in de hal van het vliegveld een broodje te eten. We hebben nog anderhalve dag in deze onaangename stad, dus is er besloten vanmiddag een excursie te maken naar het paleis van een vroegere koning. Maar eerst rijden we langs het hotel om de bagage op de kamers te zetten en al vast door te geven wat we vanavond willen eten. Met de bus rijden we dan naar Ambohimanga, ongeveer 22 km buiten Tana. Ambohimanga is een voormalige hoofdstad van de Merinakoningen in Madagaskar, nu is dat Antananarivo. Bij de ingang van het dorp is een grote poort (één van de zeven). Aan één kant staat een grote platte ronde steen. Bij dreigend gevaar werd de steen voor de poort gerold door veertig slaven. Wat hoger ligt de Rova, het fortpaleis van koning Andrianampoinimerina (en nu nog een keer snel zeggen!), een koninklijke begraafplaats en een geheel van nu nog steeds heilige plaatsen.
Het woord paleis wekt verwachtingen, maar dat valt tegen. Het is weliswaar een grote, maar ook zeer eenvoudige houten hut en dateert van 1788.
De latere koninginnen zaten er beter bij! Hun onderkomen werd ontworpen door een Fransman en versierd met rood en blauw schilderwerk. Wij hebben een vriendelijke mevrouw als gids die ons wat aardige dingen weet te vertellen. Tegen het eind van de middag zijn we weer terug, dus deze halve dag in Tana was goed besteed. ’s Avonds bij het eten wordt er muziek gemaakt.
woensdag 18 augustus Vertrek Antananarivo > Amsterdam
De laatste dag. Alles op ons gemakje: rustig opstaan, uitgebreid de tijd voor het ontbijt. Voor deze laatste avond is er een tafel besproken bij een restaurant dicht bij het hotel, dus eerst maar weer daar naar toe om onze keuze voor het avondeten door te geven. Als je dit niet doet (en dat geldt voor bijna alle restaurants hier) duurt het een eeuwigheid voor je je eten krijgt. Hierna lopen we nog een eindje om in de buurt van het hotel. Opvallend is dat de kinderen hier niet bedelen om ‘bonbon’.
Op de terugweg rijden we nog eenmaal langs de souvenirmarkt voor degenen die hier maar niet genoeg van kunnen krijgen en dan zijn we aan het eind van de middag weer bij het hotel. ’s Avonds eten we bij de concurrent en dan zijn we om tien uur op het vliegveld waar we even na één uur ’s nachts vertrekken. Onderaan de vliegtuigtrap wordt nog even een laatste bagagecontrole uitgevoerd. Waarom dat nou op een ijzig koud vliegveld moet en niet gewoon binnen kan? Zelfs mijn fototasje wordt binnenstebuiten gekeerd.
donderdag 19 augustus Aankomst Amsterdam
Slecht geslapen in het vliegtuig. De reis gaat zonder vertraging, met in Parijs weer een alleszins redelijke overstaptijd. Wanneer we Schiphol naderen en boven het Noordzeekanaal vliegen zien we beneden ons de prachtige zeilschepen van Sail Amsterdam met talloze boten en bootjes er om heen. Een schitterend gezicht en zo zie je het natuurlijk nooit. Helaas ligt mijn fototoestel in de bagagebak en kost het te veel tijd om het te pakken. We landen even over half drie en ook de bagage hebben we vlot. Stef staat ons al op te wachten. De laatste etappe schiet niet echt op vanwege files. Gauw bij AH wat te eten gehaald en dan zijn we uiteindelijk om zes uur ’s avonds thuis. Stef gaat de keuken in om het eten klaar te maken, echt Hollands: sla, gebakken aardappeltjes en een biefstukje. We praten met z’n drieën nog even na en dan is ook de Madagaskarreis weer voorbij. Conclusie: Madagaskar is een fascinerend land. De wegen zijn erbarmelijk slecht waardoor de reis af en toe knap vermoeiend was en de dagwandelingen logen er ook al niet om. Maar dit alles woog niet op tegen het prachtige landschap en de vrolijke, vriendelijke maar helaas straatarme bevolking. We hadden dit niet willen missen!
Koning Aap
Home Reizen van Jan en Carla