Home Reizen van Jan en Carla

Krakau

  6 - 11 AUGUSTUS 2008

De ligging van Krakau in Polen

Krakau
Het verhaal gaat dat prins Krak ooit een mensenetende draak versloeg die in het binnenste van de Wawelheuvel zijn hol had. Krak bouwde een burcht op de heuveltop en gaf de stad onderaan de berg zijn naam.

Feit is dat Krakau vijf eeuwen de koninklijke hoofdstad van Polen was en nu gezien wordt als  de mooiste stad van het land. Ondanks de tweede wereldoorlog is de stad, behalve de joodse wijk, vrijwel onbeschadigd gebleven. In 1978 werd het oude stadscentrum door de UNESCO op de lijst van werelderfgoederen geplaatst. De meeste bezienswaardigheden liggen dan ook in dit kleine middeleeuwse stadsdeel.
Ten ZO van de oude stad ligt de joodse stadswijk Kazimierz en iets verderop, aan de overkant van de rivier, het voormalige getto Podgórze.

Woensdag 6 augustus: de reis.
We gaan dit keer eens met de trein en vertrekken om even over 11.00 uur uit Ruurlo. Lekker relaxed allemaal. Op ons gemakje gaan we via Zutphen naar Hengelo, waar we tijd genoeg hebben om even te lunchen, en dan met de internationale trein naar Berlijn. De trein is tot de laatste plaats bezet; prettig dus dat we gereserveerde stoelen hebben: nu kunnen we met goed fatsoen onze plaatsen opeisen. Het is erg warm en benauwd in de trein. De plaatsbewijzen, waarvan ik dacht dat ze alleen waren voor het traject Ruurlo-Hengelo, blijken de plaatsbewijzen tot Krakau te zijn. De andere kaarten zijn alleen reserveringen. Ik had ze bijna weggegooid, maar gelukkig op advies van Jan toch nog even bewaard. Pff, ik krijg het er even heel benauwd van! Met een half uur vertraging komen we op station Berlin-Gesundbrunnen. Hier hebben we ruim drie uur de tijd en dat is voldoende om even Berlijn in te gaan om ergens een hapje te eten, de benen te strekken en wat frisse lucht te happen. Tot slot drinken we nog een kop koffie in het overdekte winkelcentrum en dan de laatste etappe: de nachttrein naar Krakau. Dat valt niet mee: ook in de couchette is het tropisch warm en de bedden zijn al uitgeklapt, waardoor het onmogelijk is rechtop te zitten. Dus blijft er weinig anders over dan te liggen of in het gangpad te hangen met ingetrokken buik en billen omdat je anders behoorlijk in de weg staat. Uiteindelijk rijden we, al dommelend, Polen binnen.

Donderdag 7 augustus: de grote markt en omgeving.
Rond 9.45 komen we op het station van Krakau aan, waar we een taxi nemen naar ons logeeradres. Vriendelijke eigenares, maar de kamer is ‘basic’ met een slecht bed en een tv die nauwelijks beeld geeft. Dit laatste is het minst belangrijk. Vervelender is dat de wc,  in de badkamer die we met anderen moeten delen, behoorlijk lekt. Om bij onze kamer te komen hebben we vier(!) sleutels nodig: voor het toegangshek en drie deuren.
We gaan vrijwel onmiddellijk naar het centrum, ongeveer een half uur flink doorstappen vanaf ons logeeradres. Onderweg zien we al een paar mooie gebouwen, zoals de 15e eeuwse Barbakan, een bastion dat met zijn 3m dikke muren en 120 schietgaten de Florianpoort moest bewaken.

En dan komen we op de Rynek Glowny, het grote plein of de markt. Dit plein dateert uit de 13e eeuw en is met zijn afmetingen van 200x200m het grootste middeleeuwse marktplein van Europa. Alleen al op en rond het plein kun je rustig een dag zoek brengen. Het is er erg druk met mensen, maar door de grootte is het er desondanks gezellig: rondom allemaal terrassen, op het plein kraampjes met bloemen en souvenirs en er rijden constant paardenkoetsen. In het midden staat de Lakenhal (14e eeuw) , één van de oudste handelscentra ter wereld. Na een brand werd het in de 16e eeuw in renaissancestijl herbouwd. Nu zijn er beneden in de hal souvenirwinkeltjes en boven is het Nationaal Museum, dat we vanwege het mooie weer maar hebben overgeslagen. Het is jammer dat de Lakenhal op dit moment ontsierd wordt door hekken, kranen, enz. omdat hij wordt opgeknapt. Midden op het plein staat het standbeeld van Adam Mickiewecz, een beroemde Poolse dichter.

   

Intussen loopt het al aardig naar het eind van de ochtend, dus hoogste tijd om eerst eens te gaan ontbijten. Na de koffie met lekker belegde broodjes gaan we naar de kleine Adalbertuskerk met de groene koepel, die recht tegenover ons terras ligt. Toen het kerkje rond het jaar 1000 gebouwd werd lag de grond een stuk lager, maar door de rommel die de marktkooplieden in de loop van de eeuwen achterlieten leek het kerkje steeds kleiner te worden.

Daarna meteen door naar de Mariakerk (14e eeuw) aan de andere kant van het plein. Elk plekje van deze kerk is versierd: de kleuren van plafond en pilaren doen sterk denken aan de Stephansdom in Wenen en de Matthiaskerk in Boedapest. Het schitterende drieluik achter het altaar, dat uit lindenhout gesneden is, laat zeer gedetailleerd alle belangrijke momenten uit het leven van Maria zien.

   

Er gaan een paar aardige verhalen over de kerk:

Het verhaal over de twee torens: twee broers deden een wedstrijd wie het snelst de hoogste toren kon bouwen. De goede broer leek te winnen en uit jaloezie stak de ander zijn succesvolle broer dood en daarna zichzelf. Dit zou de reden zijn dat de torens ongelijk van hoogte zijn (waarschijnlijker is dat de hoogste toren dienst deed als uitkijktoren).

Het verhaal van de stadstrompetter: in de middeleeuwen werd de stad door middel van hoorngeschal gewaarschuwd voor gevaar. In 1241 wilde een hoornblazer de poortwachters waarschuwen voor de naderende Tartaren, maar werd tijdens zijn waarschuwing door de vijand met een pijl door zijn hals gedood. Sindsdien wordt er ieder uur een deuntje geblazen dat plotseling stopt, ter herinnering aan het moment dat de man zou zijn overleden. De herkomst van het melodietje is onbekend, maar al 600 jaar wordt het zo elk uur gespeeld. Zelfs de Poolse radio laat het abrupt afgebroken liedje van de trompetter van Krakau elke dag om 12.00 uur horen.

Nadenken deden die middeleeuwers ook wel: op de hoge torenspits zie je een ronde goudkleurige bal. Hierin worden de bouwtekeningen van de kerk bewaard. In geval van brand, wat in die tijd nogal eens voorkwam, zou de bal naar beneden vallen en wegrollen van de brandende kerk en zie daar: tekeningen gered!

Het laatste opvallende gebouw op het plein is de Raadhuistoren (13e eeuw). De 70m hoge toren staat 55cm uit het lood, wat een gevolg zou zijn van een hevige storm in 1703. Het raadhuis zelf werd bijna 200 jaar geleden afgebroken. We beklimmen de toren, want we willen Krakau met de vele kerken wel eens van boven zien. Helaas kunnen we niet buiten op de trans komen.


We slenteren wat door de straatjes rond het plein en pakken een pilsje op een terras, dat  tegen een deel van de oorspronkelijke stadsmuur ligt. Bij deze oude muur worden veel schilderijen verkocht. In de muur de Florianpoort (14e eeuw), één van de oorspronkelijk acht toegangspoorten tot de stad.

   

We zien het zeer indrukwekkende theater en lopen door het heerlijk koele park, de Planty, dat de oude stad omringt. Het is een smal park dat werd aangelegd na het slechten van de stadswallen in 1832. Via een van de zijstraatjes lopen we langs de Kazimirkerk, waar wordt geoefend voor een concert die zelfde avond en we besluiten ter plekke om hier naar toe te gaan. Aan de overkant van deze kerk is een soort tuin met schilderijen van de kruiswegstaties.
Op de weg terug naar de markt duiken we nog een paar kerkjes in. In Quito (Ecuador) constateerden we dat daar veel kerken waren, maar Krakau kan er ook wat van en doet zeker niet voor deze Zuidamerikaanse stad onder! Dus ons volgende doel is de kerk van het Franciscanenklooster. Opvallend ziin de glas-in-loodramen. Achterin de kerk is een raam, dat God tijdens de schepping verbeeldt. Qua kleur en tekening ziet het er modern uit, maar het blijkt al uit 1895 te zijn. Verrassend! In de tuin van het klooster staan zeven engelen van staal, die de zeven sacramenten verbeelden.

Paus Johannes Paulus II, die ook aartsbisschop van Krakau was, is alom aanwezig. Voor het raam waar hij als paus bij zijn bezoek aan Krakau gezwaaid heeft staat nu een levensgrote foto en in de tuin van het bisschoppelijk paleis is een fototentoonstelling over hem te zien en staat er een standbeeld.

   

We lopen dan maar meteen door naar de Dominicanerkerk, even verderop. Zowel de Franciscaner- als de Dominicanerkerk werden tijdens een grote brand in 1850 grotendeels verwoest. Opvallend in deze kerk is het gebruik van veel hout in plaats van goud. De biechtstoelen zijn houten kerkjes op zich.

We genieten met een ijsje nog even van het grote plein en gaan dan snel een hapje eten om weer op tijd terug te zijn bij het kerkje voor het concert. Helaas is er heel weinig publiek. Er wordt door een strijkquintet populair klassieke muziek gespeeld (Mozart, Vivaldi, J.S. Bach, enz.). Een aardige afsluiting van deze eerste dag. Nog even een kopje koffie in het park en dan terug naar onze kamer.

Vrijdag 8 augustus: de Wawelheuvel.
Vandaag lopen we langs een andere weg naar de oude stad: via het station en het grote nieuwe winkelcentrum. Op een terras op de markt genieten we weer van een heerlijk ontbijtje. Daarna lopen we op ons gemak naar de Wawel. Onderweg wippen we even bij de Petrus-en-Pauluskerk naar binnen, die als eerste barokkerk in Krakau werd gebouwd naar voorbeeld van de moederkerk van de Jezuïeten in Rome: Il Gesu. Voor de kerk staan beelden van de twaalf apostelen.

Het is een ruime, bijna lichte kerk. Ook in deze kerk is vanavond een concert, dus … weer kaartjes gekocht, want zo gezellig is onze kamer nu ook weer niet! Ook op straat zie je veel musicerende mensen. Bijna tegen deze kerk aan staat de kleine Andreaskerk uit 1200, een van de oudste kerken van de stad. Zoals al eerder gezegd: de stad heeft heel veel kerken; in de binnenstad haast in elke straat wel één. Maar we hebben er nu wel even genoeg gezien.
De Wawelheuvel is eeuwenlang de residentie van de Poolse koningen geweest. Bij de kaartjesverkoop moet Jan aansluiten bij een lange rij mensen en dat geeft mij de gelegenheid het dagboek bij te werken.

Als eerste bezoeken we (toch weer!) de kathedraal. We denken deze eerst van de ene kant te bekijken en dan de andere; dat blijkt een misrekening. Als we nauwelijks één kant gezien hebben staat daar een onverbiddelijke suppoost en we mogen niet terug langs de andere kant. Als we dat geweten hadden! Ook voor de crypte en nog het e.e.a. blijken we geen kaartje te hebben terwijl Jan toch duidelijk gevraagd had om kaartjes voor àlle bezienswaardigheden: balen. Vervolgens moeten we door detectiepoortjes en de rugzak inleveren. We bezichtigen het paleis met natuurlijk weer veel pracht en praal.

   

Wat moe van al dit moois halen we een flesje fris en gaan dan naar de tentoonstelling “De verloren Wawel”, waar op een mooie manier de Wawel in vroeger tijd getoond wordt. En ten slotte lopen we door de grot van de draak, die ooit door de stichter van de stad verslagen zou zijn. Buiten de grot staat een grote draak, die om de paar minuten vuur spuugt en waar kinderen heerlijk op kunnen klimmen.

We lopen een stukje langs de rivier de Wisla en besluiten terug te gaan naar de Ulica Florianska (Florianstraat) om wat te gaan drinken in het beroemde café Jama Michalika. Meteen na de opening in 1895 werd het een trefpunt voor kunstenaars. Een van hen ontwierp het jugendstil-interieur dat tot nu toe nog altijd hetzelfde is. We eten er met rijst en vlees gevulde koolrolletjes en een stukje hazelnootgebak (wat een combinatie!). Beide smaken verrukkelijk en daarom nemen we ons voor hier vanavond ook te gaan eten. De verwachtingen blijken echter een beetje te hoog gespannen, maar de wijn is goed en het interieur is bijzonder.
Wanneer we vertrekken om naar het concert te gaan komt de regen met bakken uit de lucht vallen. Gelukkig kunnen we schuin aan de overkant een paar goedkope paraplu’s kopen, dus is dat probleem ook weer opgelost. Ondanks de regen zijn we op tijd in de kerk. Het programma omvat werken van Chopin, Mozart, Dvorak en Piazzola en eindigt met een pianoconcert van Chopin. Het klinkt schitterend in deze kerk en we genieten volop: wederom een mooie afsluiting van deze dag. Na afloop is het gelukkig droog en rond 10.00 uur zijn we weer terug op de kamer.

Zaterdag 9 augustus: de kampen Auschwitz I en Auschwitz II-Birkenau.
Het regent en niet te zuinig! Vandaag gaan we naar Auschwitz. De Poolse naam van het dorp Oświęcim werd door de nazi’s in Auschwitz veranderd. In de kampen van Auschwitz zouden 4 miljoen mensen zijn vermoord van 28 nationaliteiten. Bij hun vlucht voor de Russen bliezen de nazi’s de gaskamers en crematoria op om de sporen van hun daden uit te wissen. Toen het kamp op 27 januari 1945 werd bevrijd door het Rode Leger trof men er nog 7500 uitgemergelde gevangenen aan. Auschwitz I is gerestaureerd en als museum ingericht. Auschwitz II-Birkenau is in de oorspronkelijke staat gelaten.  
We hebben al om 8.30 uur de minibus bij het station. Na zo’n kleine anderhalf uur rijden staan we in de stromende regen bij kamp Auschwitz I en zien we de bekende poort met erboven de cynische tekst “Arbeit macht frei”.

We gaan het hier op eigen houtje bekijken, want we hebben geen zin in een gids, die ons urenlang gruwelverhalen vertelt. In de gebouwen zijn indrukwekkende tentoonstellingen ingericht. De meeste foto’s en feiten kenden we al, maar als je daar loopt, letterlijk op de plaats des onheils, maakt het nog een veel grotere indruk. Tot ruim na het middaguur blijft het heel hard regenen en dat maakt het allemaal nog veel droeviger. Hoewel we over het algemeen graag fotograferen hebben we nu niet de behoefte om het toestel te pakken: het zou hier in onze ogen ook ongepast zijn. Maar kennelijk werkt dat niet bij iedereen zo. Mensen blijken het toch leuk te vinden om ‘gezellig te poseren’ op weerzinwekkende plaatsen zoals voor het prikkeldraad of voor de muur waar destijds de gevangenen geëxecuteerd werden, of nog erger ... Het komt ons nogal smakeloos over. Wij hebben het gevoel dat je in deze omgeving niet anders dan alleen maar heel stil kunt worden. De enig overgebleven gaskamer slaan we over, die willen we niet zien.
Koud geworden door de regen eten we tussen de middag een kop soep, waarover we ons haast schuldig voelen om dat vlakbij het kamp te doen. Ook onze treinreis van Nederland naar Polen krijgt hier een andere dimensie.
Met een shuttlebus worden we naar kamp Auschwitz II-Birkenau gebracht. Dit geeft een indruk hoe immens groot het hier geweest moet zijn. Van de ruim 300 houten barakken staan alleen nog de schoorstenen overeind. Het lijkt een oneindig aantal. Een paar barakken zijn gereconstrueerd. De spoorlijn loopt door de poort naar de twee vernielde gaskamers. Tussen deze twee ruïnes staat het internationale herdenkingsmonument uit 1967. Dit herdenkingsteken is heel groot en massief, maar wij begrijpen niet wat het wil zeggen. Helaas is er ook geen uitleg over. Halverwege de middag begint het weer verschrikkelijk te regenen, maar gelukkig staat het busje naar Krakau al klaar en kunnen we tijdens de rit de vele indrukken een beetje verwerken. Het was een dagvullend programma want pas tegen vijven zijn we weer in de stad.
Vanwege de regen zijn we intens koud geworden en gaan we in het moderne winkelcentrum een kop koffie drinken, waarna  we er eens helemaal doorheen lopen.

Het imago van Polen, dat het een arm land is, wordt in dit winkelcentrum volkomen teniet gedaan. Het complex is enorm groot -wij zouden zo een-twee-drie geen winkelcentrum van gelijke omvang in Nederland weten- en schitterend en luxe ingericht. Op elke etage staan weer andere grote potten met planten en veel design bankjes om uit te rusten. Het ziet er allemaal heel modern en smaakvol uit. Ook aan gelegenheden om iets te eten of te drinken is geen gebrek. Peperdure winkels, zoals Versace, e.d. vind je er de een na de ander. Ook voor ons minder bekende ketens hebben prachtige en kwalitatief goede spullen. En er wordt flink gekocht! We lopen ons voortdurend te verbazen.
Inmiddels is het opgehouden met regenen en gaan we op de markt een glaasje drinken. Op het plein wordt een voorstelling gegeven van muziek en dans uit de middeleeuwen en renaissance. Dat past wel hier in deze omgeving en het is weer genieten.

Aan het eind van deze wel heel indrukwekkende dag eten we bij een Hongaars restaurant.

Zondag 10 augustus: de joodse wijk Kazimierz.
Onze laatste dag hier en het weer ziet er weer stralend uit. We gaan naar de hoogmis in de Mariakerk op het grote plein. Het begint veelbelovend met mooi orgelspel en de bisschop doet de mis. We zijn hier eigenlijk voor de muziek want we hebben er een beetje op gerekend dat de dienst opgeluisterd zal worden door gezang van een mooi koor, maar helaas is dat niet het geval. De kerk zit stampvol. Zo zien wij het alleen nog met de kerst! Na afloop ontbijten we weer op een van de vele terrassen aan het plein en via een apotheek waar we blarenpleisters kopen (de lange wandeldagen eisen hun tol)  lopen we richting Kazimierz, de vroegere joodse wijk. Rond 1500 kwamen hier de eerste joden en voor de tweede wereldoorlog was er een grote joodse wijk met veel synagogen en scholen. Tijdens de oorlog werd de joden gedwongen naar de wijk Podgórze aan de overkant van de rivier Wisla te verhuizen. Om deze wijk werd een muur gebouwd en daarmee was het een van de beruchtste getto’s geworden. Later werden de joden hier vandaan naar de concentratiekampen getransporteerd. De wijk Kazimierz werd grotendeels vernietigd, maar desondanks bleef toch een aantal joodse gebouwen bestaan. De laatste jaren leeft de wijk weer op dankzij het succes van Spielbergs film ‘Schindlers list’, die in Kazimierz werd opgenomen (de fabriek bestaat nog steeds, maar maakt nu elektraonderdelen en er werd niet in het getto Podgórze gefilmd omdat daar inmiddels te veel moderne bebouwing was gekomen). Eerst komen we in Kazimiers nog langs een paar kerken, o.a. de barokke ‘kerk op de rots’.

Er ligt een grote tuin omheen met een aantal moderne heiligenbeelden en ook een vijvertje met bron van mineraalwater. In de crypte van de kerk liggen de graven van bekende Poolse kunstenaars. Sinds de H. Stanislaw hier in 1079 door de koning hoogstpersoonlijk werd gevierendeeld is deze kerk het centrum van zijn verering. Wat verder in de wijk ligt de grote basiliek met een preekstoel in de vorm van een zeilschip. Er gaat getrouwd worden want de koster rolt de rode loper uit en legt er zorgvuldig witte bloemblaadjes op. We bezoeken een tentoonstelling van joodse prenten in de voormalige ‘hoge synagoge’, zo genoemd omdat hij op de 1e etage was. Van de synagoge is niets meer te herkennen.

Dat kan niet gezegd worden van de ‘Oude synagoge’ uit de 15e eeuw. Hier is aan een aantal elementen nog duidelijk de voormalige synagoge te herkennen. Nu is het Joods Historisch Museum erin gevestigd. Aan het plein, waar vroeger de joodse markt was, rusten we even uit met een koel glas drinken. Daarna bezoeken we de Remuhsynagoge (1552), de enige die nog in gebruik is in Krakau.

   

Ernaast ligt de oude joodse begraafplaats. Samen met die van Praag zijn dit de enige twee joodse begraafplaatsen uit de middeleeuwen die er in Europa zijn. Wij vonden de kleine oude synagoge en begraafplaats in Praag vele malen mooier, maar wellicht ligt de oorzaak hiervan in het volgende: toen het kerkhof van Krakau vol was konden de graven, naar religieus joods gebruik, niet geruimd worden. Daarom werd er een dikke laag zand overheen gestort zodat er weer begraven kon worden. De nazi’s gingen tijdens de oorlog met bulldozers over de begraafplaats, zonder te weten dat er nog meer onder lag. Bij het herstel is de oude laag grafstenen weer blootgelegd en werden de vernielde ‘nieuwe’ stenen in een muur ingemetseld ter herinnering aan dit grafschennis.

Inmiddels een beetje moe van alle indrukken gaan we even in het park van de koelte genieten en mensen kijken. We eten voor de laatste keer op het plein waar gedanst wordt, vendelzwaaiers hun kunsten laten zien en waar het weer reuze gezellig is. Dan nemen we vanaf het station een taxi om onze tas bij de kamer op te halen en rijden met dezelfde taxi weer terug naar het station. Om precies 20.07 uur rijden we met de trein Krakau weer uit.

Maandag 11 augustus: de terugreis.
Na weer een weinig comfortabele nacht in de slaaptrein blijken we een half uur vertraging opgelopen te hebben en het zal er om hangen of we nog op tijd zijn voor de overstap op de internationale trein naar Nederland: stress, stress! Maar gelukkig zijn we nog precies op tijd in Berlin-Gesundbrunnen om de trein te halen. Geen tijd dus om iets voor het ontbijt te kopen, maar gelukkig is in de trein een bekertje koffie en een verpakt boterhammetje te krijgen. Ook deze trein rijdt met vertraging dus is het, met het oog op onze volgende aansluiting, voortdurend op het horloge kijken met de vraag ‘halen we het of halen we het niet?’. Uiteindelijk zit het toch nog allemaal mee en zijn we om 14.30 uur weer thuis: een beetje gaar, maar zeer voldaan.

Dobry Den reizen

 Home Reizen van Jan en Carla