Home Reizen van Jan en Carla

DURBUY
(Belgische Ardennen)
 
een ‘Tour d’Amour’


 15 – 19 augustus 2016

Aanleiding:
Als verrassing voor mij, ter gelegenheid van onze 50e officiële (= wettelijke) huwelijksdag, heeft Jan in Durbuy een midweek geboekt in het hotel waar we bijna 50 jaar geleden op huwelijksreis waren. Sweet memories!!

Durbuy: de kleinste stad van België
In het hart van de Ardennen ligt aan de rivier de Ourthe het stadje Durbuy, ook wel het kleinste stadje in Europa genoemd, ja zelfs ‘la plus petite ville du monde’. Dit valt echter te betwijfelen. Maar Durbuy is wel een van de oudste en mooist bewaard gebleven stadjes van de Ardennen. Werd de rest allemaal in puin geschoten tijdens het Ardennenoffensief, Durbuy is voor het grootste gedeelte gespaard gebleven. Er zijn nog echt oude kleine middeleeuwse straatjes en mooie oude huizen.
Durbuy was in de verre geschiedenis al een belangrijke plaats. Het wordt voor het eerst vermeld in 1078 als ‘Dolbui Castello’: het kasteel van Durbuy dat je er nu nog steeds vindt. Het bood een oversteek naar de andere oever van de Ourthe en lag op de grens van de provincie Luxemburg. Het was dus strategisch gezien ook een belangrijke plaats voor de aanwezige graven. In de twaalfde  en dertiende eeuw was Durbuy in handen van de Graven van Luxemburg, die de stad verdedigden tegen invallen van naburige steden. Daarom kreeg Durbuy in 1331 een stadsmuur en kreeg het officieel de naam ‘stad’ van Jan van Bohemen, een zeer invloedrijk persoon in die tijd. Hij bezat een uitgestrekt gebied: het graafschap Luxemburg, Bohemië en Moravië (het huidige Tchechië), Selesie (het huidige Polen) en Lausitz (NW van Duitsland). Bovendien was hij de zwager, schoonvader en grootvader van drie Franse koningen (Karel IV, Jean II en Karel V).
Het kasteel van de graven van Ursel (12e-13e eeuw), het oude klooster van de Récolletes en de kerk (beide 17e eeuw) en niet te vergeten de graanhal (14e eeuw) zijn nog altijd stille getuigen uit deze belangrijke periode.

Maandag 15 augustus
Na het ontbijt vertrekken we en kiezen voor de kortste route, dus zeker niet de snelste. Maar het is wel leuker rijden dan alleen over de snelweg. Via Duitsland, Zuid-Limburg en ten slotte België rijden we rond lunchtijd via de oude brug over de Ourthe, langs het kasteel en het kerkje Durbuy binnen

.

Het is razend druk (de foto is op een ander moment genomen) en de auto’s staan al ver buiten het stadje geparkeerd. In Durbuy zelf is natuurlijk helemaal geen plek, maar Jan weet uiteindelijk de auto in een piepklein gaatje vlak voor het hotel te wurmen. Volgende probleem: hoe eruit te komen? Het zijn parkeerplaatsen van het hotel, dus we staan goed. Oorzaak van deze drukte is natuurlijk het prachtige zomerweer en, zoals de Belgen het noemen, het ‘verlengde weekend’. D.w.z. zaterdag, zondag en maandag 15 augustus, Maria Hemelvaart; dat is in België dus een vrije dag.
Het is hetzelfde hotel als 50 jaar geleden en we herkennen het meteen, hoewel er wel het een en ander is veranderd: om te beginnen heet het niet meer Hotel des Roches, maar is het nu Hotel Le Jean de Bohême en in de loop der jaren is er een flink stuk aangebouwd.

    

De kamer is nog niet klaar en terwijl deze in orde wordt gemaakt lunchen we op het terras, lekker onder de parasol.
Na een korte siësta op dezelfde kamer waar we  50 jaar geleden onze huwelijksreis begonnen (wat een toeval, dit was dus niet geregeld!!) lopen we Durbuy in. We zien dat er een nieuwe brug bij is gekomen.

Ook op het grote plein is er natuurlijk veel bijgebouwd, voornamelijk horecagelegenheden maar ook een paar winkels. En hoewel het plaatsje  tegenwoordig erg toeristisch is zijn de winkels hier minder gericht op de gebruikelijke made-in-Chinasouvenirs; Durbuy heeft net wat meer klasse en stijl (lees: is duurder) dan een dorp als bijvoorbeeld la Roche. Toch is het oude deel nog steeds schilderachtig met de smalle klinkerstraatjes, ondanks de vele restaurantjes. We herkennen nog veel.

    

        

Het is zulk mooi weer dat we tegen acht uur ‘s avonds een terras opzoeken om te gaan eten; het is een tijd geleden dat we zo laat nog buiten konden zitten.

Dinsdag 16 augustus
Het ontbijt is uitstekend. Het is prachtig weer en we maken een lange wandeling voor een groot deel door het bos, stijgend en dalend en natuurlijk met een ongelijke ondergrond. Gezien het feit dat ik pas drie weken zonder krukken loop gaat het toch heel aardig. We komen langs een jamfabriekje, Confiturerie Saint-Amour. Je verzint het niet, maar het is echt zo.


Ze maken hier jam, gelei, siropen, vruchtenazijn, chutney, etc., etc. met alleen vruchten uit de streek  en zonder toevoegingen. We nemen er een kijkje. Vanwege het voorgaande lange weekend heeft de produktie een paar dagen stil gelegen en is er nu weinig te zien van het bereidingsproces. Maar de winkel is open en natuurlijk daar ook even binnen gelopen.

Ze gebruiken naast het bekende fruit waar men meestal jam van maakt ook wat minder gewone ingrediënten voor hun produkten. Wat te denken van paardenbloemen- of seringengelei? Of sleepruimsiroop, gemaakt van de vruchten van de sleedoorn?  Ik zou al deze dingetjes wel willen kopen om te proeven, maar ik beperk me tot de twee genoemde geleien.
Wat verderop tijdens de wandeling vinden we in het bos het bruggetje over een pad  waar we toen een foto maakten. Het is wel duidelijk dat de tand des tijds de afgelopen jaren niet alleen aan ons geknaagd heeft. De leuningen zijn inmiddels aan beide zijden verdwenen, maaar het is onmiskenbaar hetzelfde plekje. Erg leuk.

    

Weer terug in de bewoonde wereld lunchen we buiten op een terras. Daarna even rust, d.w.z. Jan doet op de kamer een tukje en ik zit met de e-reader op het terras van het hotel.
Halverwege de middag lopen we het oude stadje in.

Bij een galerie lopen we naar binnen. Deze is gevestigd in de Halle aux Blés of Graanhal, een erg mooi gerestaureerd vakwerkpand. Deze hal, met een zeldzaam houten geraamte, had vroeger meerdere functies. Zo deed ze onder andere dienst als opslagplaats voor graan en als zetel van het Gerechtshof.

De expositie is verdeeld over enkele verdiepingen en we zien een aantal interessante schilderijen en objecten.
Daarna lopen we naar de overkant van de Ourthe om te zoeken naar een uitkijkpunt dat we ons herinneren van vroeger. Het is even puzzelen, maar de inspanning (want een uitkijkpunt ligt altijd hoog!) wordt beloond. Ook deze plek herkennen we direct en ook hier is een deel van het betonnen hekwerk verdwenen. We maken een paar foto’s zoals we die toen maakten en hebben er veel lol om. Ik blijf nu maar staan voor de foto want het hekwerk oogt niet solide genoeg om mij te dragen! En dat is niet alleen omdat ik in de loop der jaren wat kilo’s erbij gekregen heb.

    

We wandelen nog een poos verder maar krijgen daar een behoorlijke dorst van. En dat betekent weer een terras, dit keer langs de Ourthe. Wat hebben we het toch slecht!


‘s Avonds eten we meer dan uitstekend in een van de beste restaurants van Durbuy: Le Sanglier des Ardennes. Overbodig te vermelden dat het weer buiten is, want tot 22.00 uur is het nog altijd erg zwoel.

Woensdag 17 augustus
Na het ontbijt eerst nog een kop koffie voordat we gaan lopen. We maken weer een mooie wandeling, voornamelijk door het bos. En we zijn in de Ardennen, dus behoorlijk omhoog en omlaag. Op sommige plekken in het bos is het nog erg nat van de regen die de afgelopen tijd is gevallen. Het is op die plaatsen een hele toer om niet tot onze enkels in de vette modder te glijden of, erger nog, te vallen. Maar het alternatief is dwars door de brandnetels. Het lukt, maar je wil niet weten hoe onze wandelschoenen er na deze exercitie uitzien!
We komen langs het Belvédère, waar we destijds ook foto’s maakten. Maar nu valt er niets te zien. Het uitkijkpunt is zorgvuldig met hekken afgesloten; het zit potdicht. In de loop der tijd hebben ze er een afzichtelijke uitkijktoren gebouwd en het schijnt dat je er alleen kunt komen als je beneden in Durbuy het toeristentreintje neemt. En ik zie ons niet in zo’n treintje zitten.
Halverwege de middag lopen we naar het Parc des Topiaires, ook een nieuwigheid, waar met name buxussen in de vorm van dieren en mensen gesnoeid zijn. In totaal zijn er meer dan tweehonderdvijftig verschillende figuren op het tien hectare grote terrein te vinden. Knap en ongetwijfeld heel veel werk, maar niet echt ons ding.

Vervolgens lopen we bij een kleine galerie naar binnen, waar o.a. een expositie van Herman Brood te zien is. Ook zijn werk is niet iets waar we in Nederland voor naar een galerie zouden gaan, maar er zijn ook nog wat andere dingetjes te zien.

We sluiten af met een ijsje; zeg maar gerust ijs, want daarna kunnen we geen pap meer zeggen.
Even een break terwijl we naar de Olympische Spelen kijken. Het zijn vooral de Belgen die we in actie zien, want de Nederlandse zenders kunnen we niet ontvangen.
‘s Avonds zoeken we weer een terras op waar we kunnen eten.

Donderdag 18 augustus
De vierde en onze laatste hele dag hier. Het is zwaar bewolkt en het ziet er somber uit. Desondanks besluiten we de afstand van de ochtendwandeling nog wat op te schroeven tot een route van 7 km, zo ongeveer het maximaal haalbare met mijn been. Nu gaan we richting het dorpje Barvaux, ook een bekend oord uit het verleden. Vlakbij Barvaux, na een pittige klim, is er een klein terras. Het is niet meer dan een picknicktafel met parasol bij een boerderij. Maar het is wel heel prettig om hier even bij te komen met een kop koffie. We worden bediend door een rasechte Haarlemse, die hier sinds vijf maanden woont met haar gezin. Zoiets als in het TV-programma ‘Ik Vertrek’. Alleen zijn zij wel goed voorbereid het avontuur aangegaan en spreken ze de taal.

Niet ver voor Barvaux gaat het pad van de wandelroute naar rechts. We besluiten de route te volgen en het dorp links te laten liggen aangezien we toch al verder lopen dan we de afgelopen dagen gedaan hebben. Bovendien kunnen we niet overzien hoe de kwaliteit van het pad verderop zal zijn. Hoewel de zon niet of nauwelijks schijnt is het behoorlijk warm, eigenlijk drukkend, en het zweet gutst bij Jan uit al zijn poriën. Eind van de ochtend zijn we weer terug en dan eerst even opfrissen voordat we met uitzicht op de Ourthe een paar crèpes gaan eten.
In de loop van de middag maken we toch nog een laatste wandeling en komen langs een andere route toevallig weer in de buurt van het jamfabriekje uit. Nu we er toch zijn nog even wat cadeautjes gekocht.
Meer dan genoeg gelopen vandaag. We rusten uit met een boek en een drankje.
‘s Avonds, eten we al weer buiten en kijken we voor het laatst op de rivier.

    

Vrijdag 19 augustus
Na het ontbijt checken we uit en rijden naar huis, dit keer over de hoofdwegen. In Wallonië is het het heel rustig op de weg, maar vanaf Luik is het behoorlijk druk. In Nederland staan we zelfs een paar keer even in de file, vanwege de vele vakantiegangers die weer naar huis gaan. Desondanks zijn we toch rond 13.00 uur thuis.
En nòg zijn de verrassingen niet voorbij. Als ik de kamer binnen loop staat er op een schildersezel een schitterend glasobject van Annemiek Punt, een cadeau van Jan voor de afgelopen 50 jaar en mijn 70e verjaardag. Ik ben sprakeloos!

 

 

Home Reizen van Jan en Carla