Home
Reizen van Jan en Carla
Duitsland
Fietsvakantie 30 mei – 5 juni 2019
Münster e.o. en Lüneburger Heide
Noordrijn-Westfalen
Münster e.o.
Münster ligt in het noordelijke deel van de deelstaat Noordrijn-Westfalen en werd al bewoond in de Romeinse tijd. De stad is gebouwd om een klooster dat hier in de 8e eeuw in opdracht van Karel de Grote werd gebouwd. Maar de eigenlijke geschiedenis begon in de 9e eeuw met de stichting van een bisdom. In 1137 kreeg Münster stadsrechten en in de 13e eeuw voegde het zich bij de Hanze. Ondanks het feit dat de stad door de eeuwen heen meerdere malen is verwoest - door grote stadsbranden; door het gedeeltelijk slopen van de stad door de Wederdopers; doordat de stad tijdens de Tweede Wereldoorlog bijna geheel is platgebombardeerd - is er nog veel van het oude Münster te zien. De meeste gebouwen werden na de Tweede Wereldoorlog in originele staat herbouwd.
De stad is bij de meeste Nederlanders bekend omdat hier in 1648 de Vrede van Münster werd getekend. die een eind maakte aan de Tachtigjarige Oorlog.
Dag 1, donderdag 30 mei
We doen het heel rustig aan en vertrekken om even over tienen richting Münster. Het is niet ver en na anderhalf uur zijn we al bij ons hotel in Hiltrup, een voorstadje op ± 6 km van Münster. We kunnen pas na tweeën inchecken, dus eerst ergens een kop koffie met een broodje. Later zal blijken dat dit het enige belegde broodje is dat we tussen de middag hebben kunnen krijgen.
Het is zwaar bewolkt en zo’n 16°. We besluiten om niet naar de binnenstad van Münster te gaan, want op een vrije dag (Hemelvaartsdag) is een stad meestal niet op z’n leukst. Toch fietsen we richting stad, naar de botanische tuin die net buiten het centrum ligt.
Eigenlijk gaan we naar de tuin van de Schlossplatz, een stadskasteel uit de 18e eeuw, dat oospronkelijk werd gebouwd als bisschoppelijke residentie. Nu doet het gebouw dienst als administratie voor de universiteit van Münster.
In de kasteeltuin bevinden zich de tweehonderd jaar oude botanische tuinen van de universiteit van Münster. Zeker de moeite waard om te zien en er zijn ook een paar kassen met woestijn- en tropische planten.
In de laatste zijn bril en lens van het fototoestel meteen flink en langdurig beslagen vanwege de vochtige atmosfeer. Na een tijdje te hebben rondgekeken drinken we wat op het terras van het parkrestaurant. Het ziet er al de hele dag uit of het elk moment kan gaan regenen, maar nu is de lucht wel erg dreigend en het lijkt ons verstandig om terug naar het hotel te gaan. Onderweg kijkt Jan achterom om te zien waar ik blijf, komt daarbij eerst in de berm terecht en vervolgens ten val op het fietspad. Dat is schrikken, vooral omdat ik veel bloed zie. Eerst ben ik bang dat hij op zijn hoofd is gevallen, maar dat is gelukkig niet het geval. Het is vooral zijn hand die behoorlijk bloedt. Met veel papieren zakdoekjes kunnen we het enigszins stelpen en rijden we verder naar het hotel. Daar halen we de verbanddoos uit de auto en op de kamer verbind ik de hand zo goed mogelijk. Behalve de hand blijkt hij ook een geschaafde knie en een gekneusde rib aan dit ongelukje te hebben overgehouden. En dan even bijkomen!
’s Avonds eten we in een Spaans restaurant, slechts vijf minuten lopen van het hotel. Prima eten en redelijk geprijsd. Een goede afsluiting van onze eerste vakantiedag.
Dag 2, vrijdag 31 mei
Na een goede nachtrust ontbijten we vorstelijk met een uitstekend en zeer uitgebreid ontbijtbuffet. Vervolgens lopen we even naar de apotheek aan de overkant van de straat om nog wat pleisters en jodium in te slaan Als het noodverband van de hand gaat ziet het er lelijk uit en ik vraag me af of het niet gehecht had moeten worden. Met veel pleisters en leukoplast hopen we het doorlekken te voorkomen. Dan wederom op de fiets naar Münster.
We parkeren de fietsen aan de rand van de binnenstad en lopen eerst naar de Prinzipalmarkt, het hart van het historische centrum van Münster. Hier staat een groot aantal huizen met gotische en renaissance gevels. Na de Tweede Wereldoorlog zijn deze weliswaar in een versimpelde versie van het origineel herbouwd, maar het blijft een mooi plein en op het moment dat wij er aankomen is het al gezellig druk. Onder de arcaden zijn talrijke exclusieve winkels en restaurants te vinden.
Eerst naar de Tourist Infomation. Op onze vraag naar fietskaarten worden we niet veel wijzer. Een beetje raar, want ze profileren zich als ‘Münsterland,
fietsland’.
Aan de markt ligt het historische Rathaus (stadhuis), een imposant gotisch gebouw met een bijzondere gevel. Deze zogenaamde pronkgevel werd gebouwd in de tweede helft van de 14e eeuw. Het gebouw werd volledig verwoest tijdens de oorlog, maar het karakteristieke booghuis werd in de jaren ‘50 naar het origineel weer opgebouwd.
In het Rathaus gaan we de Friedenssaal (Vredeszaal) bekijken, die waarschijnlijk de belangrijkste historische ruimte in Münster is omdat hier de Vrede van Westfalen werd getekend. In deze zaal werden namelijk de belangrijkste onderhandelingen voor de Vrede van Westfalen gedaan, die een einde aan de Dertigjarige oorlog èn aan de Tachtigjarige Oorlog maakten. Hier werd op 15 mei 1648 de Spaans-Nederlandse vrede getekend (die dus een onderdeel was van de Vrede van Westfalen). Dit verdrag staat ook wel bekend als de Vrede van Münster. De houten inrichting van de Friedenssaal ziet er qua uiterlijk nog hetzelfde uit als in 1648 omdat deze tijdens de oorlog uit voorzorg is verwijderd en veiliggesteld.
In een vitrine naast de zaal ligt het originele document met handtekeningen van de Vrede van Westfalen. Toch heel bijzonder om dat zo te zien.
Vrede van Münster
Met de Vrede van Münster kwam er een einde aan de opstand, die bij ons bekend staat als de Tachtigjarige Oorlog van de Nederlanden tegen de Spaanse koning Fillips II. De Vrede van Münster stond niet op zichzelf: bijna heel Europa was in die tijd in oorlog met elkaar in de Dertigjarige oorlog. Spanje speelde een grote rol in deze oorlog en de oorlog met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kon hiervan moeilijk los worden gezien. Daarom nodigden de Fransen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uit om deel te nemen aan de besprekingen voor de Vrede van Westfalen. En hoewel de Republiek aan de winnende hand was kostte de oorlog behoorlijk wat mensen en materieel. De jonge Republiek stak die zaken liever in winstrijke handelsmissies. De vrede werd snel overeengekomen. De voorwaarden van het Twaalfjarige Bestand, dat al eerder was gesloten, diende als basis en Spanje erkende de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als soevereine staat. Onze huidige landsgrenzen danken we grotendeels aan de toen gemaakte afspraken.
Na dit stukje Nederlandse geschiedenis lopen we naar buiten. De zon komt steeds meer door en het wordt zelfs warm!
Vanaf de markt kijk je uit op de Sankt-Lambertikirche. Dit is één van de mooiste gebouwen in de stad die in laatgotiek is gebouwd. Met name het reliëf van ‘de boom van Jesse’ boven het hoofdportaal is schitterend.
De oudste delen van de kerk stammen uit het einde van de 14e eeuw. De huidige kerk is gebouwd op de plaats waar sinds de 10e eeuw een kleine kerk stond. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ook deze kerk zwaar beschadigd. De originele toren van de kerk is aan het einde van de 19e eeuw vervangen door de huidige toren en dit is één van de weinige torens in Europa die nog iedere avond wordt bewaakt door een torenwachter. Voor het eerst werd in 1383 een torenwachter vermeld in de oorkonden. Na meerdere onderbrekingen heeft Münster sinds 1950 weer een torenwachter, die iedere avond (behalve dinsdag) elk half uur tussen 21.00 en 24.00 uur op zijn koperhoorn te horen is. Mooi dat die traditie er nog is.
Daarnaast speelt het gebouw een belangrijke rol in de geschiedenis van Münster: aan de toren van deze kerk hangen namelijk de kooien van de wederdopers.
De Wederdopers
De Wederdopers waren aanhangers van een kerkelijke stroming uit de tijd van de Reformatie in de 16e eeuw. De beweging beleefde haar hoogtepunt rond 1534 in Münster, waar Jan van Leiden deze stad tot het centrum van hun religieuze koninkrijk maakte.
Een van de pijlers van de Wederdopers was dat men pas op volwassen leeftijd kon worden gedoopt. Een ieder die als kind al gedoopt was diende daarom opnieuw te worden gedoopt. Dit verklaart de naam Wederdopers.
In opdracht van de Wederdopers werden alle boeken, behalve de bijbel, verbrand en gemeenschap van goederen werd ingevoerd. Dit alles ter voorbereiding op het naderende einde der tijden. Daarnaast werd polygamie bij de Wederdopers toegestaan. De koning van de Wederdopers, Jan van Leiden, had zeventien (!) vrouwen. Wie niet mee wilde gaan met deze ideeën werd met harde hand onderdrukt.
Dit religieuze koninkrijk was echter maar van korte duur. De stad werd in 1536 terugveroverd door de bisschop en tijdens deze verovering werden Jan van Leiden en twee van zijn trouwste volgelingen gevangen genomen. Zij werden eerst aan de omgeving getoond in een kooi, waarna ze gemarteld en geëxecuteerd werden. Na hun dood hingen hun lichamen nog een tijd aan de kerktoren van Münster in ijzeren kooien. De lichamen zijn inmiddels verdwenen; de originele kooien hangen er nog steeds. Het spreekwoord ‘zich ergens met een Jantje van Leiden van afmaken’ stamt af van deze wederdoper.
Hoogste tijd voor een kop koffie op een terras.
En dan gaan we op zoek naar de Dom van Münster, ook wel bekend als de St. Paulus-dom de oudste kerk van Münster (begin 13e eeuw). Ook deze kerk is op de resten van oudere kerken gebouwd. De oudste dom op deze plaats stamt uit het begin van de 9e eeuw. En natuurlijk werd ook deze kerk tijdens de Tweede Wereldoorlog voor een groot deel verwoest.
Het is een mooie, zeer sobere kerk. Die soberheid heeft waarschijnlijk te maken met alle verwoestingen.
In de kathedraal bevindt zich een astronomisch uurwerk uit de eerste helft van de 16e eeuw met schilderingen en beelden, waarvan de kalender tot in het jaar 2071 gaat. Het klokkenspel van dit uurwerk wordt nog dagelijks gebruikt; om 12.00 uur betonen de Wijzen uit het Oosten hun eer aan Jezus op het ritme van het carillon. We zijn net te laat om het astronomische uurwerk in actie te zien. Sterker nog: we zien het helemaal niet, want er gaat een mis beginnen. Dan maar naar de kruisgang en de binnentuin met de graven van de verschillende bisschoppen.
Vervolgens lopen we via een brug over het riviertje de Aa, niet ver van de dom, naar de Liebfrauen- of Überwasserkirche (= boven het water). De naam van de kerk komt van haar vroegere ligging buiten de stadsmuur, aan de andere kant van de Aa. De Liebfrauen-Überwasserkirche is na de Dom van Münster de oudste kerk van Münster (midden 14e eeuw). En, niet erg verrassend, is ook deze gebouwd op de resten van kerken uit de 11e en de 13e eeuw. Tijdens het bewind van de wederdopers werd de spits van de huidige toren gesloopt en werden er kanonnen op de toren geplaatst. Tijdens een bombardement in de Tweede Wereldoorlog kreeg de kerk een voltreffer en het grootste deel werd hierdoor verwoest, waarbij ook de toren uitbrandde. De herstelwerkzaamheden hiervan duurden tot 1968 en aan het einde van de vorige eeuw heeft de kerk een grootscheepse renovatie ondergaan. Dus van een oude kerk is inmiddels geen sprake meer. Het is nu een hele sobere kerk met hier en daar moderne elementen, zoals matglas deuren bij de oude gotische biechtstoel. Wel praktisch, maar mooi ....?
Even genoeg godshuizen gezien en tijd voor profanere bezigheden, zoals het vullen van de maag. Dat doen we in de wijk Kuhviertel, het traditionele uitgaanscentrum van de stad Münster met veel studentencafés en pubs. De cafés hebben hier vaak gekleurde gevels en prachtige uithangborden. In de zomermaanden staan de straten vol met houten banken en tafels, die vol zitten met mensen die hier komen eten en drinken.
In deze wijk zit ook de laatste van de honderdvijftig brouwerijen die de stad Münster in de 19e eeuw kende, de Pinkus Müller brouwerij. De brouwerij is nog steeds in handen van dezelfde familie en intussen is het de zesde generatie Müller. De Pinkus Müller brouwerij was de eerste brouwerij ter wereld die alleen maar biologische producten gebruikte.
We kunnen er weer tegen en slenteren wat rond. Hierbij zien we ook op een heel gezellig pleintje het beeld van Kiepkerl.
Kiepenkerl
Kiepenkerl is de bijnaam voor de Noord-Duitse marskramers die enkele eeuwen door Noord-Nederland en het noordwesten van Duitsland trokken met hun koopwaar op hun rug. Deze manden werden kiep genoemd, vandaar de naam. De traditionele kleding voor de Kiepenkerl was een pet, blauwe stofjas en klompen. Daarnaast hadden de meeste een fluitje bij zich en liepen ze met een stok. De Kiepenkerl is het symbool van de stad Münster en al sinds het einde van de 19e eeuw staat het standbeeld van de Kiepenkerl in de stad.
De kunstenaar Jeff Koons heeft een roestvrijstalen replica van dit beeld gemaakt dat tegenwoordig in het Hirshhorn Museum and Sculpture Garden in Washington staat.
Ook zien we – al weer! – een oude kerk. Maar deze is speciaal voor jongeren. Heel bijzonder, maar nog nog meer bijzonder is dat zoiets in deze tijd nog bestaat!
We lopen nog even terug naar de dom om toch nog het uurwerk te bekijken, dat ook als het niet in werking is, zeer de moeite waard is om te zien.
Zo zachtjesaan beginnen onze voeten te protesteren en we hebben, op de musea na, de voornaamste bezienswaardigheden wel zo’n beetje gehad. Dus lopen we naar onze fietsen en rijden terug naar het hotel, waar we aan het eind van de middag terug zijn. Tijd voor een welverdiende siësta.
’s Avonds eten we bij de Italiaan. Net als gisteravond heel smakelijk. We lopen nog even een stukje door de straat en nemen als afsluiting van deze dag nog een ijsje.
Dag 3, zaterdag 1 juni
Het weer ziet er veelbelovend uit: fietsweer!
Onze eerste stop is in een klein dorpje, Albersloh, waar we bij de bakker een kop koffie drinken. Omdat er verder niets is besluiten we in het plaatsje 12 km verderop een broodje te gaan eten. We rijden langs een klein riviertje, de Werse en komen langs korenvelden en heel veel veldbloemen.
De fietspaden zijn breed en het aantal andere fietsers is zeer gering. Heerlijk rustig peddelen dus.
Aangekomen in Drensteinfurt zien we eerst een mooi oud vakwerkhuis uit 1647 gebouwd door een rijke koopman uit Keulen. In de 19e eeuw was het een postkantoor en nu … geen idee.
We zetten onze fietsen neer en gaan op zoek naar een eetgelegenheid. Maar dat valt vies tegen. Bij navraag bij de plaatselijke ijssalon blijkt er niets te zijn! Gelukkig hadden we bij de bakker in het vorige dorp nog wat water gekocht. Weer verder fietsend zien we buiten het dorp een groot parkeerterrein voor een aantal supermarkten. Bij een ervan staan twee tafeltjes buiten en kan je binnen bij de bakker koffie halen. Geen belegde broodjes of iets dergelijks. Dus om de magen te vullen een soort koffiebroodje van behoorlijke afmeting erbij. Allemaal niet heel gezellig op zo’n parkeerterrein, maar we hebben iets in de maag.
Verder naar Sendenhorst, een wat groter plaatsje. Maar ook hier zijn de eet- en drinkgelegenheden dun gezaaid, tenzij je voor een volledige warme maaltijd gaat. Maar dat willen we niet. Uiteindelijk drinken we bij een Italiaans restaurant een biertje, want we hebben inmiddels een ontzettende dorst gekregen.
Nu maar weer eens terug. Dat gaat niet vlekkeloos en we moeten een paar keer de weg vragen. Overigens zijn de mensen heel behulpzaam. In een dorp is een grote wegomlegging en zijn we het spoor bijster. Maar een vriendelijke man rijdt een eind met ons mee en geeft aan hoe we naar het hotel moeten rijden.
Dit keer gaat de weg door een mooi bosgebied en het laatste stuk langs het kanaal. Weer terug bij het hotel blijken we toch mooi 60 km gefietst te hebben.
Vanavond eten we bij de Griek. Veel te veel; we zijn niet meer van die grote eters. Wel smakelijk.
Nedersaksen
Lüneburgerheide: Schneverdingen
Ten zuiden van Hamburg ligt tussen de Elbe en de Aller een uitgestrekt heide- en bosgebied. Tot de middeleeuwen stonden hier dichte, gemengde bossen, maar deze werden gekapt om aan de vraag naar hout in de zoutmijnen van Lüneburg te voldoen. Nu grazen er de schapen van het lokale ras: de Heidschnucken. Het Naturschutzpark Lüneburger Heide is een groot natuurreservaat dat sinds 1921 bestaat.
Dag 4, zondag 2 juni
Na het ontbijt pakken we de spullen in en rijden naar Nedersaksen. Aangezien we in Schneverdingen pas na drie uur ’s middags terecht kunnen maken we een ommetje naar Celle. Het is inmiddels 30°, dus knap warm.
Celle
Celle is een stad in de Duitse deelstaat Nedersaksen en ligt aan de rivier de Aller, aan de zuidrand van de Lüneburger Heide. Celle ontwikkelde zich uit de nederzetting Kellu welke voor het eerst in oorkonden uit 990 genoemd wordt. Hertog Otto de Strenge liet er in de 13e eeuw een burcht bouwen. Aan het eind van de 14e eeuw vestigden de hertogen van Brunswijk en Lüneburg zich in Celle en bouwden er een prachtig slot. De binnenstad van Celle is rijk aan vakwerkhuizen, waarvan de oudste uit de vijftiende eeuw dateren. Het historische centrum is in de Tweede Wereldoorlog gespaard gebleven van bombardementen.
Het stadje dankt zijn huidige bekendheid vooral aan het grote aantal vakwerkhuizen en dat geeft een middeleeuwse sfeer. Het is de zondag van het hemelvaartsweekend en wellicht daarom wel erg druk met toeristen. Veel straten met aaneengesloten rijen vakwerkhuizen. Een aantal ervan is versierd met spreuken en houtsnijwerk. Veel ervan dateren nog uit de 16e en 17e eeuw, een enkele uitde 15e eeuw. Mooi om te zien. Na wat rondlopen lunchen we met Kaffee und Torte, dit bij gebrek aan een ordentelijk broodje.
Het witte alte Rathaus is aan een kant rijkelijk versierd met trompe-l'oeilschilderingen. Het doet wat Frans en krullerig aan, wat niet zo past bij de stoere vakwerkhuizen. Aan een andere kant van het raadhuis staan nog twee schandpalen waaraan in vroeger tijden misdadigers te kijk werden gezet.
Aan hetzelfde plein ligt de stadskerk van Celle die oorspronkelijk uit de 14e eeuw stamt maar in de 17e eeuw in barokstijl werd verbouwd. Eigenlijk houden wij niet zo van barokkerken, maar deze vinden we wel mooi. Onder het koor bevindt zich o.a. de laatste rustplaats van prinses Caroline Mathilde, die vanwege haar verhouding met Graaf von Struensee werd afgezet als koningin van Denemarken, werd verbannen naar Celle en daar later overleed in 1775. Verder heeft de kerk een mooi groot orgel, verschillende omlopen en blauwe kerkbanken.
Na Celle zetten we koers naar Schneverdingen. Het door ons geboekte pension is een plaatje om te zien en ligt schitterend. Rondom veel bomen en een tuin met veel mooie rododendrons. Fietsen kunnen in een oude boerenschuur gestald worden en er is een terras met overkapping om lekker te zitten. Bier, wijn, fris zelf pakken en opschrijven. We houden het hier wel een paar dagen uit!
Om wat te eten rijden we (met de auto dit keer) aan het begin van de avond naar Schneverdingen zo’n 7 km verderop. Het plaatsje heeft vooral veel pizzeria’s, cafetaria’s, kiosken en meer van dat soort werk. Na wat zoeken komen we bij een Balkanrestaurant. Het is duidelijk: we eten hier van allerlei nationaliteiten, behalve Duits!
Weer terug zitten we nog heerlijk in de tuin om wat te lezen, etc.
Dag 5, maandag 3 juni
Goed geslapen, je hoort hier niets. Het is droog, maar zwaar bewolkt. Aangezien er pas in de namiddag regen c.q. onweer voorspeld wordt pakken we na het ontbijt toch de fietsen. Het is een wonderschoon gebied, echt heel mooi met veel bos en heidevelden.
Het is nu al zo mooi, hoe moet het dan in augustus als de hei in bloei staat wel niet zijn? Alleen de fietspaden zijn nogal wisselend van kwaliteit. Ook de bewegwijzering is niet altijd even duidelijk.
In het gehucht Wilsede is een gelegenheid voor een kop koffie. Niet ver hier vandaan komen we een herder met zijn kudde schapen en geiten tegen.
Dan volgt er een stuk fietspad, dat die naam echt niet mag hebben. Supersmal tussen de bosbessenstruikjes en met boomwortels. Héél veel boomwortels! Het heeft soms iets van zo’n veldrijdersparcours en we moeten regelmatig stukken lopen. Op deze manier rijd je geen 60 km!!
Een aantal kilometers verderop, in Niederhaverbeck, kunnen we niets voor de lunch krijgen maar wel Kaffee mit Kuchen. Inmiddels verbaast ons dat niet meer. Tja, we zullen toch iets moeten eten en aangezien de eet- en drinkgelegenheden uiterst dun gezaaid zijn …
We schuilen er voor een kort regenbuitje. Als we weer op onze fietsen zitten stellen we vast dat we toch erg boffen: geen regen van betekenis. Maar dat is te vroeg gejuicht. Niet veel later, midden in het bos, barst er een stevig onweer los en de laatste 13 km rijden we door een flinke regenbui. We komen dan ook doorweekt aan bij ons logeeradres.
’s Avonds rijden we met de auto terug naar het laatste etablissement want we hadden een aardige menukaart buiten zien hangen. En inderdaad: heel erg lekker asperges gegeten.
Dag 6, dinsdag 4 juni
’s Morgens is het somber en miezerig. En met de regenervaring van gisteren (de
schoenen zijn nog steeds nat) besluiten we niet het risico te nemen om ons weer z…nat te laten regenen en stappen in de auto om naar Lüneburg te gaan.
Lüneburg
Lüneburg is een meer dan 1000 jaar oude hanzestad. In een koninklijk document uit 956 wordt Lüneburg voor het eerst genoemd onder de naam ‘Luniburc’.
Het is bijna niet voor te stellen dat dit voormalige Hanzestadje ooit een van de rijkste steden van Duitsland was. Deze welvaart kwam door de aanwezige zoutmijnen. Ze waren in de 10e eeuw ontsloten en verschaften in de middeleeuwen werk aan meer dan 2000 mensen. De zoutmijn van Lüneburg was in de 15e en 16e eeuw de belangrijkste productielocatie in Noord-Europa.
Er was veel vraag naar zout, dat in die tijd vooral voor het conserveren van levensmiddelen gebruikt werd. Men voerde de zoutproductie steeds verder op en dat legde Lüneburg geen windeieren. Het zout werd in vaten vervoerd, zowel met paard en wagen over de weg of per schip over de rivier de Ilmenau, naar Lübeck en vandaar verder via de Oostzee naar Scandinavië en Rusland.
Het ‘witte goud’ was zowel een zegen als een vloek voor Lüneburg: de stad werd rijk en machtig door de handel van de kostbare handelswaar, maar door de inkrimping van het zout leidde het ook tot verzakkingen en instorten van gebouwen.
Lüneburg is nu met zijn gebouwen uit de gotiek, renaissance en barok een van de mooiste steden van Duitsland. Een groot deel van de gevels is in baksteen uitgevoerd met sierlijk golvende lijnen (Taustäbe); ze zijn karakteristiek voor de stad.
We kunnen de auto parkeren op een kleine parkeerplaats aan de rand van het oude centrum. Dat is boffen. Vrijwel schuin hier tegenover zien we de watertoren uit het begin van de vorige eeuw.
We lopen het oude centrum in en verbazen ons over de bijzondere bakstenen gebouwen met ronde versieringen. Na een kop koffie halen we bij de Tourist Info een stadsplattegrondje en de bezichtiging van de bezienswaardigheden kan beginnen. Tussendoor veel mooie oude gevels.
We beginnen bij het stadhuis, dat er al sinds ca. 1230 staat en in de volgende eeuwen steeds verder werd uitgebreid.
Vervolgens naar de St. Nicolaikirche. Deze kerk werd in de 15e eeuw in de buurt van de haven gebouwd, speciaal voor de binnenvaartschippers en hun bemanning. Dit is, weliswaar moeilijk, te zien aan een krans van riviervaarders rond de top van de toren. Het interieur is vrijwel zoals het was in de middeleeuwen. De buitenkant is later gerestaureerd. Ook in de kerk zijn verschillende verwijzingen naar de schippers, zoals o.a. versieringen aan de kerkbanken en een scheepje dat in de kerk hangt.
Niet veel verder aan de rivier de Ilmenau staat het prachtige Kaufhaus, een voormalig haringpakhuis. Hierin werd tijdens de middeleeuwen de uit Scandinavië ingevoerde haring ingezouten en opgeslagen. Dankzij het zout was de haring uit de Oostzee belangrijke handeslwaar, vandaar dat de oorspronkelijke naam van dit gebouw ‘Haringhuis’ was.
Aan de haven staat de Oude Kraan van hout met het koperen dak wordt al genoemd in een officieel document uit 1346. De houten hijskraan werd gebruikt om zout op schepen te laden. De huidige vorm is van het eind van 1797.
Via een andere weg lopen we terug naar Am Sande, een heel groot plein met veel mooie huizen waaraan duidelijk te zien is dat de stad veel rijke inwoners had.
Het oudste huis is gebouwd in 1446. Aan het huis is niet heel duidelijk te zien dat het al zo oud is, maar de entree is bijzonder versierd.
Min of meer hier tegenover staat de St. Johanniskirche uit 1297. Dit is een van de oudste kerken in Nedersaksen. Door de verzakkingen staat de toren nu behoorlijk uit het lood.
Vooral het barokke orgel valt ons op. De jonge Johann Sebastian Bach leerde hier van zijn oom, die hier cantor en componist was, orgel spelen en componeren.
Aan de kop van Am Sande staat een indrukwekkend gebouw van donkere stenen. Het is nu de Kamer van Koophandel. Het gebouw werd in de 16e eeuw als brouwerij gebouwd.
Tot slot lopen we naar de St. Michaeliskirche die aan de uiterste rand van het oude centrum ligt. Deze kerk werd samen met een klooster aan het eind van de middeleeuwen gebouwd net binnen de stadsgrenzen.
Toen de zoutafzettingen onder de kerk begonnen in te zakken werd de structuur van het hoofdgebouw ernstig aangetast. Daardoor zijn in de kerk een aantal kolommen schuin komen te staan. Een van de koorzangers in de kloosterschool bij de kerk was Joh. Seb. Bach. In deze wijk staan de huizen van burgers die niet zo rijk waren om Am Sande te kunnen bouwen.
Dan lopen we terug naar het grote plein om een kleinigheid te eten. Ook hier geen belegde broodjes te krijgen. Dus voor Jan weer een zoete punt en voor mij een droog broodje met wat gesmolten kaas erover.
We vinden Lüneburg een gezellige en leuke stad, die het bekijken zeker waard is. En we zijn geluksvogels want het aanvankelijk sombere weer is toch weer zonnig geworden. Terug naar Schneverdingen.
Na het tukje van Jan maken we aan het eind van de middag nog een rondje met de fiets. Het is per slot mooi weer en morgen gaan we al weer naar huis. Onderweg komen we langs Eggersmühlen, een meertje dat uitloopt in een riviertje en dat verderop verdwijnt in het moeras. Er schijnen hier veel vogels te zitten.
’s Avonds eten we weer waar we gisteren waren: Landhaus Haverbeckhof in Niederhaverbeck. Weer erg lekker gegeten in de tuin. Dat konden we ons vanochtend niet voorstellen: dat we ’s avonds buiten konden eten!
Dag 7, woensdag 5 juni
Terug naar huis. We besluiten vandaag niet bij Winterswijk de grens over te gaan, maar op de hoogte van Emmen, want we zitten vrij noordelijk. Dan kunnen we even bij Nel en Jacques langs in Odoornerveen. We nemen niet de hoofdwegen, maar binnenwegen en komen dan ook door allerlei Duitse dorpjes en stadjes. Veel leuker dan zo’n snelweg. We genieten ook van de vele veldbloemen, vooral margrieten en korenbloemen, langs de kant van de weg. Een plaatje!
In Odoornerveen aangekomen blijken ze er niet te zijn; tja, dat is het risico als je op de bonnefooi gaat.
We eten wat in Odoorn (eindelijk een broodje!!) en rijden dan naar huis, waar we aan het eind van de middag arriveren.
Home
Reizen van Jan en Carla