Home Reizen van Jan en Carla

Moldavië




 

26 augustus – 2 september 2018


Waarom naar Moldavië?
Moldavië is een vergeten land in Oost-Europa. Nadat het door de Sovjet-Unie werd geannexeerd verdween het voor West-Europa achter het IJzeren Gordijn. Inmiddels is Moldavië al ruim 25 jaar onafhankelijk maar nog steeds redelijk onbekend en dat maakt nieuwsgierig! Hoewel Moldavië dus gewoon in Europa ligt is het toerisme in het land nooit echt op gang gekomen. En een land waar weinig toeristen komen daar houden wij van! Bovendien is de afstand naar Moldavië niet al te ver, dus goed te doen voor een weekje weg.

Republiek Moldavië
• Algemeen:
Tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie was Moldavië een van de welvarendste Sovjetrepublieken, maar dat is sinds de onafhankelijkheid veranderd in het tegendeel. Moldavië bestaat met haar huidige landsgrenzen sinds 1991. Binnen deze grenzen bevinden zich meerdere etniciteiten die niet altijd even goed met elkaar overweg kunnen. Dit leidde meteen tot een etnisch conflict, waarbij het zuidelijke Gagaoezië zich tevredenstelde met autonomie en het oostelijke Transnistrië zich eenzijdig onafhankelijk verklaarde. Dit land wordt door geen enkel land ter wereld erkend, maar krijgt steun vanuit Rusland waardoor de situatie onoplosbaar lijkt.

• Hoofdstad
De hoofdstad Chisinau ligt centraal in het land. Van de nog geen 3,5 miljoen inwoners in Moldavië wonen er ± 700.000 in de hoofdstad.
• Ligging en landschap
Moldavië ligt in Zuid-Oost Europa en grenst aan twee landen: Oekraïne en Roemenië. Met een oppervlakte van 33.851 km² (ongeveer driekwart van Nederland) behoort Moldavië tot de kleinere landen van Europa.

Het landschap is glooiend met veel grote en kleine rivieren, meren en wat loofbos. 75% van de bodem is ‘zwarte aarde’ en zeer vruchtbaar.
• Weer en klimaat
Moldavië heeft een gematigd landklimaat. De zomers zijn lang en warm (25-35°). De winters zijn kort met temperaturen rond het vriespunt. Het land is betrekkelijk droog: gemiddeld valt er 550 mm neerslag per jaar (in Nederland 875 mm).
• Korte geschiedenis
De naam Moldavië verwijst naar het vorstendom Moldavië (1359-1859), dat ooit tussen de Karpaten en de rivier de Dnjestr (= Nistru) lag en een groter gebied besloeg dan het huidige land. Dit door Roemenen bevolkte gebied was in de veertiende eeuw een bloeiend prinsdom en de toenmalige heerser Stefan de Grote wordt tegenwoordig dan ook gezien als de Vader des Vaderlands en zijn portret staat op alle Moldavische bankbiljetten.

Om dit gebied werd in de loop der tijd vaak en veel gevochten. Dan behoorde het weer toe aan de Turken, dan weer aan de Russen, dan weer aan de Roemenen. In WO-II veroverden de Russen het gebied opnieuw op de Roemenen. Veel bewoners werden toen gedeporteerd naar Siberië en andere verre delen van Rusland, terwijl de Russen (en ook Oekraïners) het gebied nog meer begonnen te bevolken en alle hoge functies innamen. Het communisme werd ingevoerd en Moldavië werd de Moldavische Sovjetrepubliek. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie verklaarde Moldavië zich op 27 augustus 1991 onafhankelijk. Dit tot ongenoegen van de Transnistriërs, die toen prompt de wapens oppakten om te vechten voor een eigen onafhankelijkheid. Na een oorlog van enkele jaren, waarbij de Transnistriërs werden gesteund door de Russen, werd er in 1994 een wapenstilstand overeengekomen die nog steeds van kracht is.
• Vlag
De vlag van Moldavië is een verticale driekleur van blauw, geel en rood. Om de vlag te onderscheiden van de vlag van Roemenië, die dezelfde kleuren heeft, staat het wapen van Moldavië in het midden afgebeeld. Moldavië maakte namelijk tot aan de Tweede Wereldoorlog deel uit van Roemenië.

• Bevolking en cultuur
Moldavië is dun bevolkt en heeft nog geen ± 3,5 miljoen inwoners. Er is een aantal etnische groepen: 75% is Moldaviër, dan volgen de Oekraïners en de Russen (tezamen 10,5%) en 5% van de bevolking is Gagaoeziër. Verder nog wat joden, een handjevol Bulgaren en een behoorlijke groep Roma zigeuners. Ongeveer de helft van de bevolking leeft op het platteland, waar vooral de ouderen wonen, al dan niet met inwonende kleinkinderen. Jongvolwassenen trekken weg op zoek naar een inkomen in de stad, werken in het buitenland of emigreren. Woonden er in 1992 nog 4.359.000 inwoners, nu is dat teruggelopen tot 3.357.000 inwoners. De bevolking is jong: 21% is onder de 15 jaar en slechts 12% is ouder dan 60.
Cultuur Moldavië: De sterke volkscultuur in Moldavië is een mix van Roemeense en voornamelijk Sovjetcultuur. De Sovjetautoriteiten zorgden er bijv. voor dat in de klederdracht de Roemeense moccasin werd vervangen door de Russische laars. Bepaalde tradities, zoals weven en het maken van keramiek, vind je nog op het platteland. De volkscultuur is duidelijk aanwezig in het repertoire van het volkskoor en het nationale dansgezelschap.
• Taal
De officiële taal is Moldavisch, die hetzelfde is als de Roemeense taal. De tweede taal is Russisch. Op bevel van de Russen werd van 1938-1989 het cyrillische alfabet gebruikt. Afhankelijk van de etnische groep die je spreekt (en het gebied waar je je bevindt) kan het gebeuren dat mensen je niet in het Moldavisch te woord willen of kunnen staan. Zo kent Moldavië een kleine van oorsprong Turkse bevolkingsgroep met een eigen taal (Gagaoezisch) en in de regio Transnistrië wordt uitsluitend Russisch en Oekraïens gesproken. Engels is op scholen de populairste buitenlandse taal. • Religie
In de Sovjettijd beperkte de regering de activiteiten van de Orthodoxe kerk en andere religies. Veel kerken en kloosters werden vernield of kregen een andere bestemming zoals warenhuis, school of bibliotheek. Maar heimelijk bleven veel gelovigen hun godsdienst belijden. Nu is 98% van de bevolking Roemeens-orthodox of Russisch-orthodox. De overige twee procent bestaat uit katholieken, joden en baptisten.

• Economie en munteenheid
Moldavië is nog steeds een van de armste landen van Europa en dat heeft diverse oorzaken. Het land heeft een goed klimaat en vruchtbare grond, de meerderheid van de beroepsbevolking werkte dan ook in de landbouw en de economie was grotendeels hiervan afhankelijk. Moldavië stond ooit bekend als ‘de tuin van de Sovjet-Unie’. Maar door boycots vanuit Rusland sinds de onafhankelijkheid in 1991 is deze belangrijkste afnemer van Moldavische landbouwprodukten grotendeels weggevallen. Een ander probleem waar Moldavië mee te kampen heeft is het vrijwel totale gebrek aan natuurlijke energiebronnen. Olie, steenkool en aardgas moeten allemaal geïmporteerd worden, voornamelijk uit Rusland. De aanvoer van brandstof stopte bijna helemaal na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, waardoor landbouw en indrustrie het zeer moeilijk kregen. Geschat wordt dat 25 tot 30% van de bevolking in het buitenland werkt, waarvan het grootste deel in de Russische Federatie. De economie is enorm afhankelijk van het geld dat teruggestuurd wordt. Dit alles maakt duidelijk dat het land nog steeds behoorlijk afhankelijk is van Rusland. Bovendien zijn het streven naar onafhankelijkheid van Transnistrië, de aanwezigheid van een Russisch leger daar en de ene na de andere politieke crisis geen zaken waar buitenlandse investeerders op zitten te wachten. De munteenheid is de Moldavische Leu (MDL). 1 Moldavische leu is ongeveer € 0,05 (2018).

• Corruptie
Kenmerkend voor Moldavië is de corruptie en de massale belastingontduiking. Belastingen zijn in Moldavië zeer hoog. Bedrijven keren aan hun werknemers daarom vaak legaal alleen het minimumloon uit, terwijl het resterende bedrag zwart wordt overhandigd. De overheid heeft daarom weinig budget voor het onderhouden van wegen en gebouwen, pensioenen voor ouderen of voor het betalen van overheidspersoneel. De politie schijnt zo nu en dan zwart een zakcentje bij te verdienen, vooral buitenlanders zijn hiervan de dupe.

Verslag van de reis
Reisroute: 1. Amsterdam – Chisinau
2. Chisinau, Gagaoezië & Comrat
3. Chisinau – Cricova – Clisova Noua – Curchi – Butuceni
4. Butuceni
5. Butuceni – Rudi – Soroca
6. Soroca – Tiraspol
7. Tiraspol – Bender – Kitskany – Chisinau
8. Chisinau – Amsterdam

zaterdag, 25-08
Inmiddels al een vertrouwd patroon: een dag voor vertrek overnachten bij het Ibis-hotel in Badhoevedorp en daar de auto parkeren. En zo vertrekken we na het avondeten richting hotel, waarbij we een eind om moeten rijden vanwege werkzaamheden aan de weg. Ook het inchecken gaat niet echt vlot, maar om half tien zijn we eindelijk op de kamer. We maken het niet te laat want morgen is het vroeg dag.

Dag 1, zondag, 26-08: Amsterdam – Chisinau
Om half vier gaat de wekker (zucht …). We vliegen met Austria Airlines en dat betekent een overstap in Wenen en daar vier uur rondhangen.

We vertrekken met enige vertraging voor het tweede deel van de reis met Adria Airways, een dochteronderneming van Austria Airlines. In Moldavië is het een uur later dan bij ons. De rit van het vliegveld naar het hotel is slechts twintig minuten en aan het eind van de middag zijn we bij het hotel.

Chisinau (spreek uit als Kiesjienau) is de hoofdstad van Moldavië en is gesticht in de 15e eeuw, toen het bij Vorstendom Moldavië hoorde. De stad is drie keer zo groot als Amsterdam maar heeft veel minder inwoners. Er zijn genoeg voorzieningen zoals universiteiten, theaters en musea.

Onze eerste indruk is dat Chisinau een heel groene stad is. Vrijwel elke straat heeft bomen en er zijn grote parken, maar ook veel verwaarloosde gebouwen. Om verder een idee van Chisinau te krijgen maken we een wandeling door het centrum, waarbij we o.a. het Stefan cel Marepark, het parlementsgebouw,

het orthodexe kerkje van St. Panteleimon,

de opera, het voormalige stadhuis en de kathedraal zien.

De ‘Kathedraal van de geboorte van Christus’, is de hoofdkathedraal van de Moldavische orthodoxe kerk, die stamt uit 1830. Het gebouw kent een roerige geschiedenis: zo werd hij gebombardeerd tijdens WO-II, werd de klokkentoren vernield door communisten in 1962 en was er een algeheel verbod tijdens de Sovjetperiode om te bidden in de kathedraal. Maar hij is weer in gebruik en pronkt nu met de nieuwe klokkentoren in het park.

In het centrum ligt alles betrekkelijk dicht bij elkaar. We eten in een gezellig restaurant met lokale gerechten. Vooral mijn voorgerecht: auberginerolletjes gevuld met een heerlijk fris prutje van o.a. zure room en gemalen walnoten is overheerlijk. Daarna zoeken we het hotel weer op. Het is rond half elf en nog altijd 29°. Op de kamer is het niet te harden, dus raam open en dekbed uit het overtrek.

Dag 2, maandag 27-08: Chisinau, bezoek Gagaoezië & Comrat
Niet zo geweldig geslapen vanwege zeer irritante muggen. Dat krijg je als je het raam open zet. Vandaag maken we kennis met het landschap van Moldavië. Geen spectaculaire bergen, maar heuvelachtig gebied. Doet wat aan Luxemburg denken, maar hier zijn de heuvels wat hoger. Langs de weg opvallend veel kruisbeelden, zoals bij ons in Limburg en -in geen ander land gezien- heel veel waterputten met emmer en touw langs de weg. Meestal voorzien van een afdak en soms met een bankje erbij. We gaan naar Gagaoezië.

Gagaoezië is een autonome regio in het zuiden van Moldavië en wordt bewoond door de Gagaoezen. Dit zijn Turks dialect sprekende christenen van wie de islamitische voorouders in de 18e eeuw vluchtten tijdens de Turks-Russische oorlogen. Ze mochten in het huidige gebied blijven wonen mits ze zich bekeerden tot het christendom. De regio heeft de autonome status sinds 1994 en is geen zelfverklaard land zoals Transnistrië. Het is ook geen aaneengesloten gebied: Gagaoezië bestaat uit een stuk grond rond de hoofdstad Comrat en drie kleinere enclaves.

Bijna 85% van de inwoners is Gagaoez en er wordt hoofdzakelijk Gagaoezisch gesproken, de officiële taal, maar ook het Russisch en het Moldavisch gelden als officiële talen. De Gagaoezen zijn dus via hun taal en afkomst nauw verwant aan Turkije en Turkmenistan. Maar dat betekent niet dat ze zich daarbij willen aansluiten, want ze zijn immers niet islamitisch maar Russisch-orthodox net als de Moldaviërs. Maar waar de Moldaviërs via hun taal en afkomst een sterke band hebben met de Roemenen, moeten de Gagaoezen daar helemaal niets van weten. Die afkeer van de Roemenen gaat zelfs zo ver dat, als Moldavië zijn onafhankelijkheid zou verliezen en zich zou aansluiten bij Roemenië, de Gagaoezen automatisch een zelfstandige staat zouden worden. Dat was de belangrijkste eis die ze hadden bij de onderhandelingen over de autonome status en die ook werd ingewilligd.

Het lijkt me weinig realistisch om te verondestellen dat in zo’n geval een landje met de oppervlakte van Flevoland als zelfstandige staat zou kunnen functioneren. Maar kennelijk stelt zo’n afspraak de Gagaoezen gerust. Net zoals we dertig jaar geleden in Hongarije zagen lijkt de tijd hier te hebben stilgestaan.
We gaan naar het dorpje Balsama, waar naast een lief blauw kerkje een klein cultuurhistorisch museum is. We krijgen een rondleiding. In elke ruimte vertelt een andere vrouw haar verhaal in het Gagaoezisch of Russisch (geen idee). Dit wordt dan weer door een gids in het Engels aan ons doorgegeven. Veel, héél veel praten en veel, héél veel feitjes. Ik moet me bovendien behoorlijk concentreren om het verhaal in het Engels te volgen, dus bij de derde mevrouw haak ik af en ga naar buiten.

Later blijkt dat ik daardoor een aardiger deel gemist heb. Van Jan hoor ik later dat vrouwen in klederdracht de voorbereidingen van een traditionele bruiloft demonstreren: het gezamenlijk kleden van de bruid, het uitdelen van zoetigheid (vergelijkbaar met onze bruidssuikers) en de dans ter ere van het bruidspaar. Daarna moet er een foto van de vrouwen met de groep gemaakt worden; misschien voor het archief van het museum?
Op weg naar de lunchplaats rijden we langs een begraafplaats waar tussen de graven tafels met banken staan, het lijken wel picknicktafels. Ze dienen om er, na de begrafenis en op de gedenkdagen erna, eten op te plaatsen voor de armen. Dit zelfde gebeurt met de kleding van de overledene.
De landbouw vindt nog altijd op kolchozen (Russische staatsboerderijen) plaats. Op een van die kolchozen staat voor ons een lunch klaar. Het heeft iets van een ‘Oost-Europese rijsttafel’, zoveel verschillende gerechten. Dit komt op tafel: tomaat en komkommer met verse schapenkaas en brood. Groentensoep met balletjes. Bulgur met vlees en kruiden. Gehakt met pittig gekruide wortelsalade. Placinta, een soort bladerdeeg, gevuld met schapenkaas. Gestoofd schapenvlees. Erbij wordt vers perziksap en jonge rode wijn geserveerd. Koffie toe.

Waarom ik zo uitgebreid over het eten schrijf? Om de lezer een indruk te geven van de plaatselijke keuken. Als we hier weg gaan stortregent het met onweer. Hier en daar staan de straten blank en komt het water als rivieren van de zijstraten naar beneden. Gelukkig is het droog als we in Comrat komen.

Comrat is een klein landbouwstadje en tevens de hoofdstad van Gagaoezië. Met Turkse hulp zijn hier een bescheiden parlement en universiteit gebouwd.

We zien Lenin levensgroot voor een belanrijk gebouw staan.

En aan de overkant de orthodoxe kathedraal van de H. Johannes de Doper (1820). Het gebouw is geel geverfd; een gelere kleur geel was waarschijnlijk niet te krijgen! Binnen zijn de gebruikelijke oudere dametjes die heel devoot bij elke afbeelding van een heilige een kruisje slaan en vervolgens de afbeelding kussen. Het lijkt voor hun ook een ontmoetingsplaats te zijn. Ik steek hier ook een kaarsje op.

Dan terug naar Chisinau. Maar eerst onderweg gestopt bij een man die vanuit zijn auto meloenen en druiven verkoopt. De netmeloenen hebben de grootte van watermeloenen, ongelooflijk. We kopen heerlijk zoete druiven om op de hotelkamer te snoepen, ruim een pond voor wel €0,35. Grappig is dat de auto uit Nederland afkomstig is, gezien het opschrift ‘ATTENT wonen welzijn zorg – Facility’s’. Later in de week zien we vaker bedrijfswagens die overduidelijk uit Nederland afkomstig zijn. Rond half zeven zijn we terug in het hotel. Na een rustmomentje lopen we nog even de stad in om te kijken of we nog wat van de festiviteiten kunnen meemaken. Het is per slot van rekening onafhankelijkheidsdag. Maar meer dan een bandje dat in het park speelt, wat ballonnenverkopers en heel veel flanerende mensen met kinderen zien we niet. We pinnen nog wat geld en strijken neer op een terras om wat te eten. Als we terug zijn in het hotel horen we een uurtje later het feestvuurwerk. Nou ja … het hele vuurwerk heeft nog geen tien minuten geduurd.

Dag 3, dinsdag 28-08: Chisinau - Cricova - Clisova Noua - Curchi - Butuceni
Onze eindbestemming voor vandaag is Butuceni, maar eerst gaan we naar Cricova met de beroemde wijnkelders.

Wie Moldavië zegt, zegt wijn. Maar liefst 10% van de grond in Moldavië is bestemd voor de wijnbouw. En ondanks de relatief kleine oppervlakte van het land behoort Moldavië nog steeds tot de 25 grootste wijnproducenten ter wereld.

Al meer dan 5000 jaar wordt er in dit land wijn gemaakt, veel langer dan in Frankrijk en Italië. Al sinds de middeleeuwen staat deze wijn bekend om de uitstekende kwaliteit. Hofleverancier van de Romanovs, de tsarendynastie in Rusland. Poolse koningen, Oostenrijkse keizers, Turkse sultans en koningin Victoria: allemaal waren ze liefhebbers van deze wijnen. Maar toen Moldavië door de Sovjet-Unie werd ingelijfd en na WO-II achter het IJzeren Gordijn verdween was het gedaan met de reputatie van Moldavische wijnen in het westen. Cricova is een klein stadje en is vooral bekend vanwege een van de internationaal bekende wijnhuizen. De ondergrondse wijnkelders – eigenlijk een tunnelcomplex dat al bestaat sinds de 15e eeuw – zijn in oude gangen van een kalksteengroeve gevestigd. Het in totaal ongeveer 120 km lange gangenstelsel wordt gebruikt voor het maken en bewaren van wijn. De bijna 53 hectare grote doolhof van meer dan 70 ondergrondse straten, met namen van bekende druivensoorten als Carbernet en Sauvignon, heeft ook een proeverijgedeelte met diverse grote en kleine zalen.

De wijncollectie van Cricova is enorm en heeft meer dan een miljoen flessen. Deze zijn voor het grootste deel al gekocht en privébezit van de klanten. Vele groten der aarde hebben hier hun persoonlijke wijncollectie opgeslagen, niet alleen wijnen van Cricova maar ook andere kostbare wijnen. Denk daarbij aan mensen als Vladimir Poetin, Herman van Rompuy, Jose Manuel Barroso, Angela Merkel, de Amerikanen Joe Biden en John Kerry en de Franse president Hollande.

We krijgen allemaal een dikke bodywarmer vanwege de lage temperaturen in het gangenstelsel en rijden met een treintje de gangen in. Er zijn zelfs verkeersborden! Het heeft wel wat van de mergelgrotten, alleen liggen hier grote houten vaten met wijn.

In het gedeelte met mousserende wijnen wordt ons verteld dat deze altijd in een hoek van 45 graden liggen en elke dag gedraaid moeten worden. Nooit geweten!

Halverwege de rondleiding krijgen we een film te zien, zeer informatief, en daarbij een glas witte mousserende wijn. Ook de opgeslagen wijnen van beroemdheden zien we liggen.

Tot slot is er de wijnproeverij: witte wijn, rosé, rode wijn en champagne (en dat al in de ochtend!). Daarbij een bord met drie verschillende placinte gevuld met aardappel, kool en schapenkaas, hartige koekjes en walnoten; veel te veel. Al met al was het zeker de moeite waard.

Na de lunch op een terras aan de rand van een vijver vervolgen we de rit naar het noorden en stoppen in Clisova Noua, een van de vele dorpjes waar het echte Moldavische plattelandsleven plaatsvindt. In een van de zandstraatjes -want in de dorpen is meestal alleen de doorgaande weg verhard- is een klein museum c.q. werkplaats, waar kleding wordt geborduurd met traditionele motieven en tafel- en vloerkleden in traditionele patronen worden geweven. De dame die ons uitleg geeft doet dit enthousiast maar vooral breedsprakig.

Als laatste deze dag bezoeken we het klooster in Curchi, een van de mooiste religieuze gebouwen die we gezien hebben. Het klooster bestaat uit vijf kerken en een abdij voor de monniken. Ook de toegangspoort is bijzonder.

Wij bekijken twee kerken, waarbij in de laatste een ritueel bezig is waarbij een paar monniken zingend de gebeden doen; prachtig klinken de sonore stemmen.

En dan rijden we naar Buticeni, een plattelandsdorpje in een bocht van de rivier met alleen zandweggetjes. De hotelkamers zijn verdeeld over verschillende oude boerenhuisjes in het dorp. Ons onderkomen heeft twee kleine ruimtes en een slaapgedeelte plus badkamer.

Het restaurant ligt voor ons zo’n honderd meter verderop in de straat; voor sommige anderen bijna een kilometer. De menukaart is wat summier en onduidelijk. Mijn gerecht blijkt uit niet meer te bestaan dan twee gehaktballen (overigens erg lekker) van het formaat pingpongbal. En dat is het dan! De door Jan bestelde frietjes eet ik dan ook maar op. Ook de gerechten van de anderen zijn ieniemienie! Geen porties voor een volwassen mens. Gelukkig hadden we een stevig ondergrond van de hap in de wijnkelder en de lunch erna.

Dag 4, woensdag 29-08: Butuceni
Het is mooi weer met een windje, een prima dag voor een wandeling. Het is een mooi gebied langs de rivier de Raut.

Na het ontbijt beginnen we de tocht om half tien. Het is nog niet makkelijk om het begin van de wandeling te vinden, want alles staat in het Moldavisch aangegeven. Maar de aanhouder wint! We komen langs een kerkhofje met veel Russisch orthodoxe kruisbeelden. D.w.z. een kruis zoals wij het kennen maar onder de dwarsbalk een tweede, kleinere, schuin geplaatste balk. Wat verderop een oud stenen kruis en een witte klokkentoren, die bij het eronder gelegen rotsklooster horen.

Verderop een klooster zoals het hoort: bovengronds. Hier kijken we even in het kerkje. Ze zijn aan het opknappen, dus niet zo aantrekkelijk. Via een ander pad lopen we terug naar het dorp waar een klein etnografisch museum is, d.w.z. een paar kamers zoals vroeger de boerenbevolking bewoonde. We pakken het pad weer op en gaan op weg naar Trebujeni, een dorp aan de overkant van de rivier.

Het is een behoorlijke tippel over de heuvelrug -hier gelukkig wat wind- over een zandpad met veel losse keien; dus uitkijken waar je loopt. Inmiddels is het ook behoorlijk warm geworden. Uiteindelijk komen we in Trebujeni en gaan op zoek naar een eetgelegenheid. Na wat vragen blijkt het eerste restaurantje gesloten te zijn. De volgende die we het vragen beweert dat er in dit dorp helemaal geen restaurants zijn. We zouden daarvoor naar Butuceni moeten, maar dat hebben we net 3½ uur geleden achter ons gelaten. We geven het niet op. Uiteindelijk worden we door een vrouw naar een soort agriturismo gebracht waar we kunnen eten. Een stevige lunch: een voorgerecht van tomaat, komkommer, verse kaas, geroosterde paprika, gevulde auberginerolletjes. Vervolgens een kom soep en tot slot polenta met ei en varkensvlees. Daarbij ambachtelijk gebakken brood en zelf gemaakte wijn.

We kunnen er weer tegen en gaan op weg, terug naar Butuceni. Deze keer een kortere weg. Via een wiebelende hangbrug over de rivier en een heel steil en smal paadje (Jan heeft het hier niet naar zijn zin) komen we op de autoweg uit. Aan de overkant een afslag die volgens de borden niet naar Butuceni leidt. Rechtsaf dus maar. Na een uur lopen en inmiddels best wel een beetje moe blijken we een aantal kilometers in de verkeerde richting gelopen te zijn. Er zit weinig anders op dan het hele eind weer terug te lopen. De stemming is dan ook wat minder gezellig geworden. Eindelijk terug in Butuceni zitten we er wel een beetje doorheen: 22 km gelopen bij een temperatuur van rond de 30° over grotendeels slechte paden. Eerst iets drinken en dan eindelijk rust. ‘s Avonds gaan we bij een ander restaurant eten: prima.

Dag 5, Donderdag 30-08: Butuceni - Rudi - Soroca
We gaan vandaag naar Soroca, in het noorden van het land.

Soroca ligt op de rechteroever van de Dnjestr (of Nistru), die de grens met Oekraïne vormt. Soroca is bekend om zijn goed bewaarde vesting. Bijzonder is dat in deze stad de grootste zigeunergemeenschap van Moldavië woont.

Niet ver van deze stad staat sinds 2004 een monument dat herinnert aan de vereniging van Bessarabië en Roemenië in 1918: ‘De Kaars van Dankbaarheid’, een bouwwerk in de vorm van een kaars met een metalen vlam.

Bessarabië het grensgebied tussen Rusland en Roemenië, het huidige Moldavië. Dit gebied is herhaaldelijk inzet van conflicten tussen Rusland en Roemenië. Van 1918 tot 1940 en 1941 tot 1944 maakt het onderdeel uit van Roemenië, maar na de Tweede Wereldoorlog voegen de Russen Bessarabië definitief toe aan het grondgebied van de Sovjet-Unie. De naam Bessarabië wordt niet meer gebruikt. Het land heet nu republiek Moldavië.

Om bij deze kaars te komen moeten we wel 657 traptreden naar boven. Dat lijkt heel veel, en dat is het ook, maar het zijn geen hoge treden. Binnenin het bouwwerk is een piepklein kapelletje. Van hier heb je een mooi uitzicht over de omgeving en de rivier.

Vervolgens bezoeken we in Soroca het fort, dat aan de bepaald niet fris ruikende rivier ligt. Aan de overkant zien we Oekraïne liggen.

De heerser Stefan cel Mare gaf aan het eind van de 15e eeuw de opdracht om een houten fort te bouwen, dat niet veel later werd het vervangen door een stenen gebouw. Bijzonder is dat het fort een perfecte cirkel is met vijf torens die op een gelijke afstand van elkaar staan. Het maakte deel uit van een aantal forten om de noordgrens van Moldavië te verdedigen tegen de invasies van de Tartaren, Kozakken, Ottomanen en Slaven uit het oosten.

Het bouwwerk is mooi gerestaureerd en is heel duidelijk een fort, dus gebouwd ter verdediging en niet voor bewoning, zoals een kasteel. Mooi om te zien.

Na de lunch rijden we even door de zigeunerwijk. Lopen is een te groot risico want de Roma houden niet van pottenkijkers en zijn nogal intimiderend. Hun huizen zijn in verhouding met die in de rest van Moldavië nogal opzichtige woonpaleizen, maar als je dichterbij komt valt het allemaal wat tegen.
‘s Middags rijden we naar Rudi, een dorp op de grens met Oekraïne; de telefoon geeft daar aan dat je in dat land bent. Hier is een klooster dat de moeite waard schijnt te zijn. Het ligt ± 32 km rijden van de stad, waarvan een deel over een erbarmelijk slechte weg. We doen er dan ook vijf kwartier over.

Daarna moeten we nog ongeveer 2 km lopen door een bosgebied met een behoorlijk hoogteverschil. Dus af en toe even hijgen. Dan zien we achter een draadhek het klooster liggen: twee kerken, het verblijfsgebouw, groenten- en bloementuinen en een kerkhofje.

Bij de ingang een bord in drie talen: Moldavisch, Russisch en Engels waarop een hele lijst met ge- en verboden staat. In een houten hokje een stuurs kijkende non, die ons een voor een van onder tot boven taxeert om vervolgens zuur te vertellen wat er zoal aan mankeert. Ik mag niet naar binnen want ik heb een, overigens zeer decente, driekwart broek aan. Het gaat om de broek, niet om de evt. blote benen. Maar niet getreurd, ik krijg dan een donkerblauwe wikkelrok te leen. Heel elegant met mijn wandelschoenen.

Lippenstift? Eerst eraf boenen, anders kom je er niet in. Vooral niet praten, maar fluisteren. Om een lang verhaal kort te maken: er mag heel veel niet. Zelfs geen foto’s van de buitenkant (!) van gebouwen. Deze kloostergemeenschap is in mijn ogen wat al te fundamentalistisch. Eerst werkt het op de lachspieren, maar ik kan hier toch slecht tegen en houd het al snel voor gezien.

Dag 6, vrijdag 31-08: Soroca - Transnistrië – Tiraspol
Vandaag gan we naar Transnistrië.

Transnistrië: ‘het land dat niet bestaat’. Letterlijk betekent de naam ‘aan de andere kant van de Nistru’. Het is een langgerekt gebied langs de oostelijke oever van de rivier Nistru, maar qua oppervlakte niet groter dan Overijssel. Aan de oostkant grenst Transnistrië aan Oekraïne. Tiraspol is de hoofdstad. Deze door zichzelf onafhankelijk verklaarde republiek wordt door geen enkel ander land ter wereld erkend en hoort officieel bij Moldavië, dat er niets te zeggen heeft. Vreemder dan dit wordt het niet!

Ontstaan: in 1990, toen Moldavië nog onderdeel was van de toen op instorten staande Sovjet-Unie, verklaarde Transnistrië zich onafhankelijk. Transnistriërs vreesden een Moldavische aansluiting bij Roemenië en wilden daar niet bij horen. Zij voelden zich cultureel en taalkundig (het land kent geen andere officiële taal dan het Russisch) meer verbonden met Rusland en Oekraïne dan met Moldavië, dat zich meer verbonden voelt met het aangrenzende Roemenië. Toen de inwoners zich na de onafhankelijkheid weigerden aan te sluiten bij Moldavië werd eenzijdig de republiek Transnistrië uitgeroepen en brak een korte maar hevige burgeroorlog uit. Met behulp van het Russische leger versloeg Transnistrië de Moldavische legertroepen waarbij veel doden vielen. Het conflict eindigde in de stichting van een gedemilitariseerde zone langs de rivier Nistru/Dnjester, tot op de dag van vandaag gecontroleerd door de Russische ‘vredestroepen’. Maar omdat Transnistriës onafhankelijkheid door geen enkel land erkend wordt, zelfs niet door Rusland, blijft het officieel onderdeel van Moldavië. Desondanks heeft Transnistrië wel een eigen grondwet, president, parlement, politie, leger en munteenheid: de Transnistrische roebel.
De economie van Transnistrië staat op een laag peil en wordt beheerst door één partij: Sherriff, die op zo ongeveer alles in Transnistrië het monopolie lijkt te hebben. Het concern werd opgericht door twee voormalige politiemensen, vandaar de naam Sheriff. (Vraag: waar halen gewone politieagenten het kapitaal vandaan om zoiets te doen?? Wie het weet mag het zeggen!) Sheriff is o.a. eigenaar van een keten benzinestations, van supermarkten, een TV-station, een reclamebureau, een fabriek voor sterke drank, een aantal textiel- en broodfabrieken, de voetbalclub en haar nieuw gebouwde Sheriff Stadion, is de enige telefoonaanbieder en nog veel meer. Het concern is ook sterk betrokken bij de politiek in Transnistrië. De voormalige president Igor Smirnov sprak met Sheriff af dat het bedrijf (geleid door Vladimir Smirnov; inderdaad, de zoon van ..), het regeringsbeleid zou steunen. Buiten de landsgrenzen van Transnistrië wordt Sheriff ervan beticht een dekmantel voor witwaspraktijken en criminele activiteiten te zijn.

Waarom het land nog steeds onafhankelijk is? De Russen zijn in het land gestationeerd met een ‘vredesmissie’ omdat dit gebiedje zeer strategisch ligt t.o.v. de Eurozone. Daarom steunt Poetin het land met gas, subsidies, pensioenen, etc. Het is dan ook een van de weinige gebieden in Europa waarvan je kan zeggen dat het nog een communistisch systeem heeft volgens het model van de oude Sovjet-Unie.

Bij het stadje Rezina in Moldavië rijden we de brug over de Nistru over waar de grensovergang naar Transnistrië is. Het controleren van de paspoorten duurt ongeveer een half uur en we krijgen een ‘visum’ bestaande uit een flinterdun papiertje van 5x9 cm om een paar dagen in dit niet bestaande landje te mogen verblijven. Vreemder dan dit kan je het niet krijgen.

Na het passeren van de douane merk je direct het verschil met de rest van Moldavië en waan je je terug in de tijd van de Sovjet-Unie. Het Cyrillisch alfabet wordt hier nog altijd gebruikt en in de vlag van Transnistrië zie je de hamer en de sikkel.

Tiraspol is de hoofdstad van Transnistrië en ligt op de linkeroever van de Dnjestr. Vroeger heette deze rivier de Tiras, waar de stad zijn naam aan te danken heeft. Het is een stad in Sovjetstijl: brede boulevards, enorme overheidsgebouwen, reclameborden met hamers en sikkels en ook armoedige grauwe saaie flatgebouwen. Oorlogsvoertuigen doen dienst als monument en standbeelden en bustes van Lenin komen veelvuldig voor in het straatbeeld.

Om half een zijn we bij ons hotel in Tiraspol.

Onze kamer is nog niet klaar dus gaan we eerst zien aan Transnistrisch geld te komen en dan lunchen. We lopen naar de mooie binnentuin van het hotel, maar dat is niet de bedoeling. We worden naar het restaurant binnen begeleid (want stel je voor dat ze weer terug lopen!). Als we naar een tafeltje lopen blijkt ook dat niet de bedoeling te zijn, maar worden we naar een grote tafel voor zo’n tien personen verwezen. Hier hebben we geen zin in en Jan protesteert. Het mag niet baten: “Zitten!”. Aangezien de bagage nog in de hal staat willen we niet al meteen de stad in gaan, maar anders waren we weggelopen. Ook anderen van de groep worden naar de grote tafel gedirigeerd. Wij zijn busreizigers en hebben dus geen keus en daar maar plaats te nemen. Dan wordt er gevraagd: “Lunch of kaart?”. Er wordt kaart gezegd, maar nog geen minuut later worden er glazen limonade en schaaltjes salade met brood neergezet. Onze vragende blikken worden afgedaan met “Lunch!”. We worden er nu wat lacherig van want kennelijk mogen busreizigers niet zelf beslissen wat ze eten. Heel snel volgt al een bord soep. We hebben ons bord nog niet half leeg of de gevulde paprika’s worden al op tafel geschoven. Dat valt nog niet mee, want de salades en borden soep staan ook nog steeds op tafel. Het is werkelijk hilarisch. Als we willen opstappen krijgt Jan de rekening. Gescheiden rekening? Hoe haal je het in je hoofd?!! Absoluut niet mogelijk! Dus een heel gedoe met het geld, want iedereen heeft net gewisseld en heeft het dus niet gepast. Nog een geluk dat voor iedereen het bedrag gelijk is! Uiteindelijk is alles gelukt en gaan we de stad in. Het is bloedheet: 33°. Aan het eind van de straat staat het Huis van de Sovjets. Het is een enorm gebouw in het midden van de stad waarin de gemeenteraad is gehuisvest. Voor het Huis van de Sovjets staat een enorm borstbeeld van Lenin.

Aan de zijkant van het gebouw is een wand met foto's van Sovjethelden geplaatst.

Dit gebouw ligt aan de Strada 25 Octombrie, waar bijna alle monumenten aan liggen. Het is een brede boulevard en de belangrijkste straat van Tiraspol. Verderop aan de Strada 25 Octombrie is het Suvorov Monument. Alexander Suvorov werd door Tsarina Katarina de Grote op pad gestuurd om Transnistrië te veroveren op het grote Ottomaanse rijk. Hij heeft Tiraspol in de 18e eeuw gesticht. Men is druk bezig met het leggen van een steentjesafbeelding voor het beeld en het inzetten van vrolijk bloeiende plantjes.

Ook elders in de stad zijn veel vlaggen en wimpels, want over twee dagen is het de nationale feestdag vanwege de ‘onafhankelijkheid’. Naast de rood-groen-rode vlag van Transnistrië is meestal ook die van Rusland, wit-blauw-rood, te vinden. In een zijstraat staat een aantal militairen bij een rij wapentuig. Ook dit moet de feestvreugde verhogen. Aan de overkant van meneer Suvorov is het Tankmonument met de Sovjet T-34 tank. De tank is hier geplaatst ter nagedachtenis aan de Sovjet overwinning in WO-II. Op de zijkant van deze Sovjettank staat met grote letters: Voor het Vaderland!

Hierbij een kapelletje, het heldenkerkhof met de vlam voor de onbekende soldaat en een herdenkingsmuur met de namen van gevallenen. Niet ver hier vandaan is het parlement van Transnistrië met ervoor een hoge sokkel met het beeld van Lenin.

Hoogste tijd om de koelte op te zoeken en wat kouds te drinken. Na deze pauze lopen we naar de Kerstmis kathedraal met de gouden koepel en wippen daar even binnen; een niet zo grote, maar wel sfeervolle kerk.

Dan nog even kijken bij de rivier, waarbij we onderweg een supermarkt binnen lopen. Pure nieuwsgierigheid: kijken wat er zoal te koop is. Het blijkt een zeer goed gesorteerde winkel die niet onderdoet voor een grote Albert Heijn bij ons. Uiteraard van het Sheriffconcern. En dan terug naar het hotel om wat rust te nemen. ‘s Avonds eten we heerlijk vis bij restaurant Mafia. Dat lijkt ons wel een gepaste keus in dit corrupte land. Lastig dat alles hier in het cyrillische schrift staat. Voor ons geen touw aan vast te knopen

Dag 7, zaterdag 01-09: Tiraspol - Bender - Kitskany - Chisinau
’s Morgens tegen negen uur zien we bij een school veel volk. Het is de eerste schooldag na de vakantie en de Dag van de Kennis. De kinderen zijn allemaal in donkerblauw en wit gekleed. Ook de ouders zien er op hun paasbest uit. Veel kinderen en ouders hebben bloemen bij zich en daarbij heeft elk leerjaar een andere kleur ballon in handen. Dan marcheren de kinderen naar het schoolplein waar voor de toegangsdeur het onderwijzend personeel staat opgesteld. Vervolgens een ceremonie met toespraak, het hijsen van de vlag en het zingen van het volkslied. De bloemen blijken voor de leerkrachten te zijn als blijk van waardering en respect. Leuk dit nog even gezien te hebben.

We rijden naar Bender.

Bender (vroeger Tighina) is een stad in Moldavië en de enige stad aan de rechteroever van de Dnjestr (of Nistru) die tot Transnistrië behoort. De oorlog van 1991 en 1992 tussen Moldavië en Transnistrië werd vooral uitgevochten in deze stad. Hierbij vielen duizenden doden. Toen de oorlog door Transnistrië gewonnen was, werd Bender ook ingelijfd. Bender is de tweede stad van Transnistrië.

Hier is het 16e-eeuwse fort aan de oever van de rivier. Het fort werd gesticht door de Moldavische prins Stefan cel Mare maar viel al snel in handen van de Ottomaanse sultan. Vanaf de muren zien we een Russische militaire basis naast het fort liggen.

Het fort is recentelijk gerenoveerd en in het kleine museum krijg je een indruk van de belangrijke functie die dit fort in de geschiedenis gespeeld heeft. We genieten van het uitzicht over de rivier en krijgen een goede indruk hoe zo’n fort er in de 16e eeuw heeft uitgezien.

Uit nieuwsgierigheid loop ik het souvenierwinkeltje binnen en zie daar een zakje met kleingeld van de Transnistrische roebel. Het lijkt op speelgoedgeld. Misschien een aardigheidje om voor de wandelvriendinnen mee te nemen. Maar helaas, er zijn nog maar twee zakjes en ik heb nog drie extra zakjes nodig. Ik vertel de verkoopster (zij spreekt goed Engels) waarvoor ik zoveel zakjes nodig heb Ze geeft me een handvol nieuwe muntjes -overigens ook van kunststofmateriaal- en suggereert om de munten te mixen. Ik hoef ze niet te kopen, ik krijg ze van haar. Hoe aardig! Weer buiten komt er niet veel later een jonge vrouw naar me toe die gehoord heeft dat ik die oude muntjes wil. Als ik nog een kwartier wil wachten dan kan zij ervoor zorgen. Helaas heb ik nog maar tien minuten tijd voordat we verder gaan en dus bedank ik haar. Of ik dan die tien minuten wil wachten. En ja hoor, niet veel later komt er een andere vrouw hijgend aanrennen met het gewenste geld. Hoe lief wil je het hebben? Ze vertellen me nog dat dit geld nog steeds geldig is, maar niet meer wordt gemaakt omdat het geleidelijk vervangen wordt door ronde zilverkleurige muntjes. De verschillende vormen zijn t.b.v. blinden en slechtzienden.

Niet ver van Bender ligt het Noul Neamtklooster in het plaatsje Kitskany. Het in 1861 gebouwde, oosters-orthodoxe klooster fungeerde tijdens de Sovjet-Unie als ziekenhuis. Het complex wordt nu weer door zo’n vijftig monniken bewoond, die hun eigen biologische gewassen verbouwen en zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. Een van hen leidt ons rond en vertelt uitgebreid over het leven op deze bijzondere plek. Er zijn vier kerken: een zomerkerk en een winterkerk, de St. Nicolaaskerk en de kathedraal van de Verheffing van het Kruis.

Daarnaas is er de klokkentoren, die bestaat uit een aantal lagen en 69 meter hoog is. Naast de kerken zien we ook enorme houtstapels. Drie van die houttorens zijn nauwelijks voldoende voor een winter wordt ons verteld.

Op het laatst komen we bij een fraai versierde deur, die ik aanvankelijk voor een garagedeur aanzie. Maar nee, achter de deur loopt een trap naar beneden naar de wijnkelder. De monniken maken ook hun eigen wijn en we mogen proeven … niet slecht!

Weer terug naar de stad Bender om te gaan lunchen. Dat doen we op een wel heel speciale plaats: bij het centrale busstation, dat er uitziet zoals je je een busstation uit de Sovjettijd voorstelt: troosteloos.

Vanuit de armoedige wachtruimte ga je via een trap waarlangs Sovjetvoorstellingen naar het restaurant, niet veel meer dan een kantine met simpel meubilair. Het restaurant ademt nog volop de Sovjettijd en Lenin en andere figuren zijn veelvuldig aanwezig.

Aan het buffet wordt het eten op je bord geschept en kan je afrekenen. Voor een salade + soep + rijst/pasta met saus + kip/vlees/vis + glas limonade betaal je € 2,-

Na het eten, het is wederom 33°, zoekt Jan buiten een bank in de schaduw op. Op dezelfde bank komen ook twee vrouwen zitten. Als ik dichterbij kom probeert Jan via Google earth te laten zien waar Nederland ligt en waar we wonen. Het wordt een leuk gesprek met handen en voeten, want zij spreken geen Engels en wij geen Russisch of Oekraïens. Met behulp van de smartphones maken we elkaar duidelijk hoe de relaties liggen: zij moeder en dochter, wij echtpaar en ‘praten’ over onze kinderen en kleinkinderen. Er worden foto’s gemaakt en en wordt veel gelachen. Als we verder rijden wordt er wederzijds enthousiast gezwaaid.

Bij een -uiteraard- Sheriffsupermarkt wisselen we het restant aan Transnistrische roebels terug naar Moldavische lei. Niet veel later passeren we weer de grens, waar een douanier in de bus komt om vluchtig de paspoorten te controleren en dan kunnen we verder. Eruit gaat duidelijk vlotter dan erin. Aan het eind van de middag zijn we terug bij het ons bekende hotel in Chisinau. Na een rustmoment gaan we weer op stap en gaan op zoek naar het Joodse monument, dat enigszins buiten het centrum ligt.

De joden in Moldavië. Aan het eind van de 19e/begin 20e eeuw was 43% van de inwoners van Chisinau joods. Op 6 april en 7 april 1903 was Chisinau het toneel van een massale pogrom. Deze had als aanleiding een kort voor Pasen dood gevonden jongetje, wat het oude volksgeloof voedde dat de joden christenbloed gebruiken bij de bereiding van matses. De pogrom werd echter vrijwel zeker van hogerhand georganiseerd om te proberen de anti-tsaristische, revolutionaire stemming in het land "in goede banen te leiden". De toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken legde de pogrom dan ook uit als "een spontaan protest van het tsarengetrouwe volk tegen het hoge aandeel van de Joden in de revolutionaire beweging tegen tsaar en monarchie".

We drinken wat op een terras en verbazen ons over de luxe, dure en soms extravagante auto’s die hier rondrijden. Daarna eten we bij hetzelfde restaurant als de eerste avond in Chisinau.

Dag 8, zondag 02-09: Chisinau – Amsterdam
Onze laatste ochtend in Moldavië gaan we op de markt kijken, ongeveer 20 minuten lopen. Net voor het marktterrein begint de losse handel al. We zien een rij vrouwen staan met armen vol kleding voor de verkoop. Daarnaast vrouwen met emmers fuit, voornamelijk druiven en appels maar ook groenten en bloemen. Deze mensen hebben geen kraam, zoals op de officiële markt.

Achter een poort ligt de echte markt. Daar zien we veel groenten zoals paprika’s, heel veel paprika’s. En verder tomaten, aubergines, wortelen, uien en kool. Voor de vis en zuivel zijn aparte delen. De vis wordt hier levend verkocht en zit in grote glazen bakken die tot aan de rand gevuld zijn. De beesten kunnen zich amper bewegen en er zitten hele grote exemolaren bij.

In een grote wit met lichtblauwe hal verkopen ze zuivel. Vooral verse witte kaas, losse boter, room en yoghurt. Gewone melk zie je er nauwelijks. Kortom: er is genoeg te zien.

Onderweg terug naar het hotel drinken we koffie en eten er een kleinigheid bij, want tot het eind van de middag krijgen we niets meer. We komen nog langs een kleine souvenirmarkt in het park. Wat een vreselijke troep wordt daar verkocht! Op de hotelkamer hebben we nog rustig de tijd om de laatste spullen te pakken en dan naar het vliegveld.
We wisselen de laatste leu om naar euro’s en moeten dan nog een tijdje wachten eer we kunnen inchecken. Het vliegveld van Chisinau is klein en overzichtelijk. Eenmaal in het vliegtuig kan er niet direct gevlogen worden en moeten we bijna 3 kwartier wachten. Buiten is het bijna 35 °, in de cabine … pffff… De klimaatbeheersing werkt niet en dus ook geen airco. Het is gruwelijk warm. Uiteindelijk krijgen we toch een glaasje water. Dit keer vliegen we met Lufthansa en dat betekent meer beenruimte, betere verzorging en overstappen op de luchthaven van Frankfurt.

Ook hier hebben we te maken met een verbod van de verkeerstoren om te vertrekken en zitten we dus weer een half uur te wachten in het vliegtuig. Gelukkig is het nu minder warm. Verder gaat alles vlot: de aankomst op Schiphol, het ophalen van de auto en de rit naar huis. En even over tienen zijn we weer thuis na een week geroken te hebben aan de Sovjetsfeer.

Djoser

Home Reizen van Jan en Carla