Home Reizen van Jan en Carla



IERLAND


25 MEI – 5 JUNI 2022


Inleiding

Ierland stond al jaren sluimerend op ons verlanglijstje.Waarschijnlijk waren de grote regenkans en niet al te hoge temperatuur de reden om een bezoek aan dit land steeds uit te stellen. Omdat de verre reizen nu wel achter ons liggen zoeken we het nu wat dichter bij huis. Door het conflict tussen Rusland en Oekraïne en de daarmee gepaard gaande onrust en onzekerheden valt het oostelijk deel van Europa af en zo kwam Ierland weer in beeld.
Afgezien van het niet erg aantrekkelijke klimaat hopen we vooral te gaan genieten van de historische overblijfselen, het natuurschoon, de mensen, kortom …

(Republiek)Ierland

  • Algemeen
  • Ierland is een Europees land dat ongeveer 80% van het gelijknamige eiland beslaat. De andere 20% van dit eiland behoort tot Noord-Ierland, een regio met ruime vorm van zelfbestuur, maar die wel tot het Verenigd Koninkrijk behoort.
    Om het land van het eiland te onderscheiden wordt het aangeduid als de Republiek Ierland.

    Het eiland bestaat uit 32 counties of graafschappen; 6 van hen vormen Noord-Ierland en de overige 26 vormen de Ierse Republiek.
    De Republiek Ierland is ongeveer 1,7 keer zo groot als Nederland. Dublin is de grootste stad van de Republiek èn van het gehele Ierse eiland. In Noord-Ierland is Belfast met voorsprong de grootste stad. Andere bekende steden zijn Cork, Limerick, Galway en Waterford. Ierland wordt vooral gekenmerkt door kleine stadjes en dorpen die over het platteland verspreid liggen.

  • Hoofdstad
  •      Dublin.

  • Regeringsvorm
  •      Parlementaire republiek.

  • Beknopte geschiedenis
  • De eerste sporen van menselijke aanwezigheid in Ierland dateren uit ± 10.500 v.C. Rond 600 v.C. vestigden kleine Keltische stammen zich op het eiland, die zich mengden met de autochtone bevolking.
    De Romeinen noemden het eiland Hibernia. Ze hebben zeker voet aan wal gezet in Ierland, maar annexeerden het nooit als onderdeel van het Romeinse Rijk.
    Het christendom bereikte Ierland in de loop van de 5de eeuw en tegen het einde van de 7de eeuw had het alle andere geloven vervangen. Traditiegetrouw wordt beweerd dat St. Patrick het christendom naar Ierland heeft gebracht, maar waarschijnlijk was het er al eerder. Het christendom heeft door de eeuwen heen -en nu nog- een grote rol gespeeld in de vorming van de Ierse cultuur en gemeenschap.
    De eerste Vikingaanvallen op Ierland vonden plaats in 795 n.C. Vanaf 1014 begon hun macht af te nemen, maar de steden die ze gesticht hadden, waaronder Dublin, bleven groeien.
    De Normandische invasie in de 12de eeuw was het begin van de Engelse overheersing en van de latere Britse inmenging in Ierland, die meer dan 800 jaar zou duren.
    De periode van 1916 tot 1921 werd gekenmerkt door politieke onrust. Uiteindelijk kregen 26 van de 32 Ierse districten onafhankelijkheid en de status van Free State: Ierland kon zich afscheiden. De 6 districten van Noord-Ierland bleven (en doen dat nu nog steeds) tot het Verenigd Koninkrijk behoren. Kort na de onafhankelijkheid begon de Ierse burgeroorlog tussen katholieke Ierse nationalisten en protestantse Unionisten.
    In 1949 werd Ierland officieel tot republiek benoemd en verliet het de Britse Commonwealth. Rond de jaren ‘60 begonnen in Noord-Ierland The Troubles: een periode die gepaard ging met veel geweld tussen nationalisten en unionisten. Het Good Friday Agreement in de ’90-er jaren maakte hier grotendeels een eind aan.

  • Ligging
  • Het eiland ligt in Noordwest-Europa en westelijk van Groot-Brittannië. Tussen Ierland en Groot-Brittannië ligt de Ierse Zee en voor de rest wordt Ierland omgeven door de Atlantische Oceaan. De grens met het Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) heeft een lengte van 360 km.

  • Geografie
  • De Ierse westkust bestaat grotendeels uit kliffenkusten, heuvels en middelgebergte. Het hoogste punt is de berg Carrauntoohil (1038 m) in het zuidwesten van het land.

     
    Het binnenland is relatief vlak en wordt doorsneden door rivieren, zoals de Shannon -met 386 km de langste rivier van het land- en meren. Tot de staat Ierland behoren ook enkele andere eilanden.  

  • Weer en klimaat
  • Ierland heeft een mild, vochtig en veranderlijk zeeklimaat, met veel regen. Het westen van Ierland kent meer regenval dan het oosten, aangezien de dominante wind uit het zuidwesten komt. In de zomermaanden komen de temperaturen zelden boven de 25 graden. In de wintermaanden liggen de temperaturen rond de 0 tot 15 graden.

  • Demografie
  • Het Ierse bevolkingsaantal daalde drastisch tussen 1850 en 1950 van 8 miljoen tot minder dan 3 miljoen. Dit kwam onder meer door de nasleep van de Grote Hongersnood, waarbij miljoenen Ieren stierven van de honger, met de daaropvolgende massale emigratie en de uitzetting van de armen. Naar schatting leven meer dan 80 miljoen mensen van Ierse afkomst buiten Ierland; ongeveer de helft van de Australische bevolking heeft Ierse roots.
    In 2020 telde het land weer ruim 5 miljoen inwoners. Het bevolkingsaantal groeit langzaam en er is een verschuiving van een minder landelijke naar een meer stedelijke bevolking.

  • Taal
  • Engels en Iers.
    Irish Gaelic is de vroeg-Ierse taal van het land. Het voortbestaan van de taal wordt gestimuleerd op school en via de publieke radio en televisie. Alle openbare teksten zijn tweetalig, zoals straatnaambordjes, publieke werken, etc..
    Achternamen die beginnen met Mac... en O’… betekenen respectievelijke ‘zoon van…’ en ‘kleinzoon van…’.

  • Godsdienst
  • Overwegend katholiek (78,3%).

  • Economie
  • Lange tijd was Ierland het armste land van West-Europa. In de jaren ‘90 van de 20e eeuw maakte Ierland echter een periode van hoge economische groei door, waardoor Ierland anno 2006 het op één na rijkste land van de EU was (na Luxemburg).  
    De Ierse economie is in de jaren ‘90 veranderd van een economie die georiënteerd was op landbouw, in een exporteconomie van hightech producten en diensten. Vooral computers zijn een belangrijk exportproduct en veel Amerikaanse bedrijven hebben hun Europese vestigingen in Ierland. 25% van alle computers ter wereld wordt in Ierland gemaakt en Ierland is ’s werelds grootste exporteur van software.
    Ierland was echter ook een van de eerste landen die fors geraakt werden door de Europese staatsschuldencrisis van 2010 en later. De economie liet een forse daling zien, mede vanwege een instortende huizen- en bouwmarkt. De financiële markten vertrouwden Ierland niet meer en de regering werd gedwongen een beroep te doen op het noodfonds van het IMF en EU, het EFSF. In december 2013 heeft de regering afgezien van verdere internationale noodsteun en gaat verder zonder de hulpgelden. In 2014 groeide de Ierse economie weer met de hoogste cijfers sinds 2005.

  • Munteenheid
  • De Euro (€)

  • Vlag van Ierland
  • De vlag van Ierland stamt uit 1848. Pas tijdens de Paasopstand van 1916 kreeg de vlag een nationale betekenis en werd officieel in de grondwet opgenomen toen de Ierse Vrijstaat werd opgevolgd door de moderne Republiek Ierland.
    De vlag is een verticale driekleur van groen, wit en oranje. Het groen staat voor de oudere Gaelische traditie (katholieken), oranje voor de aanhangers van Willem van Oranje  (protestanten) en wit voor vrede tussen groen en oranje.

  • Symbolen van Ierland
  • Het nationale symbool is de Ierse harp. Dit instrument wordt al sinds de 13e eeuw gebruikt als symbool voor Ierland. Hij staat op het Ierse wapen, op Ierse paspoorten, munten, etc. Het bekende Ierse biermerk Guinness gebruikt de harp ook in zijn logo.

      

    Het tweede Ierse symbool is de shamrock (jonge klaver). Dit is het symbool van de Ierse beschermheilige Sint-Patrick. Volgens de verhalen gebruikte hij het klaverblad om de Heilige Drie-eenheid uit te leggen aan de Ierse bevolking. Het klaverblad wordt o.a. door de nationale luchtvaartmaatschappij Aer Lingus als symbool gevoerd.

      

  • De ‘Great Famine’ of Ierse hongersnood (1845-1850)
  • Deze hongersnood wordt ook wel de ‘Ierse Aardappel Hongersnood’ genoemd omdat ruim 40% van de bevolking totaal afhankelijk was van eten van aardappels. Het was het hoofdvoedsel van de vaak grote gezinnen. In 1845 kwam er een aardappelziekte vanuit Amerika naar Europa, die er voor zorgde dat een groot deel van de aardappeloogst verloren ging en bracht door de monocultuur een ware ramp teweeg. De aardappels bleken vergaan te zijn tot een zwarte pulp, die oneetbaar was.
    Niet alleen viel hiermee het hoofdbestanddeel van de Ierse maaltijd weg, ook toonden de Engelse pachtheren geen greintje medelijden met hun pachters en eisten gewoon hun pacht. Werd deze niet betaald, dan joegen ze de Ieren van hun land. Daarnaast exporteerden de Engelsen het Ierse graan en zuivelproducten naar Engeland, zonder om te zien naar de verhongerende Ieren.
    Het westen van Ierland werd het hardst getroffen. Het aantal inwoners van Ierland liep in de tweede helft 19e eeuw terug van 8 miljoen naar 3,5 miljoen door directe en indirecte gevolgen van de hongersnood. Grote groepen Ieren emigreerden naar Amerika, Australië, Engeland en Schotland.
    In 1879 brak er opnieuw een aardappelziekte uit maar ditmaal waren de Ieren beter georganiseerd in een alliantie, ‘The Land League’ genoemd, die opkwam voor de Ierse boeren. Pachtheren, die zich tijdens de nieuwe aardappelziekte niet om hun pachters bekommerden, werden door de Land League hard aangepakt, waarbij er ook de nodige dodelijke slachtoffers vielen. De Land Leage maakte zich hard voor een lagere pacht en stimuleerde de mogelijkheid voor Ierse boeren om zelf land te bezitten.
    De term 'hongersnood' wordt soms gezien als een misleidende term. Indien er een andere verdeling van het aanwezige voedsel zou zijn geweest, had er helemaal geen honger hoeven te heersen. Ierland was een wingewest van Engeland, waar ook nog eens het kapitalisme hoogtij vierde. Er wordt gesteld dat de Great Famine een sterke rol speelde in de groeiende onafhankelijkheidsstrijd van de Ieren. Men verweet het de Engelse overheid dat die hen in de steek had gelaten (wat in feite ook zo was), en meende dat een Ierse regering zich meer in zou zetten voor het welzijn van de Ieren.

    Reisroute

    1. AMSTERDAM – DUBLIN
    2. DUBLIN, ganggraf van Newgrange
    3. DUBLIN – CORK (Blarney), Rock of Cashel & Cork
    4. CORK (Blarney) – KILLARNEY, Blarney Castle & Fort Charles
    5. KILLARNEY, Ring of Kerry
    6. KILLARNEY, Wandeling rond Muckross Lake
    7. KILLARNEY – LIMERICK (Dromoland), Limerick & Cliffs of Moher
    8. LIMERICK (Dromoland) – MAYO (Sligo), Achill Island
    9. MAYO (Sligo) – (LONDON)DERRY
    10. (LONDON)DERRY – BELFAST,  Dunluce Castle & Giant’s Causeway
    11. BELFAST
    12. BELFAST – AMSTERDAM

     

    Verslag van de reis

  • Di. 24 mei: RUURLO – BADHOEVEDORP
  • Na dinsdag nog een middag schaken (Jan) en leesclubbijeenkomst (Carla) vertrekken we na de laatste huishoudelijke beslommeringen naar het ons bekende Ibishotel in Badhoevedorp voor een relaxte aanloop naar onze vakantie.

  • Wo. 25 mei:  BADHOEVEDORP – Schiphol  – DUBLIN
  • We vertrekken al erg vroeg naar Schiphol. Gezien de chaos op het vliegveld een paar weken eerder en de voorspelde topdrukte vandaag (morgen begint het Hemelvaartweekend) nemen we geen enkel risico. We zijn er dus al om 06.30 uur, 3½ uur voor vertrek. Meteen bij binnenkomst zien we al een enorme drukte. Dat belooft wat. Voor de security staan we in een erg lange, 9 rijen dikke, slinger-de-slangrij.  Maar gelukkig wordt het goed geregeld en na 1,5 uur zijn we al door de security en douane. Tijd voor koffie! Van coronamaatregelen is op Schiphol niets meer te merken, behalve een paar Chinezen die als marsmannetjes geheel in wit plastik gehuld op reis gaan; bizar!
    De vlucht naar Dublin duurt 1 uur en 40 minuten. Onderweg veel zon, maar de wielen van het toestel raken de grond nog niet of het begint te regenen. Welkom in Ierland!

    Dublin is de hoofdstad van Ierland, county Leinster. De stad ligt ongeveer halverwege aan de oostkust van het eiland, aan een inham van de Ierse Zee, en wordt van oost naar west doorsneden door de rivier de Liffey.
    De naam komt van 'Dubh Linn' (= zwarte poel of zwart water). Hoewel de naam Dublin zelf ook uit het Iers komt is in het Iers
     de gebruikelijke naam voor Dublin: ‘Átha Cliath’. Átha is een doorwaadbare plaats en Cliath is een vlechtwerk van riet waarmee men de rivierbodem bij een doorwaadbare plaats verstevigde. Dublin is gesticht door de Vikingen in ± 988 en is uitgegroeid tot een stad met meer dan een half miljoen inwoners.

    We worden afgezet bij het hotel, waar de kamers nog niet klaar zijn. Dus wordt de bagage in een aparte ruimte gezet. Niet veel later blijkt dat de chauffeur ons bij het verkeerde hotel heeft afgezet, het is 100 m verderop!
    Na onze spullen -nu in het goede hotel- op de kamer gedeponeerd te hebben lopen we met z’n tweeën Dublin in. We gaan richting de Liffey rivier, die door het centrum stroomt en al jarenlang belangrijk is voor de handel.
    We passeren daarbij Trinity College, de oudste universiteit van Ierland. Het complex bestaat uit verschillende gebouwen. De bibliotheek  bevat ongeveer 4,5 miljoen gedrukte boeken en veel oude manuscripten, zoals het beroemde Book of Kells, een manuscript uit het jaar 800 met prachtige kalligrafie. Wij hebben dit niet gezien, aangezien je daarvoor lang in de rij moet staan.

    Wat verderop gaan we de brug over en lopen een stuk langs de rivier om het hongersnoodmonument te bekijken. We komen daarbij langs Custom House, een imposant bouwwerk.
    Wat verder op de kade staat het Famine Memorial. Deze groep beelden herdenkt de grote hongersnood die in Ierland heerste van 1845-1852 (zie bij Algmeen het stukje over The Great Famine). Deze beeldengroep stelt uitgehongerde Ieren voor die naar de schepen strompelen om te emigreren.  Deze schepen werden ook wel coffins (=doodskisten) genoemd, vanwege het hoge sterftecijfer onderweg. Het is een aangrijpend monument. En de geschiedenis leeft nog steeds, want bij elke figuur liggen bloemen.

    Dan lopen we weer terug richting centrum naar het General Post Office, dat met een tientallen meters lange voorgevel en een zuilengang met gigantische pilaren erg opvallend is. Het gebouw is vooral bekend als voormalig hoofdkwartier van de leiders van de Paasopstand in 1916. Het staat symbool voor het Ierse nationalisme. Zo ongeveer recht hier tegenover staat de Spire, een grote piek die gebouwd werd om de pilaar van Nelson (een Britse zeeheld) te vervangen, nadat deze vernietigd werd door de Ierse Republikeinen. Het is een naald van 120 m hoog, met een doorsnede van 3 m aan de basis en 15 cm aan de top en staat symbool voor het nieuwe Dublin.

    We slenteren verder door dit deel van de stad en steken de rivier weer over via de Ha’pennybrug, de eerste ijzeren brug over de Liffey (1816). Officieel is de naam Liffey Bridge, maar men kent de brug vooral als de Ha’penny Bridge. Vóór de bouw van de brug werden passagiers de rivier overgezet met oude ferry’s. Toen deze werden afgekeurd had de baas van de ferrydienst de keuze tussen ze te laten repareren of een brug te bouwen. Hij koos voor de brug en mocht 100 jaar lang een halve penny tol vragen aan iedereen die de brug overstak. De tol werd opgeheven in 1919, maar de naam is zo gebleven.

    We zijn nu in de wijk Tempel Bar, genoemd naar de beroemde pub ‘the Tempelbar’.

    Hier in de buurt drinken we op een terrasje onze eerste Guinness, het bekende donkerbruine Ierse bier. Het is een tikkie bitter; Jan vindt het niet zo lekker. We raken aan de praat met een vrouw die daar met haar kleinkind zit. Een erg leuk gesprek.

    We besluiten naar het hotel te gaan om de benen te strekken. Onderweg lopen we nog even de foodafdeling van Marks & Spencer binnen om wat voor de lunch van morgen te kopen.
    ’s Avonds eten we in een pub, vreselijk lawaaiig. Ondanks de regen toen we landden is de rest van de dag droog verlopen.

  • Do. 26 mei: DUBLIN, het ganggraf van Newgrange en nogmaals Dublin
  • Om 09.00 uur vertrekken we voor de excursie naar de graven uit het neolithicum. Het is ongeveer 5 kwartier rijden.Ten noorden van Dublin stroomt de rivier de Boyne. In de rivierkromming, Brú na Bóinne’ (Buik van de Boyne), liggen drie grafheuvels uit het neolithicum: Newgrange, Knowth en Dowth. Ze werden  bij toeval in 1699 ontdekt door dagloners die op zoek waren naar grind. Toen ze stuitten op een mysterieuze steen vol tekeningen, werd hun nieuwsgierigheid gewekt en zochten ze door naar het graf, waarvan men eerst dacht dat het een simpele grot was. De binnenkant van het graf is tegenwoordig zo veel mogelijk in de originele staat gelaten, terwijl de buitenkant van het complex een reconstructie is van hoe de grafheuvel er uitgezien zou kunnen hebben. Newgrange is veruit de beroemdste van de drie. Het is moeilijk om de grafheuvel exact te dateren. Toch zijn wetenschappers ervan overtuigd dat Newgrange ouder is dan de piramiden van Gizeh in Egypte, die eerst als de oudste bouwwerken ter wereld werden gezien.Newgrange, Knowth en Dowth zijn ganggraven. Die naam is aan dit graftype gegeven, omdat zich in de heuvel een graftombe bevindt die bereikt wordt via een gang.
    Eerst bezoeken we het museum, dat erg mooi de graven laat zien en, nog mooier, hoe de mensen in die tijd leefden. Dan gaan we met een shuttlebus naar de grafheuvel van Knowth, waar een gids ons het e.e.a. vertelt. In dit graf kan je niet komen omdat het instabiel is. Wel zijn de ingekerfde versieringen op de stenen, waarop de graven steunen, mooi te zien.

    Vervolgens kijken we nog even in het kleine bezoekerscentrum om dan met de shuttle verder naar het grootste en beroemdste ganggraf te gaan: dat van Newgrange.

    Newgrange is ontworpen door mensen die niet over het wiel, noch over metalen gereedschap beschikten. Het moet generaties gekost hebben om Newgrange te bouwen. De heuvel, die het graf moest beschermen, is opgebouwd uit losse stenen die uit de omgeving afkomstig zijn. Het plafond van het graf bestaat uit kleinere niet versierde platte stenen en is in de afgelopen 5 millennia waterdicht gebleken.Veel stenen van de band rond de grafheuvel en de stenen in de gang, de grafkamer en de nissen zijn versierd met geometrische motieven. De steen voor de ingang is het mooist gedecoreerd en moet een belangrijke functie hebben gehad.

    Newgrange heeft een doorsnede van ca. 80 m en is 11 m hoog. De grafkamer wordt bereikt via een 19 m lange gang, met aan weerszijden staande stenen. De tombe van Newgrange bestaat uit een centrale kamer met zijnissen. Hierin staan stenen bassins die waarschijnlijk gebruikt werden voor begrafenisrituelen. Eronder zijn namelijk botten en as van mensen gevonden, waardoor het zeker is dat Newgrange als graf gediend heeft. Er zijn ook voor de steentijd typerende grafgiften gevonden, zoals vuurstenen pijlpunten, gepolijste stenen bollen en stukjes van stenen sieraden.

    Newgrange is altijd meer geweest dan een gewoon graf. Het was waarschijnlijk tevens een centrum van grote ceremoniële en religieuze betekenis, en bleef dat zelfs lang nadat de oorspronkelijke bouwers overleden waren. Zo zijn er Romeinse munten in de buurt gevonden die dienden als votiefgeschenken aan goden. Verder werd in de bronstijd (ca. 2000 v.Chr.) een grote steencirkel, vergelijkbaar met Stonehenge, om de grafheuvel gebouwd, die mogelijk een ceremonieel doel had.
    Newgrange was en is ook van astrologische betekenis: tijdens de winterzonnewende (21 december), en enkele ochtenden ervoor en erna, schijnen de stralen van de opkomende zon door een opening boven de ingang van de heuvel de 19 m lange gang in. De achtermuur in de grafkamer wordt hierdoor 17 minuten lang verlicht. Newgrange is daarmee het oudst bekende monument ter wereld dat zo precies is afgestemd op de baan van de zon. Jaarlijks krijgen ongeveer 50 van de 35.000 (!) geïnteresseerden door loting de kans om dit fenomeen mee te maken.

    Deze grafheuvel is groter dan de vorige. Hier kunnen we wèl in en dat is heel indrukwekkend als je je bedenkt hoe oud het hier is.
    Dan met de shuttle weer terug naar het museum waar we een kop koffie drinken en ons lunchpakket eten voordat we terug naar Dublin gaan. Deze excursie was goed georganiseerd en zeer de moeite waard.
    Op verzoek stopt de bus in het centrum van de stad, zodat we niet weer van het hotel naar het centrum hoeven te lopen. We pakken dus halverwege de middag onze wandeling van gisteren weer op en komen resp. langs de Dublin City Hall (stadhuis) en de Christ Church, die werd gebouwd rond 1030. Het is de oudste van twee middeleeuwse kathedralen in Dublin. Hier tegenover ligt Dublinia, een museum dat met de kathedraal verbonden is via een stenen boog.

    Bij Dublin Castle nemen we ook binnen een kijkje. Dit heeft voornamelijk een praktische reden, want we zijn dringend op zoek naar een toilet! Het complex bestaat uit meerdere gebouwen. De meeste hiervan dateren uit de 18e eeuw met de daarbij passende inrichting. Tegenwoordig is de Record Tower, gebouwd rond 1230, het enige overblijfsel van het oorspronkelijke kasteel.

    Verder gaand komen we langs het bekende standbeeld van Molly Mallone, een personage uit het liedje ‘In Dublin’s Fair City’. In dit lied is Molly een visverkoopster die haar waar aan de man brengt in de straten van Dublin. ‘In Dublin’s fair city, where the girls are so pretty…’, zoals het lied gaat, blijkt ook vandaag nog heel toepasselijk. Zo ongeveer elke man die er staat wil op de foto terwijl hij met zijn hand(en) aan haar borsten zit. Lachuhh!!

    Op weg naar het  hotel komen we nog langs George’s Street Arcade, een bakstenen overdekte markt, en de Irish Houses of Parliament. Onderweg verstapt Jan zich en heeft behoorlijk last van zijn knie. We eten daarom in het hotel,  prima.

  • Vr. 27 mei: DUBLIN – CORK (Blarney), de Rock of Cashel en Cork 
  • We nemen afscheid van Dublin en gaan richting Cork. Maar eerst bezoeken we onderweg The Rock of Cashel of Saint Patrick’s Rock. Het is een vesting gebouwd op een 60 m hoge rots bij het plaatsje Cashel in County Tipperary. Vanaf de 4e of 5e eeuw tot de Normandische invasie zetelden hier de koningen van Munster, die bijna over heel zuidelijk Ierland heersten. In 1101 viel de vesting door een erfenis in handen van de Kerk, waarna het een bloeiend religieus centrum werd. Dit duurde tot de troepen van Cromwell het in 1647 na een belegering innamen en alle 3000 inwoners van Cashel vermoordden. Aan het eind van de 18e eeuw werd de kathedraal verlaten.
    De Rock of Cashel is helemaal ommuurd. Binnen de omwalling bevindt zich een aantal religieuze gebouwen, waarvan het merendeel dateert uit de 12e en 13e eeuw. Het oudste gebouw is de round tower van 28 m hoog, die in de 10e eeuw werd gebouwd door koning en tevens bisschop Cormac I.

    Voor de kathedraal bevindt zich een replica van het 12e eeuwse Saint Patrick's Cross, een keltisch High Cross met een afbeelding van St. Patrick. De naam verwijst naar het verhaal dat Sint Patrick de koning van Munster op de Rock of Cashel had bekeerd tot het christendom. De afbeeldingen op het kruis zijn door erosie niet meer te onderscheiden. De De King Cormac's Chapel uit 1127 is helaas niet toegankelijk. Jammer, want daar schijnen veel interessante dingen te zien te zijn. De gotische Saint Patrick's Cathedral werd halverwege de 13e eeuw gebouwd. Het is slechts een ruïne, maar je kunt nog goed zien hoe groot en imposant deze kathedraal geweest moet zijn.

    In deze kerk is o.a. een aantal, soms zeer oude, grafmonumenten te zien. Op de oudste, ws. van ridders, zijn reliëfs, waarop verschillende apostelen en heiligen zijn afgebeeld. Ook een paar bisschopsgraven.

    Opvallend is de 17e eeuwse  tombe van Miler Magrath, die een schandaal veroorzaakte door zowel de katholieke als de protestante aartsbisschop te zijn in dezelfde tijd! In de 15e eeuw werd de Hall of the Vicars Choral toegevoegd. De Vicars Choral waren leken die hielpen in de dienst en dan vooral met gezang. Vanaf de 18e eeuw werd de grond om de kerk en de round tower gebruikt als begraafplaats.

    Er staat een groot aantal high crosses, waarvan het grootste, van een voorname familie, tijdens een storm in de vorige eeuw werd beschadigd en dus geen kruis meer is (maar nog steeds erg groot!). Van bovenaf de heuvel kunnen we de ruïne van Hore Abbey zien, de resten van een 13e eeuws cisterciënzer klooster.
    De Rock of Cashel is heel mooi en maakt veel indruk. Hoewel zonnig, maar slechts 12° hebben we hier uren rondgekeken. Daarna rijden we naar Cork.

    Cork ligt op een eiland in het midden van de rivier de Lee aan de zuidkust van Ierland en is, na Dublin, de grootste stad van het land. De stad dankt zijn naam aan het moerasgebied langs de Lee (Corcaigh=moeras) waar St.Finbarr rond 650 een klooster stichtte. In de 19e eeuw was Cork een hoofdkwartier van de naar onafhankelijkheid strevende Fenian en sinds die tijd heeft de stad de reputatie van politieke opstandigheid.

    Omdat we niet in deze stad logeren, maar in Blarney een paar kilometer verderop, is de tijd in Cork zeer beperkt want er moet ook nog geluncht worden. We lopen langs de rivier de Lee naar het stadscentrum voor een snelle hap.

    Dan gaan we naar de English Market, een overdekte voedingsmarkt in een Victoriaans gebouw. De markt bestaat al een paar honderd jaar. We zijn niet heel erg onder de indruk, maar kopen nog wel een potje uienchutney.

    Via St. Patrick Street en de Parade (beide drooggelegde grachten) lopen we via het Bishop Lecey Park met nog een klein stukje oude stadsmuur, naar de St. Fin Barre’s Cathedral. Erg mooi aan de buitenkant. Maar om even binnen een kijkje te nemen moeten we €6,- per persoon aftikken. Dat gaat ons wat ver en doen we dus niet.

    Dan naar Blarney, waar we logeren in een mooi, echt Engels ingericht hotel. Het bekendste van Blarney is het kasteel met de tuin, waarin zich de legendarische 'Blarney Stone' bevindt. We gaan nog even op zoek naar het kasteel, maar het is al sluitingstijd dus niets te zien. Een mevrouw van het hotel wijst ons een plek waar we het vanuit de verte kunnen zien en aldus toch nog een foto gemaakt. ’s Avonds eten we in de pub van het hotel heel smakelijk.

  • Za. 28 mei: CORK (Blarney) – KILLARNEY, Blarney Castle en Charles Fort
  • Na het ontbijt gaan we het kasteel en de tuinen van Blarney bekijken. Het middeleeuwse kasteel, eigenlijk een ruïne, dateert uit 1446 en werd gebouwd door Cormac MacCarthy, koning van Munster. Het eerste kasteel van hout werd al in de 10e  eeuw neergezet en daarmee is Blarney Castle het oudste kasteel van Ierland. De ruïne ligt op een heel groot  parkachtig terrein; veel bloeiende planten en alles keurig bijgehouden.

    We lopen naar het kasteel en gaan daar via uitermate smalle steile stenen wenteltrappen naar boven. Je krijgt een heel aardige indruk van de ruimtes en hoe men vroeger op zo’n kasteel leefde: niet erg comfortabel en bovendien voor de dames met de lange rokken erg onhandig die trappen, lijkt me.  Boven in het kasteel zit een steen aan de buitenkant van de muur ingemetseld, de 'Stone of Eloquence', beter bekend onder de naam 'Blarney Stone'. Het woord blarney heeft in het Engels de betekenis gekregen van gewiekste, vleiende of overredende praat. Volgens de overlevering zou iedereen die de steen kust zeer welbespraakt worden. Je kunt de steen alleen kussen door achterover te gaan liggen met je hoofd en schouders boven een opening terwijl iemand anders je vasthoudt. Voor de veiligheid zijn stevige tralies aangebracht. Je grijpt twee ijzeren spijlen vast die in de muur boven de steen zijn bevestigd. Dan kom je erachter dat de steen nog 30 centimeter lager is… Dus leun je steeds verder achterover en zak je, met je hoofd naar beneden, steeds verder in de opening... Je hangt dan zo'n 25 m boven de grond(!). Ik heb het niet gedaan (was te lui om tas, fototoestel en bril af te doen), maar had daar later toch een beetje spijt van, want het leek me wel spannend om 25 m boven de grond buitenboord te hangen.

      

    Vroeger diende men óver de kasteelmuur heen te hangen, terwijl men aan de voeten werd vastgehouden, om de steen te kunnen kussen!

    We lopen verder door de prachtige tuinen -er is o.a. een giftuin met planten voor medicinale doeleinden- naar Blarney House, een privékasteeltje van latere datum. Er heerst overal een weldadige rust. Het is hier zeer uitgestrekt en we hebben maar een fractie van het park gezien. In de voormalige paardenstallen is nu een café gevestigd en hier sluiten we af met een kop koffie.
    Dan gaan we richting Kinsale, een vissersplaatsje aan de zuidkust van Ierland om Charles Fort (1677) te bekijken. Het werd speciaal gebouwd om de ingang van de haven te beschermen, m.n. om de Fransen en Spanjaarden te beletten Ierland binnen te vallen. Nu zijn het de restanten van deze belangrijke vesting. Wel leuk om te zien en er rond te lopen.

    Bedoeling was om in Kinsale te lunchen, maar dat gaat niet lukken omdat de combinatie grote bus en smalle straatjes niet zo handig is. Dus weer naar Cork gereden voor een late lunch, het is dan al namiddag. We zijn in Ierland dus we gaan voor de fish & chips met een Guinness.

    Aangezien we vanmiddag laat en redelijk overvloedig gegeten hebben houden we de avondmaaltijd voor gezien. We maken nog een kort wandelingetje, drinken een kop koffie en sluiten af met een lekker drankje.

  • Zo. 29 mei: KILLARNEY, Ring of Kerry
  • Killarney ligt in County Kerry in het zuidwesten van Ierland. De Ierse naam van de stad is Cill Airne en betekent 'kerk van de sleedoorn'. Het is een schilderachtig stadje dat door de ligging al in de 19e eeuw een toeristenmagneet was en nog steeds is.

    Vandaag rijden we de bekende Ring of Kerry. Dit is een populaire toeristische rondrit in Ierland. De rit volgt de kust van het schiereiland Iveragh en ligt, zoals de naam al zegt, in County Kerry. Vaak is Killarney de start van deze rit.Onze eerste stop is bij de Torc waterval, niet ver van Killarney. Het is een mooie, maar niet heel hoge waterval van 20 m hoog. Maar hij ligt in een werkelijk schitterend stuk bos met heel veel rododendrons, soms meters hoog.

    Het landschap is afwisselend: soms lieflijk, soms ruig, heuvelachtig en soms zeegezichten. In het plaatsje Waterville aan de kust staat aan de boulevard een standbeeld van Charlie Chaplin. Hij en zijn familie kwamen hier vaak vakantie vieren. Zijn stulpje, dat er nog steeds staat, lag zeker niet verkeerd en wordt nu nog gebruikt voor culturele doeleinden. Vlakbij het beeld zit een oudere man een deuntje te spelen, een schilderachtige figuur.

    Onderweg hier en daar een fotostop. We lunchen bij een restaurant langs de weg. Langs het mooie riviertje de Sneem ligt een plaats met dezelfde naam. Hier trakteren we onszelf op een lekker ijsje. Maar oh, wat is alles in Ierland duur: één bescheiden bolletje voor €3,50. Dus we genieten er extra van.

     Onze laatste stop is bij Ladies View, een punt dat -zo vertelt men- deze naam heeft gekregen omdat de hofdames van koningin Victoria bij hun bezoek aan deze streek hier lyrisch over spraken.

    Jan maakt daar nog even een praatje met een oudere man. En waar praten Nederlanders en Ieren over? Natuurlijk, het weer! Maar ook over de hoogste berg van Ierland, de Carrauntoohill met een hoogte van 1038 m, die je van hier kunt zien liggen. Aan het eind van de middag zijn we terug bij ons hotel. Het hotel is prima, maar ligt nogal decentraal.
    Anderhalf uur later lopen we naar het centrum, een paar kilometer verderop dus 25 minuten flink doorstappen. We vinden in de stad een visrestaurant, waar we heerlijk eten maar -minstens zo belangrijk- waar het niet zo lawaaiig is. Daarna wandelen we wat door het stadje en scoren nog een warm vest voor Jan. Als afsluiter in het hotel een Irish coffee.

  • Ma. 30 mei: KILLARNEY, wandeling rond Muckross Lake
  • Er is vandaag een mogelijkheid voor een excursie naar de Skellig Islands. Volgens de beschrijving zeer de moeite waard. Skellig Michael staat niet alleen bekend als vogelbroedplaats, maar wordt vooral bezocht voor de restanten van een klooster uit de 6de eeuw, dat te bereiken is via 618 (!) steile trappen. Om er te komen moet je 12 km varen met een klein bootje en ik word snel zeeziek. De combinatie van het bootje en de trappen doet ons besluiten deze trip aan ons voorbij te laten gaan; wij gaan vandaag een wandeling maken rond Muckross Lake.
    Na het ontbijt lopen we naar de toeristeninfo in het centrum van Killarney. Daar is ook het beginpunt van de hop-on/hop-offbus, die ons naar Muckross House brengt. Muckross House kijkt uit over Muckross Lake, het diepste meer van het nationaal park Killarney. Het echtpaar Herbert liet het landhuis (met 65 kamers!) bouwen in 1843. Niemand minder dan de Britse koningin Victoria kwam op bezoek in Muckross House. Begin vorige eeuw kwam het landhuis plus omliggend grondgebied in handen van de Ierse staat. Tegenwoordig is Muckross House een museum.

    Hier beginnen we aan de wandeling rond het meer. Het is een stevige, maar ook prachtige wandeling en het is er vooral doodstil; heerlijk. Prachtige stukken bos, schitterende uitzichten over het meer en bloemen, m.n. veel rododendrons

    Ongeveer op de helft van de wandeling drinken we bij Dinis Cottage buiten koffie met uitzicht op het meer. Denis Cottage is een huisje uit de 18e eeuw en al meer dan 200 jaar in gebruik als tearoom. We zien het beroemde punt Meeting of the Waters, de plek waar Upper Lake, Middle Lake (=Muckross Lake) en Lower Lake samenkomen.

    Dan slaan we een zijweggetje in om de Old Weir Bridge te bereiken. Maar dat is best lastig: het is behoorlijk klauteren en klimmen over ongelijke stenen en boomwortels.

    Weer terug op de route vervolgen we onze weg terug naar Muckross House. Daar lunchen we in het restaurant en nemen dan de bus naar Muckross Abbey, de ruïne van wat ooit in de 15e eeuw een grote abdij moet zijn geweest. Hij werd vernieutigd door de legers van Cromwell. Ook hier een weldadige rust.

    Tot slot weer met de bus naar Killarney en lopen we weer het eind terug naar het hotel.
    Aangezien we vandaag een ruime 20 km gelopen hebben vergaat ons de lust om weer een half uur heen en een half uur terug naar het centrum te lopen voor een hap eten. We doen dat nu in de pub die bij het hotel hoort. Ook niet verkeerd.

  • Di. 31 mei: KILLARNEY – LIMERICK (Dromoland), Limerick & Cliff’s of Moher
  • Vandaag laat vertrek vanwege de rijtijden van de chauffeur (?). In Cork had hij ook al zo’n verhaal. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat deze chauffeur nogal gemakszuchtig is. Hoe dan ook, rond het middaguur zijn we in Limerick.

    Limerick ligt aan de monding van de Shannon. Formeel bestaat de stad Limerick sinds de 10e eeuw, toen hij werd gesticht door de Vikingen. Maar er is bewijs dat er ook al van eerdere bewoning sprake was. Op de eerste bekende landkaart van Ierland uit 150 n.C. werd op de locatie van King’s Island al een plaats (Regia) aangeduid. Onder de Normandiërs werd het een bloeiende stad, maardat veranderde toen de Engelsen bezit namen van Ierland. Het oudste deel van de stad, op het zuidelijke puntje van King’s Island, heet dan ook English Town. Limerick heeft de reputatie van werkloosheid, criminaliteit en verwaarlozing. Maar nu groeit de stad weer.

    Vanaf het wandelpad langs de rivier de Shannon kun je het kasteel mooi zien liggen.

    We nemen een kijkje in de St. Mary’s Cathedral. De kathedraal werd in 1168 gesticht op de plaats waar vroeger het paleis van de koning van Munster stond. Waarschijnlijk was dat paleis op zijn beurt een ontmoetingsplaats van de Vikingen. Het is het oudste gebouw van Limerick. Alleen de romaanse ingang en het schip zijn authentiek. We vinden een 'lepraluikje': een kleine opening in de muur waardoor middeleeuwse lepralijders de mis konden volgen.

    Dan gaan we op zoek naar de Treaty Stone, de verdragssteen waarmee in 1691 het ‘Verdrag van Limerick’ werd ondertekend. (Ik neem aan dat dit verdrag ook op papier getekend is, zoals andere verdragen in die tijd. Denk bijv. aan het document dat een eind aan de 80-jarige oorlog maakte.) Dit akkoord maakte een einde aan de oorlog, die werd uitgevochten tussen aanhangers van de katholieke koning Jacobus II en de protestantse koning-stadhouder Willem III van Oranje, die met de dochter van deze Jacobus II getrouwd was. Fijn zo’n schoonzoon! Maar ook nog een stukje vaderlandse geschiedenis in Ierland!

    We lunchen in de lunchroom die bij het kasteel hoort. De porties zijn enorm. Helaas geen tijd om het kasteel te bekijken. Dan verder naar de Cliffs of Moher.

    De Cliffs of Moher behoren tot de hoogste klifkusten in Europa. Ze strekken zich uit over een lengte van 8 km aan de Ierse westkust en rijzen 120 m op uit de Atlantische Oceaan. Het hoogste punt ligt op 214 m. Kolonies zeevogels broeden op de beschutte richels en in de rotsspleten van de steile kliffen. Halverwege ligt O'Brien's Tower, een ronde stenen uitkijktoren, die bijna 2 eeuwen geleden werd gebouwd door Cornelius O'Brien. Hij deed dat ten gerieve van de vele toeristen die ook toen al de kliffen bezochten.

    De kliffen zijn inderdaad imponerend. Ik ben blij dat ik een jas aan heb, want we waaien zo ongeveer uit ons hemd. Het bezoekerscentrum is mooi verzonken in een grasheuvel gemaakt.

    We logeren niet in Limerick zelf maar een aantal kilometers ten NW van de stad in Dromoland. Omdat er niets anders in de buurt is eten we allemaal in het hotel. Een erg groot hotel dus veel mensen, maar de organisatie loopt op rolletjes en het eten is prima. We zitten aan tafel met een stel uit de groep en drinken met hen na afloop nog een drankje

  • Woensdag 1 juni: LIMERICK (Dromoland) – MAYO (Sligo), Achill Island
  • Vandaag een lange busdag. We gaan naar Achill Island. Achill Island is Ierland in het klein: het heeft stranden, rotsen, meren, heuvels en bergen. Het is Ierlands grootste eiland en is met het vasteland verbonden door een brug bij Achill Sound.
    We stoppen in Keel om te lunchen. Het is prachtig zonnig weer. Opvallend: de schapen lopen vrolijk door het dorp over de doorgaande weg.

    We rijden verder naar Keem (inderdaad, dit keer met een M aan het eind), waar we rond 14.15 uur zijn. Het is hier erg mooi. Een zandstrandje en heuvelachtig ongerept land waar de schapen grazen. Als je wat verder van het strandje gaat loop je tussen de schapen en is het, op het blaten van deze dieren na, dood- en doodstil. Heerlijk.

      

    Om 15.30 uur vertrekken we richting hotel in Sligo. Eigenlijk was dit wel heel veel rijden voor een betrekkelijk kort moment op een eiland dat heel veel te bieden heeft. Jammer.
    Het hotel in Sligo heeft aan de buitenkant de allure van Downton Abbey! Het blijkt een oude psychiatrische instelling geweest te zijn, compleet met kapel.

    We hebben geen zin om in het hotel te eten en lopen naar het centrum van Sligo. Toch weer een half uur lopen. Dit keer eten we bij een Italiaan.

  • Donderdag 2 juni: MAYO (Sligo) – (LONDON)DERRY
  • Zo mooi als het weer gisteren was, zo somber en regenachtig is het nu. We verlaten de Republiek Ierland en rijden naar (London)derry, dat in Noord-Ierland ligt en waar we in de loop van de ochtend aankomen.

    Derry ligt aan de rivier de Foyle. Zoals zoveel nederzettingen in Ierland begon Derry als een kloostergemeenschap, gesticht door St. Columba in het jaar 546. De naam Derry is een verbastering van het Keltische ‘doire’(=eikenbos). In de middeleeuwen hadden de Engelse koningen Ierland in handen, maar hun invloed werd steeds minder. In de 15e eeuw herstelden ze geleidelijk hun gezag door middel van zowel geweld als grootschalige kolonisatie. De massieve, tot 9 m dikke stadswallen van Derry werden tussen 1613 en 1618 gebouwd door de Engelse en Schotse kolonisten, waarbij stenen gebruikt werden van de katholieke kerken die met dat doel afgebroken werden. Omdat dit tot een opstand leidde van de Ierse bevolking werd al het land rondom Derry onteigend en aan kolonisten uit Londen toegewezen. Sindsdien heet Derry officieel Londonderry.
    Grofweg kun je zeggen dat nu Londonderry de benaming is voor unionisten (aanhangers van het Verenigd Koninkrijk) en Derry voor nationalisten (mensen die het liefst zien dat Noord-Ierland onderdeel zou zijn van de Republiek Ierland). De stad heeft zwaar geleden onder de ‘Troubles’ van de ‘Free Derry beweging’, die gestopt werden vanwege de beruchte ‘Bloody Sunday’. Nog niet zo heel lang geleden waren de stadswallen nog verboden terrein en werden zwaar bewaakt door Engelse militairen. Nu is (London)Derry een gewone Ierse stad, waar wel allerlei gedenktekens, standbeelden en plakkaten aan de eeuwenlange strijd herinneren.

    Natuurlijk zijn de kamers als we aankomen nog niet klaar. We stallen de bagage en we gaan Derry in. Het regent, dus de paraplu’s zijn geen luxe. Eerst naar de toeristeninfo om een plattegrond te halen. Vervolgens lopen we de GuildHall binnen. Een bijzonder fraai gebouw, zowel van buiten als van binnen en het is zowel gemeentehuis als museum. Aan de buitenkant heeft het wel wat van een kerk. Van binnen eigenlijk ook: glas-in-loodramen, een enorm orgel in een zaal, enz. Er is een tentoonstelling over de geschiedenis van Derry, die we even bekijken.

    Dan lopen we naar de rivier de Foyle met de Peace Bridge, duidelijk een ontwerp van Calatrava. Deze brug verbindt zowel symbolisch als praktisch de overwegend unionistische wijk Waterside op de rechteroever van de Foyle met het overwegend katholieke stadscentrum op de linkeroever.

    Ons volgende doel is het ommuurde oude deel van Derry. Maar eerst zoeken we een gelegenheid waar we zonder al te veel herrie wat kunnen eten. Vervolgens maken we een wandeling over ‘de Walls’, de stadsmuren uit de 17e eeuw (zie beschrijving Belfast hiervoor). Als het regent is het altijd minder leuk dan met een zonnetje. Bovendien is het lastig fotograferen terwijl je ook nog een paraplu boven je hoofd moet houden; handen te kort!

    Als we het rondje van ongeveer 1,5 km over de muren gedaan hebben verlaten we het ommuurde stadsdeel en lopen de katholieke wijk in, de Bogside, die min of meer tegen de muren aangebouwd is. De geschiedenis van de Bogside is er een van verschillen tussen twee gemeenschappen: één binnen de muren, vrij en veilig. En één buiten de muren: arm en onderdrukt. De toestroom van migranten gedurende de 19e eeuw na de grote hongersnood zorgde voor een grote katholieke meerderheid in Derry. Aangezien het katholieken verboden was om binnen de muren te wonen vestigden de meeste mensen zich in de Bogside. Hier werd het overvol: kleine slechte huizen, grote gezinnen en dus vooral veel armoe. Tegen het einde van de 19e eeuw waren er meer dan 2 keer zo veel katholieken als protestanten in Derry, maar ze hadden geen overeenkomstige politieke macht. Dit leidde tot grote ontevredenheid en problemen en was er voor een groot deel de oorzaak van dat in Derry zich een belangrijk deel van de Ierse burgeroorlog tussen de protestanten en katholieken heeft afgespeeld. Deze periode wordt ‘the Troubles’ genoemd.

      

    Dieptepunt van deze strijd was ‘Bloody Sunday’ in 1972, waarbij 14 ongewapende Ieren werden neergeschoten door het Britse leger. Meerdere monumenten en muurschilderingen herinneren aan deze strijd.

      

    We bezoeken het ‘Museum of Free Derry’, dat geheel gewijd is aan deze gebeurtenis. Het is een heel klein museum, maar bijzonder ingrijpend. Het wordt voornamelijk gerund door vrijwilligers die op een of andere wijze direct betrokken waren bij deze gebeurtenissen, bijv. fammilieleden van de slachtoffers.
    Het regent nog steeds en we zoeken het overdekte winkelcentrum op om daar, zeer op ons gemak, een glas erg lekkere chocolademelk te drinken. Als je koud en nat bent is iets warms al gauw erg lekker! Het is inmiddels al een eind in de middag dus zoeken we onze kamer in het hotel weer op. ’s Avonds eten we bij een restaurant dat we vanmiddag bij toeval zagen -voor de verandering eens twee minuten lopen vanaf het hotel- erg lekker en gezellig.

  • Vrijdag 3 juni:
  • DERRY – BELFAST, Dunluce Castle en Giant's Causeway
    Het is koud, maar droog als we vertrekken uit Derry. Het was de bedoeling om vandaag o.a. naar de brug van 'Carrick-a-Rede' te gaan. De touwbrug van Carrick-a-Rede is een hangbrug die het eilandje Carrick-a-Rede verbindt met het vaste land. Al vanaf zo'n drie eeuwen geleden hebben zalmvissers bruggen aangelegd op deze plek. De huidige brug van planken en touwen overspant 20 meter en hangt 30 meter boven de zee en rotsen Er zijn wel leuningen en veiligheidsnetten. Het is niets voor mensen met hoogtevrees, maar wel een uitdaging voor mij! Nu blijkt de brug alleen nog toegankelijk te zijn voor mensen die er individueel komen. Dus dit uitje wordt -helaas, helaas- geschrapt.
    In plaats daarvan gaan we nu eerst naar de ruïne van Dunluce Castle. Deze overblijfselen van een middeleeuws kasteel liggen aan de kust op de rand van een uitloper van basalt en zijn toegankelijk via een brug met het vasteland. Het kasteel is aan weerszijden omgeven door steile hellingen. Echt een plek waar je een kasteel verwacht. Wat er nog over is van het kasteel maakt indruk en is interessant om te zien.  

    En de uitzichten vanaf deze plek zijn schitterend, dus mijn teleurstelling over Carrick-a-Rede is snel vergeten.

    Na de lunch gaan we naar Giant’s Causeway. Dit is een rotsformatie aan de NO-kust van Noord-Ierland, die bestaat uit zo'n 40.000 basaltzuilen. De rotsen zouden zijn ontstaan bij een vulkaanuitbarsting 60 miljoen jaar geleden. Hierdoor ontstond een dik lavaplateau. Deze lava koelde af en kromp waardoor we nu deze aparte basaltzuilen zien.

    Het verhaal gaat dat de Ierse reus Finn McCool een pad door de zee (causeway) naar Schotland bouwde om met zijn Schotse tegenhanger Benandonner te vechten. Op het moment dat Finn in Schotland aankomt, ziet hij dat Benandonner nog reusachtiger is dan hijzelf en hij vlucht terug naar Ierland. Daar aangekomen, achtervolgd door de Schotse reus, vraagt McCool aan zijn vrouw om hem als baby te vermommen. Op het moment dat Benandonner in Ierland aankomt ziet hij de vrouw met de baby, waarbij hij schrikt van de grootte van het kind, aannemend dat de vader van zo'n groot kind vele malen groter en sterker zal zijn dan hijzelf en hij vlucht terug naar Schotland. Op zijn vlucht vernielt Benandonner het pad. Alleen het begin in Ierland en het eind in Schotland (Fingal's Cave op het eiland Staffa) blijven bestaan.

    Deze vulkanische zuilen zijn op nog enkele andere plaatsen op de wereld te vinden. Wij zagen ze bijv. -weliswaar in andere vorm- als de ‘Organ Pipes’ nabij Twyfelfontein in Namibië.
    Het is inmiddels prachtig zonnig weer. Het blijft een bijzonder fenomeen, deze basaltzuilen. Maar het is ook erg druk. En dan is het nog niet eens hoogseizoen.
    Tot slot rijden we naar ons laatste hotel van deze reis in Belfast, waar we aan het eind van de middag arriveren. We lopen van het hotel naar het Titanic Museum, om te kijken hoe ver dit is. We hebben namelijk het plan opgevat om de laatste ochtend hier naar toe te gaan. Terug lopend passeren we een gigantische rij jongelui, die naar een festival gaan. Keurig wachtend, niet overdreven luidluchtig. Maar zoals ze uitgedost zijn … we kijken onze ogen uit! Haren in alle kleuren van de regenboog, de kleding is een minumum aan textiel en daaronder veelal forse ledematen die (liefst allemaal) getatoeëerd zijn. We nemen nog een drankje op een terras, dan eten en weer is een prachtige dag voorbij.

  • Zaterdag 4 juni: BELFAST
  • Belfast  is de grootste stad en sinds 1922 de hoofdstad van Noord-Ierland en tevens van County Antrim. De naam stamt af van het Iers Béal Feirste (= monding van de Farset), de rivier waar de stad omheen is gebouwd. Deze rivier is opgegaan in de grotere rivier de Lagan. Belfast ligt nu dus aan de monding van de rivier de Lagan aan de zeearm Belfast Lough, waardoor het in directe verbinding met de Ierse Zee staat.
    De scheepswerf Harland and Wolff was de grootste ter wereld toen het de Titanic bouwde. Andere belangrijke historische industrieën zijn het Ierse linnen en het maken van touw.
    Belfast heeft een lange geschiedenis. Sinds de gouden dagen van de scheepsbouw en de succesvolle linnenindustrie heeft Belfast veel donkere tijden gekend, maar de stad is zich vandaag de dag traag maar gestaag weer aan het opwerken. De hitserie Game of Thrones, die deels hier gefilmd werd, heeft de stad terug op de toeristische kaart gezet. Een nog grotere toeristische attractie is The Titanic. Het legendarische schip dat hier werd gebouwd en te water gelaten.
    De stad heeft twee vliegvelden, George Best Belfast City Airport, en Belfast International Airport.

    Vandaag gaan we Belfast ontdekken. Onze eerste indruk is die van een stad met allure. Prachtige, grote rijke gebouwen. We lopen eerst naar het Grand Opera House, met de oude en nieuwe gevel. Aan de overkant daarvan staat een gigantisch gebouw van de Presbyteriaanse kerk. Ook zien we de oudste pub van de stad, the Crown. Zo vroeg op de ochtend is hij uiteraard nog gesloten en we zullen er later nog terugkomen. Dan lopen we naar de City Hall, een monumentaal gebouw van rond 1900. Het standbeeld van koningin Victoria staat prominent voor het gebouw. Voordat de City Hall op deze plek gebouwd werd, stond hier White Linen Hall, een belangrijke, internationale linnenhandelsplaats. Het witte gebouw is in barokstijl gebouwd en heeft een koperen koepeldak van 53 m hoog.

    In de tuin van de City Hall is vanwege het 70-jarige regeringsjubileum van de huidige queen een markt met -naast bloemenkramen (dutch flowers!)- voornamelijk kraampjes met etenswaren. Naast de English Fudge ook Spaanse en Duitse lekkernijen. Er is zowaar ook een kraam met ‘real Dutch poffertjes’. En de laatste worden gewaardeerd gezien het aantal wachtenden. In de tuin is ook een Memorial Garden voor de slachtoffers van de Titanic: vijf bronzen platen met de namen van alle 1512 slachtoffers. Naast twee namen staat een asterisk. Dit is om aan te tonen dat deze passagiers waarschijnlijk onder een pseudoniem reisden; hun echte namen zijn nog steeds niet bekend. Als je de hoeveelheid namen ziet besef je hoe schokkend deze ramp was. Het zal in die tijd minstens zoveel indruk gemaakt hebben als de ramp met de Twintowers in 2001. Dit is de enige plek ter wereld waar àlle opvarenden, zowel passagiers als bemanning, worden herdacht. Het monument, dat in 1920 gebouwd werd, is bekostigd door het volk, de havenarbeiders en door de families van sommige slachtoffers. Je wordt hier wel even stil van. Het gedenkteken staat sinds 2012 in de Titanic Memorial Garden ter gelegenheid van de 100ste jaardag van de ramp. Het marmeren beeld bij het monument verbeeldt de Dood (of het Lot), die een laurierkrans boven het hoofd van een verdronken zeeman houdt. De zeeman wordt uit het water geheven door twee zeemeerminnen.

    Verder lopend zien we een sculptuur met de naam The Spirit of Belfast. Het symboliseert  zowel de kracht van de scheepsbouw (de metalen ringen) als de textuur van linnen (de gekleurde belichting), allebei belangrijke elementen in de geschiedenis van de stad. Zoals wel vaker het geval is met beeldhouwwerken heeft ook dit werk een bijnaam gekregen: de onion rings, ‘uienringen’.

    We passeren de Parish Church of St George, een kerk met een lange geschiedenis maar niet erg monumentaal. Aan de overkant staat de bijna 35 m hoge Albert Memorial Clock ter nagedachtenis aan wijlen Prince Albert, de prins-gemaal van Queen Victoria. Aan de westelijke kant van de toren staat een standbeeld van hem. Jammer genoeg werd de toren gebouwd op moerassige grond en op houten funderingen die na verloop van tijd de toren deden scheefzakken. Ook het weer en het zware verkeer in de buurt hebben bijgedragen aan de schade. In 2002 werd het bouwwerk gerestaureerd maar lijkt nu toch weer een tikkie uit het lood te staan.

    We lopen langs Belfasts Customs House dat nu nog steeds dezelfde functie heeft als toen het gebouwd werd in het midden van de 19de eeuw, nl. douanekantoor. Het gebouw werd noodzakelijk toen Belfast de derde grootste haven van de Britse eilanden werd. We steken de weg over naar de rivier de Lagan, naar The Big Fish, die geplaatst werd op de samenvloeiing van de rivieren Farset (waarnaar de stad genoemd is) en Lagan. Het is een keramisch mozaïeksculptuur van 10 m lang.  De schubben van de vis zijn keramische tegels die versierd zijn met teksten en afbeeldingen die allemaal iets te maken hebben met de geschiedenis van Belfast. Je vindt er zowel materiaal uit de Tudor-periode, als hedendaagse krantenkoppen en bijdragen van de schoolkinderen uit Belfast. De historische afbeeldingen zijn afkomstig uit het Ulster Museum, maar ook lokale scholen en dagopvangcentra droegen met tekeningen hun steentje bij. Binnenin Big Fish werd een tijdscapsule met meer informatie over de stad gestopt.

    Het is behoorlijk fris, slechts 12°, en we gaan op zoek naar een gelegenheid om te lunchen en warm te worden. We lopen Queen’s Arcade in, een hypermodern overdekt winkelcentrum met vooral luxueuze winkels, maar vinden er geen eetgelegenheid die al open is. Weer buiten reserveren we een tafel voor vanavond bij een visrestaurant. Door een poortje komen we bij een van de Entries. Dit zijn de nauwe straatjes die het oudste deel van Belfast vormen met historische pubs. Bij een van die oude pubs, The Morning Star in Pottinger’s Entry, lunchen we. Behalve smalle straatjes zijn er ook smalle panden!

    Dan terug naar het hotel voor een rustmomentje. Maar eerst lopen we nog de St. Anne’s Cathedral (ca. 1900) binnen, die om de hoek van het hotel ligt. Deze kathedraal is gebouwd op de fundamenten van een oudere kerk. In 2007 werd een roestvrijstalen spits van 40 m op het gebouw gezet, die de ‘Spire of Hope’ wordt genoemd (op deze foto niet goed te zien). Die spits is het hoogste punt van Belfast en symboliseert de hoop op een betere toekomst nu de ‘troubles’ verleden tijd lijken. Deze roestvrije naald doet sterk denken aan de Spire in Dublin. Wij vinden hem niet echt passen bij het gebouw.

    De kerk heeft mooie gebrandschilderde ramen en een paar schitterende glasmozaïeken. Die in het timpaan stelt St. Patrick voor. Die in de doopkapel de H. Geest. De laatste werd gemaakt door twee zusters, die er 7 jaar aan werkten en 150.000 stukjes glas gebruikten.

    Als we er weer tegen kunnen lopen we naar de George Market; net op tijd want ze gaan bijna sluiten. Net als in Dublin en Cork is deze overdekte markt gevestigd in een oud bakstenen gebouw. Maar ze halen -wat ons betreft- geen van alle met de overdekte markt in Valencia

    In de markthal staat nog een oude 'visklok'. Deze klok werd gebouwd in de eerste helft van de 19e eeuw en was jarenlang onvindbaar. Hij werd in de jaren '80 van de vorige eeuw ontdekt in de kelder van het stadhuis en werd na restauratie in de markthal geplaatst. Ik koop er voordat de tent gaat sluiten nog even een aardig tasje.
    Het is inmiddels razend druk geworden in de stad. Wat wil je: er is een festival, het is pinksterweekend en het is prachtig weer. Het wordt zelfs een beetje warm. Dan lopen we de foodafdeling van Marks & Spencer binnen -inmiddels onze favoriete supermarkt in Ierland- om iets voor onze lunch van morgen te halen, want we vrezen dat we dan geen tijd hebben om nog ergens iets te gaan eten. Tot slot gaan we weer terug naar de Crown Liquor Saloon, ook wel bekend als ‘de Crown’ (Bar), de pub die we vanochtend al zagen maar nog gesloten was. Het is  de beroemdste pub van Belfast. De Crown werd in 1826 gebouwd en daarna nog minstens 3 keer gerenoveerd. Het is een van de laatste Victoriaanse zgn. 'gin- palaces' op het Ierse eiland. De buitenkant is versierd met gekleurde tegels. Op de vloer van de ingang ligt een mozaïek van een kroon. Het is half 4 en het is er nu al vol, zowel binnen als buiten. Toch naar binnen, want we willen dat bijzondere interier wel eens zien. En dat is de drukte en herrie waard, want het is een inrichting die je normaal gesproken niet ziet in een bar: mozaïeken op de vloer, glas-in-lood, bijzondere plafonds, houtsnijwerk, mooie oude lampen, enz. Dit alles is te danken aan Italiaanse ambachtslieden, die destijds naar Ierland gehaald waren om te werken aan de vele nieuwe kerken die toen in Belfast werden gebouwd.

    De bar heeft een rood granieten blad en schijnt  een verwarmde voetsteun eronder te hebben. En dan heb je er nog de 10 ‘snugs’, dat zijn afsluitbare hokjes. Ze werden geplaatst om tegemoet te komen aan de gewenste privacy van sommige klanten tijdens de Victoriaanse periode. De knusse hokjes zijn voorzien handgemaakte Italiaanse lambrisering en houtsnijwerk, leren zitjes en de originele metalen platen die vroeger werden gebruikt voor het aansteken van lucifers en tot slot met een antiek belsysteem om het personeel te waarschuwen. We mogen bij een Engels stel in zo’n snug aanschuiven en hebben daar een leuk gesprek mee.

    Eind van de middag zijn we weer terug in het hotel en om zes uur vertrekken we weer voor een afscheidsborrel van de groep in een pub in het centrum. Daarna eten we met z’n tweetjes bij het al eerder gereserveerde visrestaurant. Terug in het hotel checken we al onze vlucht voor morgen in. Tot slot nog een Irish Coffee en dan slapen.

  • Zondag 5 juni: BELFAST – AMSTERDAM – BADHOEVEDORP – RUURLO
  • Onze laatste ochtend in Ierland/Belfast. We gaan het Titanic Museum bekijken, want we hebben de stad wel zo’n beetje gezien en bovendien is een stad op zondag niet erg aantrekkelijk. Het museum is zo’n 20 minuten lopen van het hotel en we zijn er al om 09.00 uur als het open gaat. Het museum staat aan de kade van de Lagan, precies op de plek waar de beroemde oceaanstomer ooit uit de dokken kwam. De voorkant van het gebouw is net zo hoog als de Titanic, nl. 56 m. Het is in 2012 geopend, 100 jaar nadat het schip tegen een ijsberg botste. Sindsdien heeft het museum veel prijzen gewonnen en zelfs de queen is al eens op bezoek geweest (en dat zegt wat!). Het ontwerp heeft verschillende inspriratiebronnen, o.a. een ijsberg, het logo van rederij White Star Line (een ster), een kompas en vier eeuwen scheepsbouw. De punten lijken op de scheepsrompen van de schepen van scheepswerf Harland & Wolff.

    De entreehal is al imponerend. Er zijn negen zalen verdeeld over zes verdiepingen met interactieve tentoonstellingen, je maakt met een soort Eftelingtreintje een virtueel ritje langs de scheepswerf en voelt de warmte van de vuren waar gesmeed werd. Je ziet delen van het nagebouwde interieur met o.a. hutten van de 1e, 2e en 3e klaspassagiers. De grootste groep was de 3e klasse. Dat waren er meer dan 700, een aantal dat hoger lag dan dat van de 1e en 2e klasse samen. Het was de 3e klasse, die de belangrijkste bron van inkomsten was voor de rederijen.

    Er is ook een bioscoop die het gezonken schip onder water laat zien. In dit museum wordt niet alleen het verhaal verteld over de bouw en ondergang van de Titanic, de slachtoffers en overlevenden, maar vooral ook over de stad waar het schip gebouwd werd: Belfast. Over de mensen die aan de Titanic werkten. Over de White Starline, de rederij die Titanic liet bouwen in een race wie het snelste schip ter wereld kon maken. Over hoe de lokale bevolking reageerde toen het bouwwerk, waar duizenden aan gewerkt hadden, zo dramatisch ten onder ging.

    Een van de overlevenden van het gezonken schip was Eva Miriam Hart (1905-1996). Ze was met haar ouders in de tweede klas ingescheept en overleefde de ramp met haar moeder. Haar herinneringen vond ik aangrijpend: ...The panic seemed to start after the boats had gone, we could hear it … after we were rowing away from the ship … then we could hear the panic of the people rushing about on the deck and screaming and looking for lifeboats … it was terrified … it was dreadful …... and finally the ghastly noise of the people thrashing about and screaming and drowning, that finally ceased. I remember saying to my mother once: 'Yes, but think back about the silence that followed it', because all of a sudden the ship wasn’t there, the lights weren’t there and the cries weren’t there ..."

    Hoewel dit, gezien het aantal slachtoffers, niet de grootste scheepsramp is in de geschiedenis is het wel de bekendste; vooral omdat het schip als onzinkbaar bekend stond.
    Aanvankelijk waren we wat sceptisch en vroegen ons af of dit museum ons wel zou boeien, want we kenden het verhaal wel. Maar het was interessant en indrukwekkend en meer dan de moeite waard; we hebben er dan ook de hele ochtend doorgebracht.
    Rond het middaguur gaan we terug naar het hotel en eten onderweg op een bankje onze lunch. Om half twee vertrekken we naar de luchthaven, die nauwelijks 10 minuten rijden verderop ligt. Het is natuurlijk veel te vroeg, maar we horen van diverse vluchten die geschrapt worden en van grote drukte op vrijwel alle vliegvelden in Europa. De stad heeft twee vliegvelden, George Best Belfast City Airport en Belfast International Airport. We vliegen vanaf het eerste en kleinste van de twee.

    Gelukkig hier geen lange rijen. Onze vlucht zou om half vijf vertrekken, maar gaat een half uur later. Uiteindelijk zullen we pas om half zes vertrekken. Maar hij gaat gelukkig wel door en ook probleemloos. Er bereiken ons berichten van vluchten die helemaal niet doorgaan, dus we hebben geluk.
    Wanneer we aangekomen op Schiphol naar de halte van de shuttlebus lopen komen we terecht in een ware wolkbreuk. In Ierland al die dagen niet zo veel regen gezien! Na een rit met continu veel regen zijn we om even voor elven weer terug in Ruurlo.

    Kort samengevat:  Ierland is een mooi, vooral groen land met heuvels en bergen, bossen, prachtige ruige kusten, vriendelijke en hulpvaardige mensen (wel erg luidruchtig vooral in de pubs), veel prachtige historische overblijfselen en herinneringen aan een trieste geschiedenis van geweld, m.n. in Noord-Ierland.
    Het weer was beter dan verwacht: de ochtenden waren bewolkt en fris, meestal rond de 12°. In de middag kwam de zon en werd het een beetje warmer. We hadden slechts één dag regen.Verder hadden we een leuke groep met voornamelijk alleengaandenen: slechts 3 stellen! En daarbij ook nog eens een prettige en goede reisleider.  
    Er waren wel wat puntjes die organisatorisch beter hadden gekund (echter ruimschoots goed gemaakt door de reisleider). Verder hadden we een nogal eigenwijze (overduidelijk verkeerd rijden en dan glashard zeggen “I know this place”) en weinig behulpzame chauffeur. Maar afgezien van deze minpuntjes hebben we een heerlijke vakantie gehad.

    Djoser

    Home Reizen van Jan en Carla