Home Reizen van Jan en Carla

 

Iran of Perzië

10 – 24 april 2014

 

  • Ligging :
  • Midden Oosten. Het land grenst aan Turkmenistan, Afghanistan, Pakistan, Irak, Turkije, Armenië en Azerbeidzjan.
  • Oppervlakte :
  • ± 47x Nederland.
  • Hoofdstad :
  • Teheran, met ± 14 miljoen inwoners de grootste stad van het land.
  • Aantal inwoners :
  • 79.853.900 (2013).
  • Bevolking :
  • Perzen 51%, Azerbeidzjanen 24%, Koerden 7%, Arabieren 3%, rest 15%.
  • Officiële landstaal :
  • Perzisch (Farsi). Daarnaast veel dialecten waarvan Turks en Koerdisch de belangrijkste zijn.
  • Godsdienst :
  • bijna 90% van de bevolking is sjiitisch moslim. Daarnaast zijn er religieuze minderheden waaronder zoroasters, soennieten, joden en christenen.
  • Munteenheid :
  • Iraanse rial (IRR).
  • Regeringsvorm :
  • Islamitische republiek sinds 1979 (Iraanse Revolutie). De hoogste leider van Iran is Ali Khamenei.

    De Islamitische Republiek Iran
    جمهوری اسلامی ایران

    Het oude Perzische Rijk
    De geschiedenis van het land gaat terug tot de 6e eeuw v.Chr., toen Cyrus de Grote van de dynastie der Achaemeniden verschillende volkeren verenigde in het Perzische Rijk. In de eeuwen hierna verwierf dit rijk veel macht en besloeg het een gebied van Libië en Egypte tot in het huidige India, Georgië en het Turkse Tracië. In de 4e eeuw v. Chr. veroverde Alexander de Grote het Perzische Rijk en versloeg koning Darius III bij Persepolis. Na de dood van Alexander de Grote heersten er in de loop der eeuwen verschillende volkeren.

    Het hedendaagse Iran
    Als een van de weinige landen in Azië wist Iran onafhankelijk te blijven van westerse landen, al hadden met name het Verenigd Koninkrijk en Rusland er grote invloed.
    In de 20e eeuw werd het land gedurende lange tijd bestuurd door de Pahlavi-dynastie. De heersers namen de titel sjah (koning) aan, maar regeerden als dictators. Het Westen steunde de dictatuur van de Pahlavi’s.

    Onlusten en massale demonstraties leidden in februari 1979 tot de val van het regime van de sjah. Na zijn vertrek koos de machtigste politieke partij, die van de geestelijkheid, ervoor de macht in handen van één persoon te geven. Perzië werd de Islamitische Republiek Iran en het land werd geregeerd door de Islamitische Raad met Ayatollah Khomeini als voorzitter van deze Raad.
    Sindsdien wordt er volgens een door hem opgestelde conservatieve islamitische wetgeving geregeerd en is Iran regelmatig, en meestal negatief, in het nieuws. De oorlog met Irak, harde woorden naar het westen, de onderdrukking van de binnenlandse oppositie en het opnieuw invoeren van strenge islamitische voorschriften stuiten in het westen op veel onbegrip. Op dit moment is Ayatollah Khamenei, als opvolger van de in 1989 overleden Khomeini, de opperste geestelijk leider van het land en is Hassan Rouhani sinds augustus 2013 president.

    Veruit de meerderheid van de moslims in de wereld is soenniet. Iran echter is de enige sjiitische staat ter wereld.

    Iran heeft twee gezichten!
    Veel dingen die normaal zijn voor ons worden in Iran niet toegestaan. Bijv. geen alcohol, en jongens en meisjes mogen elkaar niet en-public ontmoeten. En om maar te zwijgen over de mensenrechten. Hoewel de regering Facebook heeft geblokkeerd wordt aan buitenlanders dikwijls naar hun Facebookadres gevraagd. De Iraanse overheid controleert internet en je kunt alleen met een omweg deze sites bereiken. Het land heeft zelfs een groot drugsprobleem; Iran heeft het hoogste percentage verslaafde jongeren ter wereld! Een ander probleem waarmee de autoriteiten te kampen hebben is de immense populariteit van pornografie. Niet alleen pornoblaadjes, maar vooral videotapes gaan als zoete broodjes 'onder' de toonbank. Met name studenten weten op internet de sites met ranzige seks feilloos te vinden. En weer blijkt het te kloppen: verboden vruchten smaken nu eenmaal het lekkerst…! Conclusie: hoewel er eigenlijk maar heel weinig mag ... gebeurt er hier stiekem van alles!
    In naam van de islam bepaalt het regime tot in detail wat vrouwen wel, en vooral wat ze allemaal níet mogen. Vrouwen mogen niet zingen (vrouwenstemmen zijn verleidelijk, en dus onzedelijk), vrouwen mogen niet roken, vrouwen mogen niet fietsen, vrouwen mogen niet alleen in een hotel logeren, vrouwen moeten verplicht een hoofddoek dragen en armen en benen moeten bedekt zijn, een vrouwengetuigenis telt half zo zwaar als die van een man, na een scheiding worden de kinderen in de regel aan de man toegewezen, enz. enz.
    Ongeveer de helft van de vrouwen loopt nog in een chador (letterlijk ‘tent’), een soort zwarte cape van hoofd tot teen, maar waarbij wel het hele gezicht te zien is. Hieronder dragen zij moderne outfits.

    Bij vrouwen die de zwarte chador dragen moet de lichaamswarmte in de zomer wel heel hoog oplopen aangezien temperaturen tussen de 40° en 50° dan niet ongewoon zijn en dit kledingstuk meestal van kunststof is gemaakt. Joris Luyendijk omschrijft ze als “gloeiende pinguins”. Bovendien is een chador ook nog eens ongelooflijk onhandig: het is een grote lap stof die los over het hoofd hangt. Om de paar tellen moet de afzakkende chador weer recht getrokken worden. Je voortbewegen met een chador kan alleen door de chador constant met één hand vast te houden; niet erg praktisch dus. Aan de andere hand een kind of tas en er zijn al geen handen meer over. De oplossing wordt vaak gevonden door de doek dan maar met de tanden vast te houden…!

    De mannen zien er over het algemeen goed verzorgd uit, dragen westerse kleding en er zijn weinig mannen die een baard dragen.

    De andere kant
    Hoewel de (kleding)voorschriften streng zijn hebben vrouwen nu meer invloed dan tijdens het bewind van de sjah. Ze hebben gestudeerd – op de universiteit van Tehran zitten meer meisjes dan jongens - en hebben hoge posities in bedrijven; er zijn meer vrouwen in het arbeidsproces dan ooit tevoren!
    Men is heel tolerant naar andere godsdiensten. Zo hebben christenen, joden en zoroasters plaatsen in het parlement en worden hun gebedshuizen gesubsidieerd.
    En ook hoor je overal de kritiek op het regime, m.n. van de middenklasse en de jongeren. Van de Iraanse bevolking is 70% (!) jonger dan dertig jaar. Dat heeft een simpele reden: in 1979, na de Islamitische Revolutie in Iran, werd het stichten van grote families aangemoedigd. Nu keren de ‘kinderen van de Islamitische Revolutie’ de islamitische staat steeds meer de rug toe.

    Veel jonge goed ontwikkelde mensen zouden het liefst het land verlaten om te gaan studeren of werken in het vrije westen. Een visum krijgen valt echter niet mee en duurt vaak jaren. En met de huidige koers van de Iraanse munt is het vrijwel onmogelijk om ergens naar toe te gaan.
    Ze zijn niet tegen Amerika, hooguit tegen sommige acties van de Amerikaanse regering. De interesse in westerse normen en waarden is groot onder de jonge Iraniërs. En ze weten heel goed welk beeld wij van Iran hebben. Met andere woorden: de ‘kloof’ tussen de Iraanse leiders en hun volk is meer een ‘ravijn’. Het Iraanse regime baseert zijn strenge wetten en regels op de islam, maar de overwegend jonge Iraanse bevolking verlangt naar een moderner bestaan. Het westen ziet Iran als vijand, maar raakt met zijn sancties vooral de Iraanse bevolking.

    Waarom dan tòch naar Iran?
    "Waarom in vredesnaam naar Iran?!" en “Is het daar wel veilig?” waren vragen die ons vaak werden gesteld als we ons nieuwe reisdoel kenbaar maakten. Verbazing, ongeloof en zelfs afgrijzen waren de reacties. Je zou ook zo zeggen dat alle lust je moet vergaan als je bovenstaande leest.
    Maar er zijn ook geluiden dat Iran meer is dan wat men ons laat zien in de media, nl. fanatieke moslims die 'Dood aan Amerika' schreeuwen en een fundamentalistische regering die de tijden terugzet naar de middeleeuwen. Want een bezoek aan Iran betekent niet alleen een hoofddoek om en geen alcohol. Het betekent ook een ruim2500-jarige geschiedenis, die teruggaat tot de dynastie der Achaemeniden, de stichters van het oude Perzische Rijk, en waar nog de overblijfselen van te zien zijn. Ook de vele prachtige paleizen en moskeeën met schitterende tegelmozaïeken zijn het bekijken meer dan waard. Het land heeft moderne steden maar ook nog woestijnstadjes waar je het gevoel krijgt in bijbelse taferelen beland te zijn zodra je de oude lemen stadskernen en de kleurrijke oosterse bazaars ziet. Er zijn oude hamams en karavanserais. Het land heeft zowel bergen als woestijnen. En voor ons ook niet onbelangrijk: het land wordt nog weinig door toeristen bezocht, hoewel het erop lijkt dat daar nu verandering in komt. Ook zegt men dat de bevolking buitengewoon gastvrij en nieuwsgierig is.
    Kortom: genoeg redenen om te gaan. En ... misschien constateren we dan aan het einde van de reis dat het beeld, dat in de westerse pers van Iran wordt gegeven, inderdaad wel afwijkt van onze eigen ervaringen. We zijn nieuwsgierig en willen dit zelf ervaren.

    Aanloop tot en voorbereiding op de reis
    In december 2013 wordt er in Ruurlo een Perzische maaltijd georganiseerd: een Iraanse vluchtelinge, Mahnaz is haar naam, probeert een cateringbedrijfje op te zetten.

    Naast een gezellig en smakelijk etentje worden er ook foto's van Iran getoond en wordt er iets over het land verteld. Veel meer is niet nodig om onze reiskriebels weer te activeren. Later luwt bij mij dit enthousiasme enigszins als ik me bedenk dat je daar als vrouw, ongeacht de temperatuur, van top tot teen bedekt moet zijn en altijd en overal een hoofddoek dient te dragen. Alleen binnen de beslotenheid van de eigen hotelkamer mag de hoofddoek af.
    Het idee blijft echter kriebelen en begin januari nemen we het besluit om toch te gaan. Maar dan wel wat korter dan we gewend zijn, want drie weken ‘ingepakt lopen’ vind ik te lang. We boeken de reis, vullen papieren in, ik voorzie me van ‘zedige kleding’ en we gaan naar Amsterdam om wat meer te horen over het oude en nieuwe Iran en de taal, het Farsi. En met het visum in ons paspoort en een stapel euro’s op zak vertrekken we op 10 april voor dit avontuur.

    VERSLAG VAN DE REIS
    Reisroute:

    Dag 1: Amsterdam > Tehran
    Dag 2: Tehran
    Dag 3: Tehran > Kashan
    Dag 4: Kashan > Yazd
    Dag 5: Yazd
    Dag 6: Yazd > Kerman
    Dag 7: Kerman
    Dag 8: Kerman
    Dag 9: Kerman > Shiraz
    Dag 10: Shiraz
    Dag 11: Shiraz
    Dag 12: Shiraz > Isfahan
    Dag 13: Isfahan
    Dag 14: Isfahan > Qom
    Dag 15: Qom > Tehran > Amsterdam


    Dag 1, donderdag 10 april: Vliegreis Amsterdam – Tehran
    We gaan om 07.00 uur van huis om Stef op te halen, want die zal ons wegbrengen. Het is erg druk op de weg (spitsuur!) en we doen er dan ook dik twee uur over om van Zutphen naar Schiphol te komen.

    Daar is het meteen aansluiten in een gigantische, zeer traag vorderende rij om in te checken. Geen tijd meer voor een kop koffie. Meteen naar de gate waar we uiteindelijk met een half uur vertraging vertrekken.
    De afstand Amsterdam-Tehran is ruim 4000 km en dat zou ongeveer vijf uur vliegen zijn, maar we landen tussentijds nog in Ljubljana (Slowenië) om te tanken. Want Iran Air mag dan wel landingsrechten hebben op Schiphol maar, met dank aan de sancties en Amerika, voor kerosine moeten ze ergens anders wezen! De stop in Ljubljana duurt meer dan een uur, waarbij we het vliegtuig niet mogen verlaten.
    Al met al duurt het zesenhalf uur voordat we landen op Imam Khomeini Airport, het nieuwe vliegveld dat ongeveer 40 kilometer buiten Tehran ligt: “Welcome in the Islamic Republic of Iran, please respect the Islamic dress code”. Het is dan 21.30 uur plaatselijke tijd. Nog ‘even’ langs de douane en geld wisselen en we zijn al weer anderhalf uur verder. Onderweg naar het hotel maken we een korte fotostop bij het mausoleum van Khomeini, waarvan de verlichting al van ver te zien is.

    En uiteindelijk zijn we om 0.30 uur in het hotel waar het afschuwelijk warm is.

    Dag 2, vrijdag 11 april: Tehran
    Teheran (in het Perzisch Tehran) is de hoofdstad van Iran. Tezamen met de voorsteden wordt het inwoneraantal op 14 à 15 miljoen geschat.Tehran ligt op 1000 meter hoogte. Ten noorden van de stad liggen de uitlopers van het Alborzgebergte en ten zuiden de zoutmeren en woestijnen. ’s Winters kan het flink vriezen (tot -15°) en kan er sneeuw vallen; in de zomer kan het heel droog zijn en warm (boven 40°).
    Tehran is pas sinds tweehonderd jaar de hoofdstad van Iran. Het gebied rond de citadel en de voormalige koninklijke wijk vormen het oude centrum van Tehran. Deze miljoenenstad heeft veel moderne bebouwing en heel veel verkeer. Voetgangers en auto’s krioelen door elkaar en verkeerslichten lijken slechts decoratie. Maar er is ook een modern metronet. De stad werd ooit uit strategisch oogpunt tegen de bergen gebouwd, maar die zelfde bergen vormen nu een groot probleem, want de enorme hoeveelheid auto’s veroorzaakt een geweldige luchtvervuiling, die door de bergen lang blijft hangen.

    Ontbijt op de 6e etage, vanwaar we in de verte het Alborzgebergte kunnen zien liggen. Na het ontbijt lopen we even langs de voormalige Amerikaanse ambassade, die om de hoek van het hotel ligt, om de ‘vriendelijke’ muurschilderingen te bekijken. Deze plek is berucht door de 444 dagen durende bezetting en gijzeling van Amerkanen door opstandige studenten in 1979/1980. De muren rondom de compound zijn nog steeds bedekt met schilderingen die voornamelijk anti-Amerikaans zijn.

    Dan gaan we naar het paleizencomplex Saadabad van de laatste sjah Pahlavi, dat aan de noordkant van de stad ligt. Het is een parkachtig gebied met gebouwen in Duitse stijl, die gebouwd zijn in de jaren dertig.

        

    Het witte paleis oogt als een privékliniek: steriel en zonder enige opsmuk. Maar binnen pracht en praal op Franse leest geschoeid.
    Buiten staan, als grotesk overblijfsel, de benen van wat eens een enorm standbeeld van de sjah was. Het park zal zeker mooi geweest zijn, maar oogt nu wat verwaarloosd. Desondanks wordt het veel door dagjesmensen bezocht. Vervolgens gaan we naar het groene paleis op hetzelfde terrein. Van buiten is dit gebouw beslist mooier dan het vorige. Binnen weer dezelfde overmatige weelde. Eerlijk gezegd kan het me allemaal niet heel erg boeien.
    Terug naar het centrum van de stad, waar we eerst gaan lunchen in een restaurant dat midden in een mooi en levendig park ligt. Tulpen, viooltjes en andere kleurige bloemen bloeien overal. Daarvoor hoef je niet naar de Keukenhof. Ik ontwaar in het park zelfs een dierentuin: nijlpaard, olifant, giraf, enz. enz. Alle op ware grootte … maar van kunststof gemaakt!
    We beginnen met een soepje. Daarna rijst met saffraan, salade en dikke yoghurt met knoflook. Jan eet kipkebab en ik een stoofschotel van groenten en vlees. Het is allemaal erg smakelijk. Tot slot thee, die staat te trekken op een samovar, met koekjes en verse dadels. Onze eerste Iraanse maaltijd valt niet tegen.
    Het Golestan paleis is veel ouder dan de paleizen in het noorden. Aan de buitenkant rijk betegeld en binnen met duizenden spiegeltjes versierd. Ook zien we hier een enorme troon/ligbed, gemaakt van geel albast; het geld kon blijkbaar niet op. Veel Iraanse families verpozen wat in de tuinen op hun vrije dag (hier de vrijdag).

        

    Niet ver hier vandaan ligt het nationaal archeologisch museum, met een collectie van ver voor onze jaartelling. Vooral de stukken uit Persepolis zijn schitterend.
    Terug naar het hotel. Maar voor de lekkere trek lopen we nog even naar een park, niet ver daar vandaan, voor een grote coupe saffraanijs. Heel erg lekker: romig en zacht van smaak. En dan echt naar het hotel om de voeten rust te gunnen, want het is inmiddels al 18.30 uur. Er zijn hier niet veel restaurants, en terrassen of bars al helemaal niet, alleen theehuizen. Niet verwonderlijk natuurlijk, als je alleen in je eigen huis jezelf kunt zijn. Na zo’n lange slenterdag hebben we weinig puf meer en besluiten in het hotel te eten. Wel smakelijk, maar bar ongezellig.
    Wat viel op deze eerste dag? Veel vrouwen op straat. Een deel draagt manteau en strakke broek en de hoofddoek ergens op de kruin. Maar even zoveel vrouwen, ook jonge, lopen in de zwarte chador. Het verkeer is een chaos: stoplichten en voetgangersoversteekplaatsen lijken geen functie te hebben. Links-rechts, dat is niet interessant … men kijkt alleen vooruit. Dus als je voorganger zijn auto dwars voor de jouwe zet trap je op de rem. Voorsorteren? Nooit van gehoord! Ergens een gaatje? Dan wurm je meteen je auto er tussen. Slechts zorgen dat je op tijd remt. Hoe simpel kan het zijn? Tot slot:Tehran is zeker geen mooie stad, heeft heel veel luchtvervuiling maar daarentegen zie je vrijwel geen zwerfvuil.

    Dag 3, zaterdag 12 april: van Tehran naar Kashan
    Een ochtendrit naar Kashan. Even buiten Tehran zien we een groot zoutmeer. Verder is het landschap dor en droog.

    Kashan was ooit een belangrijke stad op de Perzische noord-zuid handelsroute. De scharme van Kashan is te danken aan het contrast tussen de woestijn en het groene van deze goed onderhouden oase. De ouderdom van de stad is niet precies bekend, maar er zijn voorwerpen gevonden uit 6000 v.Chr. Uit die tijd is ook de archeologische vindplaats Sialk: een oud tempelcomplex in de vorm van een trappiramide zoals in Mesopotamië voorkomt. In de 11e eeuw werd in het centrum van Kashan een vesting gebouwd, waarvan de lemen muren nu nog staan. De huizen hebben een zeer typerende architectuur en zijn opgetrokken uit leem. Ze hebben luchtkokers en windtorens (badgirs), die in de hete zomers verkoeling brengen. Verder is de stad wereldberoemd om zijn tapijten en rozenwater.

    Bekend in Kashan is een aantal schitterende koopmanshuizen van eind 18e en begin 19e eeuw. Ze zijn betaald uit de opbrengsten van de theehandel. Het zijn schitterende lusthoven met vijvers, fonteinen en heel veel versieringen. Hiervan bezoeken we er één, Khan-e Boroujerdi. Het entreehalletje is al schitterend, maar als je de binnenplaats en zeker de zalen en vertrekken betreedt weet je niet wat je ziet, zo mooi.

        

    Even verderop ligt het 500 jaar oude Soltan Amir Ahmad badhuis. Een recente restauratie heeft 17 lagen pleisterwerk gestript om de originele ‘sarough’ bloot te leggen. Dat is een soort pleisterlaag gemaakt van melk, eiwit, sojameel en citroen, waarvan gezegd wordt dat deze sterker is dan cement. Hier veelkleurige tegels en mooi pleisterwerk.

    In tegenstellling tot andere badhuizen waar aparte uren voor mannen en vrouwen zijn, hebben ze hier een apart gedeelte voor de vrouwen er omheen gebouwd. Op het dak zie je de koepels met bolvormige glazen ‘vensters’, die voldoende verlichting bieden in het badhuis. Vanaf dit dak heb je ook een mooi uitzicht op de stad, minaretten en badgirs (windtorens).
    Na de lunch gaan we naar de ‘Fin Garden’, die tot de drie mooiste tuinen van Iran behoort. De Bagh-e Fin, een vroegere paleistuin met typisch Perzische tuinaanleg, bevindt zich even buiten de stad midden in de woestijn. Het bronwater komt via qanats binnen en kabbelt door kanaaltjes, kleine fonteintjes en marmeren bassins onder de bomen naar de andere zijde en vervolgt dan z'n weg naar de stad.

    In deze tuin zoekt de plaatselijke bevolking aan het eind van de middag verkoeling tijdens de hitte van de lange zomer, lekker theeleutend op een soort bedden waarop tapijten liggen. Ook wij drinken een kop thee met saffraankandij.

    Een uurtje uitblazen in het hotel en dan nemen we een taxi naar de bazaar van Kashan. In deze stad loopt vrijwel elke vrouw in chador. Als ze snel lopen lijken het wel grote fladderende vogels. Iedereen is vriendelijk en we worden een aantal malen aangesproken door min of meer Engels sprekende Irani’s. Deze historische bazaar is een van de oudste in Iran. Het dak met de vele koepels dateert dan wel uit de 19e eeuw, maar deze plek is al bijna 800 jaar het centrale punt in Kashan waar handel wordt gedreven. Je ziet er veel rozenwater en rozenparfum, een product waar deze stad bekend om is. Het wordt gebruikt in gerechten en ook gedronken, want het schijnt goed te zijn tegen allerlei kwalen. Verder is hier van alles te koop, tapijten, sieraden, snoep en andere zoetigheid, lappen stof (veel zwart voor de chadors), speelgoed, enz. We zien een groen verlicht pand dat bij nader onderzoek een klein mausoleum blijkt te zijn. Een vrouw gebaart dat we binnen mogen kijken als we onze schoenen uit doen. In een kleine ruimte zitten een paar vrouwen bij een soort tombe te bidden en er is nog een oude man aanwezig.

    In het centrum van de bazaar is een grote ruimte met een prachtige koepel. Het blijkt een oude karavanserai te zijn, die dateert uit 1868, en waar nog steeds de beroemde Kashan tapijten verkocht worden. De tapijten uit de Fars provincie en in het bijzonder die uit Kashan zijn wereldberoemd. De wol voor de tapijten is meestal geschoren door mannen en vrouwen zijn meestal verantwoordelijk voor het weven.

        

    Niet ver van de karavanserai, in een van de kleine straatjes van de bazaar, ziet Jan een bord met de aankondiging van het Abbasi Teahouse & Traditional Restaurant. Dat komt goed uit, want daar had ik iets over gelezen. Een paar stenen trappen met flink hoge treden naar beneden en dan komen we in een prachtige hoge ronde ruimte. Hier was 300 jaar geleden een hamam, maar nu is het dus een restaurant waar veel jonge Irani’s komen om thee te drinken en de waterpijp te roken. De koepel en ook een aantal muren hebben nog de originele oude tegels. Men zit op tapijten tegen de wanden en in het midden is een fontein. Het gebouw is nog steeds in handen van dezelfde familie en zij runnen samen het bedrijf (vader op de werkvloer, een zoon aan de kassa en een ander in de keuken). In deze traditionele ruimte gaan we natuurlijk ook echt Iraans eten: dizi, een stoofpot van lamsvlees en groenten die je zelf samen met stukken brood tot een stamppot stampt. En een heerlijke kashke bademjan (geroosterde en o.a. met munt gekruide aubergine gegarneerd met gefermenteerde kaas). Daarbij een potje thee met verse dadels. Het valt voor ons nog niet mee om, zittend op de grond, het eten met het dunne brood zonder morsen naar de mond te brengen. Maar oh, wat is dit leuk. En het smaakt ook goed.

        

    Dan het hotel maar weer eens opzoeken, want in de bazaar loopt het al tegen sluitingstijd. We stappen weer in een taxi. Het is een erg drukke straat met een paar rijen auto’s. We moeten de andere kant uit, dus wij zouden verderop via een parallelweg gaan. Zo niet onze chauffeur. Die gooit zijn wagen dwars voor de rijen auto’s. Bij ons zouden ze hem al lang achter het stuur vandaan getrokken hebben …, maar hier: geen commentaar!

    Dag 4, zondag 13 april: van Kashan, via Na’in, naar Yazd
    Vandaag een lange reisdag naar Yazd. Niet ver van Kashan zien we in het landschap wachttorens en afweergeschut: hier liggen over een lengte van 15 km op 100 m diepte de ondergrondse kerncentrales. Geen foto’s!!! Verder is het landschap saai.
    Tussen Kashan en Yazd maken we een stop in Na'in met zijn middeleeuwse oude centrum. Na’in was vroeger een belangrijke halte op de oude karavaanroute ten zuiden van de woestijn en is een echt authentiek woestijnstadje met veel leembouw, een oude moskee (vroeger vuurtempel geweest) met diepe cisternen en een compleet onderaards labyrint waar de bewoners zich tegen overvallers en woestijnrovers konden beschermen, waarschijnlijk nog stammend uit de pre-islamitische tijd! Maar eerst naar de bakker om brood te halen voor de lunch. Stel je hierbij geen winkel voor. Drie vrouwen bakken het brood: een maakt deegbolletjes van het beslag, de tweede rolt het deeg uit tot ronde lappen en de derde legt ze tegen de ovenwand en gooit ze vervolgens op een oude beddenspiraal om uit te dampen.

        

    De Jameh Moskee (= Groot Moskee) van de stad Na'in dateert van ongeveer de 9e eeuw en is één van de oudste moskeeën van Iran.

    Hij is bekend om zijn mihrab (gebedsnis) uit de veertiende eeuw en innovatieve, maar toch simpele stucversiering. Op de grote binnenplaats liggen vier albasten tegels. Deze zorgen ervoor dat er ondergronds nog daglicht kan komen.

        

    Terwijl de chauffeurs de lunch klaar maken lopen wij de inmiddels verlaten oude stad in, die is opgetrokken uit leem. Veel geruïneerde gebouwen, waarvan de bewoners nu voor onderhoudsvriendelijker behuizing gekozen hebben, geven de indruk in de middeleeuwen beland te zijn. Op een binnenplaats zien we een paar kamelen en wat kippen scharrelen.

    We picknicken op het veldje voor de moskee en vervolgen onze rit. De woestijnstadjes krijgen hun water via het systeem van qanats. Dit zijn ondergrondse kanalen, die vanaf de bergen water de droge vlakte invoeren, waar ze onder meer voor irrigatiedoeleinden worden gebruikt. De kanalen liggen 10 tot 30 m diep. Deze vorm van waterhuishouding wordt hier en daar nog steeds gebruikt in Iran. Omdat het watertransport onder de grond plaatsvindt, is het verlies door verdamping gering en kan het water over aanzienlijke afstanden (wel tot 50 km) door de woestijn worden gevoerd naar een plek die voor landbouw geschikt is. Heel vernuftig.
    Niet ver voor Yazd ligt het stadje Meybod, waar we een yakhchal, een oud openbaar koel- of ijshuis zullen bekijken. Helaas: gesloten. Maar geen nood. In het postmuseum aan de overkant willen ze wel even de sleutel gaan halen. En zo lang deze er niet is kijken we in het museumpje rond. We ontdekken daar ook ontwerpen voor postzegels met de beeltenis van koningin Juliana en de sjah ter gelegenheid van haar bezoek aan Iran in 1963. Grappig om te zien.

    Als de sleutel er is gaan we naar het koelhuis aan de overkant, waar een enorme gemetselde kuil ligt, die vroeger in het voorjaar gevuld werd met ijs uit de bergen. De hoge koepel erboven en het isolerende materiaal zorgden ervoor dat de atmosfeer koel bleef. Op deze manier kon men het daar koud houden tot ver in het najaar. In de winter was het koud genoeg en daarna kwam er in het voorjaar weer nieuw ijs om de hete zomer door te komen.

        

    Rond half zes arriveren we in het hotel in Yazd, dat helaas een heel eind buiten het centrum ligt. We eten in het hotel; het stelt weinig voor en is bovendien duur.

    Dag 5, maandag 14 april: Yazd
    Yazd, volgens de Unesco één van de oudste bewoonde steden ter wereld (sommigen beweren zelfs dat het de oudste nog bewoonde stad is), is een bijzondere woestijnstad, ingeklemd tussen de woestijnen Dasht-e Kavir in het noorden en de Dasht-e Lut in het zuiden. Marco Polo trok er nog doorheen. Door de eeuwenlange aanpassingen aan de omliggende woestijn is Yazd een architectonisch unieke stad geworden. Veel prachtige gebouwen zijn zó gebouwd dat ze de barre woestijnomstandigheden kunnen weerstaan. Zo zijn veel straatjes in Yazd voorzien van een dak om de inwoners te beschermen tegen de zon. De oude stad is een labyrinth van smalle kronkelsteegjes met lemen huizen. En je ziet er veel badgirs (windvangers): hoge torens met verticale sleuven in de top, waardoor een frisse bries de huizen binnen blaast. Het is een eeuwenoud en vernuftig koelsysteem dat er voor zorgt dat waterbronnen en huizen koel blijven; zeer typerend voor deze streek. Slimme jongens die Perzen: minstens een millennium voordat wij in het westen met airconditioning op de proppen kwamen, hadden zij hun natuurlijke en milieuvriendelijke ventilatiesysteem al uitgevonden.

    Hoewel omringd door twee woestijnen, beschikt Yazd toch over voldoende water. Het water wordt via ondergronds gegraven kanalen (qanats) uit het vijftig kilometer verderop gelegen gebergte naar de stad getransporteerd. Verder heeft de stad veel historische plekken zoals de oude stadsmuren en prachtige moskeeën.

    Yazd is ook een belangrijk centrum van het pre-islamitische geloof van de Iraniërs, het zoroastrisme. In de stad Yazd en omgeving wonen nog relatief veel volgelingen van de profeet Zarathustra. De zoroastrische vuurtempel, de oudste in Iran, trekt nog jaarlijks vele duizenden gelovigen naar deze stad.
    De stichter van het zoroastrisme is de profeet Zarathustra of Zoroaster. Hij leefde rond de 10e eeuw v. Chr. in het oosten van het huidige Iran vlakbij de grens met Afghanistan. Het zoroastrisme was in de oudheid, ver vóór de komst van de islam, de nationale godsdienst in Perzië en in grote delen van zuidwestelijk Azië. Maar ook na de komst van de islam was de godsdienst wijder verbreid dan tegenwoordig. De leer staat in het heilige boek 'Avesta' en steunt op drie pijlers: goede woorden, goede daden en goede gedachten. De mens is ingeklemd tussen de god van het goede en de god van het kwaad, en dient in de eeuwige strijd tussen beide goden de kant van het goede te kiezen. Het symbool van deze religie is de ‘Faravahar’.

    Bij de ruïnes van Persepolis zie je hier ook nog afbeeldingen van.

    Aarde, lucht, vuur en water zijn binnen dit geloof heilige elementen. In het zoroastrisme is er leven na de dood; je dient zelf je geest in dit leven of in het volgende leven steeds te verbeteren totdat je bij de god van het goede kan komen.
    Vooral na de revolutie in 1979 zijn veel gelovigen uit Iran vertrokken naar het zuidwesten van Azië. In de stad Yazd, van oudsher een zoroastristisch bolwerk, is nog een groot aantal monumenten te bezichtigen.

    Iets buiten de stad zien we de ‘torens van de stilte’, Dakhma-ye Zatoshti. Dit zijn twee heuvels met een ommuurd deel er bovenop.
    De zoroasters hadden zo hun eigen opvattingen over het omgaan met hun doden. In overeenstemming met hun geloof was het begraven of verbranden van lichamen verboden want het water, de lucht of de aarde mochten niet bezoedeld worden! Dus lieten zij, nog tot in de 60-er jaren van de vorige eeuw, in deze onoverdekte stenen torens de lijken achter, zodat de gieren de beenderen schoon konden pikken. De doden werden in rijen op stenen gelegd; buitenste rij de mannen, dan de vrouwen en in de binnenste ring de kinderen. Als de botten kaal gevreten waren werden de beenderen met (ongebluste?) kalk in de kuil gegooid zodat er niets meer van overbleef. Op deze manier werden noch de aarde (door begraving), noch de lucht (door crematie) en het water bevuild. Dat ritueel is tegenwoordig voor de huidige aanhangers van die godsdienst (nog circa 30.000 in deze stad) op grond van hygiënische overwegingen verboden, maar volgelingen in India gaan zo nog steeds met hun doden om. We klimmen naar de hoogste toren, want bij de andere is het wel erg druk. Onderweg naar boven kun je onderaan de heuvel goed de restanten zien van oude tempeltjes die voor de verering van Zoroaster werden gebruikt, evenals de overnachtingsverblijven, keukens en badhuizen, bedoeld voor de familie van de overledenen.

    Er vlakbij ligt de huidige begraafplaats voor zoroasters: ze worden nu in kisten die gemaakt zijn van waterdicht beton begraven, zodat niets kan doorsijpelen in de aarde. Aan een oude man bij de poort van de begraafplaats vragen we of we even mogen kijken. Een van onze chauffeurs geeft uitleg. Als we teruggaan blijkt de oude man een tuinman te zijn en hij had helemaal geen toestemming mogen geven! Een unieke ervaring dus.

    Na een koffie-/theepauze in het park gaan we naar de Zoroastrische vuurtempel. Volgens overlevering brandt de heilige vlam van de profeet Zoroaster al sinds 470 na Christus. Ik heb hier zo mijn twijfels over. De vlam is zichtbaar door een raam vanuit de entreehal. De vlam werd in 1174 naar Ardakan gebracht, toen in 1474 naar Yazd en in 1940 naar zijn huidige plaats. Boven de ingang van de tempel kun je de Faravahar zien, het symbool van het Zoroastrisme, de staatsreligie van het oude Iran.

    In het centrum van de stad ligt het Amir Chakhmagh plein van waaruit jaarlijks duizenden Sjiitische moslims in gepassioneerde optochten de dood van Imam Hossein herdenken. Aan dit plein staat ook het gebouw met dezelfde naam, maar hiervan zijn alleen nog de monumentale façade met driedubbele arcadenrij en twee ranke betegelde minaretten bewaard gebleven.

    Bij een heel klein suikerwerkbedrijfje kopen we een zak pistachebrokken. Zoiets als onze pindabrokken met suiker, maar dan met pistache. Slecht voor de kiezen maar wel erg lekker. Er wordt geïnformeerd of het mogelijk is vanavond de Zurkaneh te bezoeken en er worden meteen kaartjes gekocht.
    We maken wat foto’s op het grote plein en gaan dan eten in het restaurant van een traditioneel hotel. Natuurlijk weer op de bedden. In de hoek zitten vijf Iranaanse studentes met wie we een praatje maken. Ze studeren modedesign, maar geven toe dat ze niet 100% vrij zijn in hun ontwerpen. Vier van hen zijn volledig in het zwart gekleed. Desgevraagd zegt de vijfde dit niet te willen en zij draagt een lichte jas maar wel de zwarte hoofddoek. Ook de anderen zouden liever iets kleurigers dragen maar conformeren zich aan de wil van hun ouders en de universiteit die de zwarte outfit verplicht stelt.

    Na de lunch gaan we de oude stad verkennen. Het wordt plotseling heel erg donker en het begint heftig te waaien. Gelukkig zijn we precies op tijd bij de Jameh Moskee om niet helemaal nat te regenen. Elke stad of dorp heeft wel een moskee met de naam Jameh. Deze Jameh Moskee is een prachtig gebouw dat stamt uit de 12e eeuw, de hoogtijdagen van religieuze bouw in het toenmalige Perzië. Hij heeft een imposante toegangspoort met 48 meter hoge ranke minaretten, de hoogste van het land zelfs. Hij is prachtig gedecoreerd met tegels met blauwe motieven, zowel van buiten als van binnen bij de overkoepelde gebedszaal en de mihrab.

        

    Nadat de korte maar hevige bui is overgewaaid duiken we de wirwar van lemen straatjes in, die vaak voor een deel zijn overdekt tegen de zon. Geen winkeltjes, etc., alles lijkt op elkaar. Dus het duurt niet lang eer we het spoor bijster zijn.

    Wanneer we de weg vragen loopt een man helemaal met ons mee terug, want de uitleg in het Farsi begrijpen we niet. Op veel deuren van oude huizen zie je twee deurkloppers: vaak de ene rond en dik, de andere lang en dun. Deze werden ontworpen om de verschillende geluiden aan te geven, zodat je in het huis zou kunnen horen of er een man of een vrouw aanklopt, waarna je beslist wie naar de deur moet gaan. Belangrijk in een samenleving waar vrouwen in afzondering of gesluierd leefden. De ronde kloppers betekenen een vrouwelijke gast. De andere een man.

    We bekijken de Alexander Gevangenis, zo genoemd omdat de dichter Hafez hiernaar verwijst. Deze 15e eeuwse school met een grote koepel valt ons heel erg tegen en we gaan dan maar thee drinken in het hotel er tegenover. Hierna wordt het tijd weer terug te gaan. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want we zijn inmiddels weer elk gevoel van richting kwijt. Dat wordt dus vragen en nog eens vragen. Lastig als de mensen geen Engels spreken.
    Rond half zes zijn we weer bij het Amir Chakhmagh plein. Nog net even tijd om snel het Watermuseum in te duiken, waar je kunt zien hoe de qanats gegraven werden. Weer terug naar het plein. Vrouwen en kinderen zitten te picknicken. Wanneer ik langs loop krijg ik meteen eten van hen aangeboden. Jan koopt een ballon bij een jongetje en geeft hem dan aan een peuter. Dus twee kindjes blij!
    We lopen het steegje in waar een Zurkhaneh (Huis van de Kracht) is en waar we eerder op de dag de kaartjes voor haalden.

    De rituelen van de ‘Sport van Helden’ dateren uit de tijd van de Parthen en symboliseren Perzische idealen over spirituele groei, mannelijkheid, religieuze toewijding en fysieke kracht. Bij deze oude mengeling van kracht, religie en theater zet de morshed (leider) onder begeleiding van een drum de toon met liederen, meestal religieus van aard. Hij zit op een soort podium, terwijl de atleten in een verlaagde piste hun oefeningen doen. Dit zijn soms grondoefeningen, maar spectaculairder zijn de toeren met knotsen en andere voorwerpen: er worden zelfs knotsen tot 25 kg de lucht ingegooid èn... weer opgevangen! Het is een sportbeoefening zonder wedstrijdelement waarbij ook de geest geoefend wordt. De morshed behandelt nl. ook actuele problemen en vertelt hoe men deze tegemoet kan treden. Een aspirant-lid kan een man uit elke sociale klasse of religie zijn. Het zijn lokale groepen waar ook al jonge knaapjes aan meedoen, die zo mee opgroeien binnen de zurkhaneh.

        

    Hoewel er veel toeristen zijn is het bijzonder dit eens gezien te hebben.
    Tot slot gaan we nog ergens eten en komt er een eind aan een hele lange dag.

    Dag 6. dinsdag 15 april: van Yazd naar Kerman
    Vandaag weer een reisdag. Het landschap is nog steeds weinig afwisselend: volkomen vlak, bijna geen begroeiing, maar altijd al in gebruik geweest om van ‘hier naar daar’ te komen, gezien de op regelmatige afstand van elkaar gelegen (zo’n 30 à 40 km) restanten van karavanserais. Dit zijn de oude pleisterplaatsen waar karavanen vroeger de nacht doorbrachten tijdens hun zware tocht door de woestijn. Een van die karavanserais, de 18e-eeuwse Zein-o-Din, hebben ze prachtig opgeknapt en wordt nu als hotel-restaurant gebruikt. Hij werd gebouwd op bevel van sjah Abbas I en ligt op twee ‘kameeldagen’ rijden (dat is ± 60 km) ten zuiden van Yazd op de hoofdweg naar Kerman. De karavanserai maakte deel uit van een netwerk van herbergen gebouwd ter bevordering van de handel. De meeste serais zijn rechthoeking, maar dit is een van de twee cirkelvormige serais. De andere, in de buurt van Isfahan, is grotendeels verwoest. Het moet een bijzondere ervaring zijn om hier, midden in de woestijn, te logeren. Op het dak zie je de enorme leegte en de bergen in de verte.

        

    We rijden door de streek die bekend staat om de pistache; het plaatsje Rafsanjan is het middelpunt. De nootjes groeien aan kleine boompjes, eigenlijk heestertjes die we langs de kant van de weg zien staan.
    Rond 15.30 uur zijn we in Kerman. Tijd genoeg om nog iets te ondernemen en we laten ons met een taxi naar de bazaar brengen. We mogen proeven, zien een koperslager aan het werk en belanden op een groot en mooi binnenplein, gebouwd in de Safavide periode (16e-18e eeuw). Hier komen we aan de praat met een Iraniër die nu in Amerika woont. Hij steekt zijn commentaar op het huidige regime niet onder stoelen of banken. Een erg leuk gesprek. Wanneer ik de foto laat zien die ik gemaakt heb slaat hij een arm om me heen. Ik zeg hem, dat dit wel heel erg ‘niet-Iraans’ is en daar moet hij hartelijk om lachen.

    We kopen pistachenootjes en drinken thee in een oud gebouw dat nu tot theehuis getransformeerd is. Erg mooi en er wordt muziek gemaakt. Het valt ons op dat vrouwen vaak met elkaar het theehuis bezoeken. Dan terug naar het hotel. Nog vergeten te vertellen dat je in elke stad of dorp afbeeldingen ziet van de ‘martelaren van Iran’ dat wil zeggen de gesneuvelden tijdens de Irak-Iranoorlog, die duurde van 1980 tot 1988 en waarbij ongekend veel slachtoffers vielen.

        

    Dag 7. woensdag 16 april: Kerman
    Kerman ligt in het zuidoosten van Iran. De stad diende al in de 3e eeuw als militaire buitenpost en veranderde later dankzij de lucratieve handel van de Zijderoute tot een belangrijke handelspost. Ook de VOC had in Kerman een standplaats. De stad is nu de grootste stad in het zuidoosten van Iran. Dankzij het water dat wordt aangevoerd uit de 4.000 meter hoge bergen, produceren de oases van Kerman grote hoeveelheden granen, dadels, sinaasappels, granaatappels en pistachenoten.

    We gaan op zoek naar de Imam moskee, maar we komen bij de Jameh moskee terecht die nog gesloten blijkt. We lopen een stukje over de bazaar naar het badhuismuseum Hamam-e Ganji Ali Khan, dat vlak bij het binnenplein ligt waar we gisteren ook al waren. De entree van het badhuis is al schitterend met verfijnde tekeningen tegen het plafond in beige en blauw; erg mooi. Binnen geven wassen poppen een beeld van hoe het er vroeger in een traditioneel badhuis aan toe ging.
    De oosterse sfeer is er met zijn tapijten, tegelmozaïeken tegen de muren en waterpijpen goed getroffen. De ruimte was verdeeld, zodat men in verschillende wisselingen elkaar kon afschrobben. Bijzonder zijn de ‘tijdstenen’: dat zijn min of meer doorschijnende 10 cm dikke albasten ‘ramen’, waardoor de baders aan de hand van het licht dat naar binnen viel een vage indruk konden krijgen van de tijd.

    Inmiddels is de Jameh moskee open. Hij stamt uit de 14e eeuw en heeft een schitterend betegelde iwan (toegangsportaal). Opvallend is dat deze moskee geen minaretten heeft, maar een klokkentorentje.

    Uiteindelijk komen we toch nog bij de Imam moskee uit de 10e eeuw. Vrouwen moeten verplicht in chador, die je daar kunt lenen. Ik krijg dus een grote lichte lap met bloemetjes erop, die mij geheel moet bedekken. Dat doet ie ook, want de lap is veel te groot, dus struikel ik er steeds over. Fotograferen gaat heel erg lastig, want je hebt je handen nodig om die wapperende flappen bij elkaar te houden.

    Misschien dat ik door die chador te weinig aandacht had, maar eerlijk gezegd viel deze moskee mij een beetje tegen. Wel viel me op dat er ergens een plakkaat tegen een raam hing met de tekst “We will knock down America”. Echt iets voor een gebedshuis..!
    Tot slot gaan we naar het mausoleum van de soefi mysticus Moshtaq Ali Shah (15e eeuw). Hij is bekend door zijn zang en is waarschijnlijk verantwoordelijk voor de toevoeging van de vierde snaar aan een muziekinstrument, de setar (wat letterlijk ‘drie snaren’ betekent). Hij viel zo uit de gratie bij de lokale religieuze gemeenschap dat hij werd gestenigd in de Masjed-e Jameh, die prachtige moskee waar we eerder deze ochtend waren. Wel een beetje zuur: eerst gestenigd worden en dan een mausoleum krijgen!

    Het is inmiddels al middag en we gaan terug naar het hotel. Speciaal, op ons verzoek, wordt een tafel buiten gedekt zodat we daar in de schaduw kunnen lunchen. En dan even rust.
    Aan het eind van de middag gaan we nog maar een keer naar de bazaar.

    We drentelen wat rond, maken een praatje en strijken ten slotte weer in het theehuis neer.
    Terug in het hotel nog een saffraanijsje; helaas niet zo lekker als in Tehran.

    Dag 8. donderdag 17 april: Kerman (excursie Arg-e Bam en Arg-e Rayen)
    Vandaag gaan we naar twee citadelsteden: Bam en Rayen. Het is een lange rit. Onderweg proeven we een heerlijk koekje: Sohan, de specialiteit van Qom. Als we daar over een kleine week zijn maar eens kijken of we zoiets mee naar huis kunnen nemen. Rond Bam zien we veel dadelplantages. Men zegt dat de lekkerste dadels hier vandaan komen. Ik wil het graag geloven.

    Bam is een moderne stad met een bevolking van circa 100.000 personen en ligt in de buurt van de oude stad Bam. Op 26 december 2003 werd Bam getroffen door een hevige aardbeving. 70% van het moderne gedeelte van Bam werd vernietigd en 43.000 mensen verloren het leven. De citadel werd bijna volledig verwoest. De oude lemen stad Bam was de grootste stad van ongebakken klei op aarde tot de aardbeving in december 2003. Een paar dagen na de aardbeving kondigde de Iraanse president Mohammad Khatami aan dat de citadel zou worden herbouwd. Sindsdien is een archeologisch team van verschillende nationaliteiten dag en nacht bezig om de oude stad in zijn oude glorie te herstellen. Er zijn al veel vorderingen gemaakt met het restauratiewerk.
    Arg-e Bam (citadel)
    Deze plek is al bijna 2000 jaar bewoond. Na de aardbeving bleek uit een onderzoek dat de muren voor het eerst gebouwd waren met lemen bakstenen uit die tijd. Er werd een enorm fort gebouwd om de stad Bam en zijn rijkdommen te beschermen. De Arg-e Bam was het grootste adobe (ongebakken baksteen) gebouw ter wereld. Het was een groot fort met in het hart de citadel. Maar vanwege het indrukwekkende uiterlijk van de citadel, die het hoogste punt vormt, wordt het hele fort de Bam Citadel genoemd. De stad Bam was ooit een belangrijk handelscentrum op de befaamde zijderoute en had zijn rijkdommen hieraan aan te danken. Het was een halteplaats op het kruispunt van de belangrijke handelsroutes tussen India en Pakistan aan de ene kant en de Perzische Golf en Europa aan de andere. De hoogtijdagen van de citadel waren van de 7e tot 11e eeuw. Bezoekers, waaronder Marco Polo, waren overdonderd door de stad met zijn 38 torens, grote lemen muren en sprookjesachtige citadel. Dit oude Bam is tot in de 18e eeuw bewoond gebleven.

    Tegen het middaguur, op het heetst van de dag (rond de 35°), zijn we bij de citadel van Bam. Ze zijn nog steeds druk bezig met het opknappen en je kunt al weer zien hoe de citadel ooit geweest moet zijn. Maar er is nog oneindig veel op te bouwen. Desondanks wordt heel duidelijk hoe groot en indrukwekkend het hier eens was.

        

    Het materiaal waarmee destijds gebouwd werd was adobe, een mengsel van zand, water, klei en organische materialen zoals stro en mest. Adobe heeft goede thermische eigenschappen. Overdag kan het veel warmte opslaan die 's nachts vrijgegeven wordt. Ideaal dus voor het woestijnklimaat, maar het verpulvert bij aardbevingen. De meeste slachtoffers in 2003 zijn dan ook niet omgekomen door vallend puin, maar zijn gestikt in het stof.
    We lunchen op ligbedden in de tuin van een simpel restaurant.

    Op de terugweg naar Kerman bezoeken we de citadel van Rayen, de Arg- e Rayen. Deze 1000 jaar oude citadel is aanzienlijk kleiner dan Bam, maar is vrijwel volledig intact gebleven.

    Rayen is een armoedig stadje waar niet veel toeristen komen, hoewel de lemen burcht voor een groot gedeelte prima geconserveerd is. Het is in feite een ommuurd stadje, waarvan sommige wijken door weer en wind bijna tot de grond toe zijn geërodeerd. Dit stadje is net als Bam helemaal uit leem gebouwd en ligt aan de voet van een zogenaamde Arc, dat is Farsi voor versterkte vesting. Koopmanshuizen, baden, pleinen, een wirwar aan straatjes zijn nog te onderscheiden. De burcht is zeer goed bewaard gebleven, ondanks de vele natuurrampen die soortgelijke bouwwerken in de buurt hebben vernietigd. Rayen-kasteel werd bewoond tot 150 jaar geleden. De funderingen dateren uit het pre-islamitische tijdperk en zijn dus al bijna 1000 jaar oud.

        

    Dan terug naar Kerman, naar het hotel. Al met al is dit een wel heel erg lange excursie gebleken: we zijn ruim 13 (!) uur onderweg geweest.

    Dag 9. vrijdag 18 april: van Kerman naar Shiraz
    Vandaag wederom een lange reisdag naar Shiraz. Het landschap is nu veel afwisselender dan de afgelopen dagen: bergachtig, nu en dan een klein groen stukje tuinbouwgrond omringd door woestijn en af en toe zelfs een paar bermbloemetjes. Bij een benzinestation staan enorme rijen vrachtwagens te wachten tot ze aan de beurt zijn. Dat wachten moet ze minstens een uur kosten, zo niet langer. Maar toeristenbussen mogen altijd voor!

    Er komen drie auto’s aan rijden met een complete Iraanse familie. De (groot)moeder toont ons trots haar kinderen, maar vooral haar kleinkinderen.

    Ook al spreekt ze geen Engels, het is duidelijk en haar enthousiasme spat er van af. En als mensen wel Engels spreken is het “welcome to Iran”en “have a good time in Iran”. We rijden verder. Het is niet druk op de weg, want het is vandaag een vrije dag.
    Sinds opstaan vanmorgen zijn mijn maag en darmen flink aan het spoken. Ik heb vandaag zelfs een openbaar toilet bezocht; niet echt fijn! Dat is nog niet eerder gebeurd tijdens onze verre reizen. Dat zegt wel wat. Later op de dag gaat het dramatisch fout. Details passen niet in een reisverslag!
    Het landschap is mooi en wordt steeds groener. We zien zelfs enkele boompjes in plaats van alleen polletjes! Onder de bomen langs de snelweg picknicken talloze Iraanse families en genieten gezamenlijk van de vrije dag. In de steden zie je ook vaak kleine koepeltentjes in de parken staan. Die zijn er voor de vrouwen, zodat ze zich even terug kunnen trekken. Maar dit fenomeen neemt inmiddels zulke grote vormen aan dat een aantal steden het opzetten van tentjes in de parken verbiedt. Al eerder vandaag hadden we af en toe gezien dat de bodem wit was van het zout. En op het eind van de dag komen we langs een enorm zoutmeer, waaruit ook zout wordt gewonnen. Wat verderop is een deel van het meer droog gevallen en op het zoute strand vermaken zich talrijke families. Er wordt gegeten, gekletst, gedanst en zelfst een klein koortje van zo’n 10 man/vrouw staat prachtig te zingen.

        

    Een vrouw laat ons, met handen-en-voetenwerk, een deel van een waterpijp zien. Wanneer ik haar de foto toon die ik van haar maakte word ik stevig aan haar boezem gedrukt.

    Wat verderop zit een ouder echtpaar op een kleedje tegen de zijkant van hun auto genietend te kijken naar alle activiteiten om hen heen. Mij worden onmiddellijk thee en pistachenootjes aangeboden.

    En even later komt een stel jonge meiden met hun nichtje een praatje in het Engels maken. Heel hartelijke allemaal.
    Wanneer we in Shiraz komen is het razend druk, dus file rijden. We komen pas om 20.45 uur aan. Jan gaat in het hotel eten en ik krijg een kom yoghurt met gehakte verse munt op de kamer; een advies van een van de chauffeurs, dat zou goed voor de darmen zijn.

    Dag 10. zaterdag 19 april: Shiraz
    Shiraz ligt op een hoogte van 1491 meter. Het is een van de oudste handelssteden van Iran en al meer dan 2.000 jaar oud. Het hoogtepunt van de bloei vond plaats in de dertiende eeuw, waarna de stad door de Mongolen werd verwoest. Een opleving kende Shiraz in de achttiende eeuw. Shiraz heeft als bijnaam 'de stad van rozen en nachtegalen' en staat bekend als de stad van de dichters, literatuur, zoete druiven, tapijten en bloemen. Tevens is het de geboortestad en inspiratiebron van de grote Perzische dichters Hafez en Sa’di. Het is één van de groenste steden van het land, met fraai aangelegde tuinen bij de voorname huizen.

    Met de nodige Norit achter de kiezen en nog wat op zak voor onderweg gaan we met de taxi naar de bazaar. De stad heeft diverse bazaars daterend uit verschillende periodes. De mooiste en meest bekende van deze is de Bazar-e Vakil, een kruisvormige structuur gebouwd in opdracht van Karim Khan, lid van de Zand dynastie, als onderdeel van zijn plan om Shiraz tot een groot centrum van handel en cultuur te maken. De brede gewelfde bakstenen doorgangen zijn meesterwerken van architectuur, en zijn zo ontworpen dat het interieur koel blijft in de zomer en warm in de winter.


    Bij de ingang van de Vakil bazaar staat (hoe verrassend) de Vakil moskee, die we natuurlijk gaan bekijken. En wat is die prachtig. Hier veel roze tinten in het tegelwerk. Een mooie moskee met een ruime binnenplaats, prachtig tegelwerk en een gebedsruimte met 48 gedraaide zuilen. Binnen in de gebedsruimte zijn een indrukwekkende mihrab en 14-stap marmeren minbar, gesneden uit een monoliet uit Azerbeidzjan. Schit-te-rend!

        

    Dan slenteren we de mooie bazaar op. Mensen groeten je, maken graag een praatje en vaak willen ze met je op de foto. We komen bij de Seray-e Moshir, een karavanserai van twee verdiepingen met een watertje in het midden (voor de kamelen vroeger?) en boompjes. Een klein stukje verder is het sfeervol ingerichte Seray-e Mehr theehuis, waar we een kop thee nemen. Koffie is in Iran niet te drinken.
    De mensen zijn buitengewoon vriendelijk. Als je de weg vraagt of iets wilt weten en ze begrijpen je niet, dan roepen ze iemand erbij die wèl Engels spreekt. We hadden eens gehoord dat ze hier een speciale ijssoort hebben: het lijkt op gesuikerde bevroren mihoen in rozenwater. We komen langs een ijssalon. Buiten zitten een moeder en dochter. We kijken even hoe het spul eruit ziet en meteen wordt het lepeltje toe gestoken en mogen we een hapje proeven van hun ijsje. Wanneer we laten blijken dat het goed smaakt (ze spreken geen Engels) geven ze ons hun hele bakje! Hartverwarmend!!

    Als we uitgekeken zijn op de bazaar lopen we naar de burcht van Karim Kahn (18e eeuw). Hij was een groot heerser en beschermer van kunsten in zijn tijd. Dit fort, dat het stadscentrum domineert, werd gebouwd in de vroege Zand periode en was een deel van het koninklijk hof waarvan Karim Khan had gehoopt dat het zijn rivaal Isfahan kon overtreffen. De vierkante burcht heeft kleistenen 14 m hoge bastions op elke hoek, met geometrische motieven gedecoreerd. Er is een ondergrondse cisterne die diende als badhuis voor de burcht. Opvallend is dat een van de torens scheef is. Experts uit Pisa schijnen, vergeefs, geprobeerd te hebben hem weer recht te krijgen. Niet zo gek dat dit mislukt is, gezien het resultaat in Pisa …

    In de tijd van de laatste sjahs is het gebouw gebruikt als gevangenis.
    Lunchtime! Maar het valt niet mee om een restaurantje of iets dergelijks te vinden. Na een paar keer vragen loopt een oude man een heel eind met ons mee om een eetgelegenheid te wijzen. Ja hoor, er staat met grote letters ‘restaurant’ op. Maar het is in onze ogen een ongezellige ouderwetse kantine: formica tafels, ijzeren stoeltjes, witte tegels op de vloer en plastik op de tafels.

    Dan worden we aangesproken, in het Nederlands (!) door een Iraniër. Hij helpt ons met bestellen, want alles is hier Iraans wat de klok slaat. Het eten is goed en hij komt nog even bij ons zitten om wat te praten. Hij heeft lang in Nederland gewoond en gestudeerd, maar nu is hij terug want hij is enig kind en zijn ouders zijn oud en hebben hem nu nodig. Hij is blij dat hij na zeven maanden weer even Nederlands kan spreken. Na het eten gaan we met de taxi terug naar het hotel voor een korte rustpauze.
    In de loop van de middag gaan we naar Park-e Narendjestan, een mooie Perzische tuin. De naam verwijst naar de vele sinaasappelboompjes. Shiraz heeft een subtropisch klimaat, dus die vruchten groeien hier goed. De bloeiende sinaasappelboompjes verspreiden een zoete doordringende geur.

    De tuin is ommuurd met achterin een paleisje, gebouwd als deel van een complex dat toebehoorde aan een van Shiraz’ rijkste families, met veel gebrandschilderd glas en duizenden spiegeltjes. Ook heel bijzondere plafonds, beschilderd met westerse figuren. De rijkdom spat er van af. In een boekwinkeltje kopen we een klein maar mooi fotoboekje over Persepolis, waar we morgen naar toe zullen gaan.
    In deze stad van poëzie mogen we de tombe van Hafez, de beroemde 14e eeuwse Perzische dichter, niet overslaan. Bij de ingang staat een kleuterklasje en ook een man met het overbekende vogeltje: deze pikt tegen betaling een briefje uit een stapel en daarop staat een (uiteraard gunstige) voorspelling. We weten dat het geldklopperij en grote onzin is, maar het hoort er nu eenmaal bij.

    Hafez werd geboren in Shiraz omstreeks 1324, verliet zijn stad nooit en stierf er zo’n 65 jaar later. Iraniërs hebben een gezegde dat elk huis twee boeken moet hebben: ten eerste de koran en op de tweede plaats een boek met werken van Hafez. Hafez is een Iraanse volksheld en net zo populair als een moderne popster. Bijna elke Iraniër kan uit zijn werk citeren, al naargelang zijn sociale of politieke overtuiging. In een parkje met twee vijvers wordt hij nog altijd geëerd. Zijn mausoleum bestaat uit een klein open paviljoen met een aan de binnenkant betegelde koepel en met daarin een marmeren tombe met verschillende van zijn verzen.

    Zijn graf is inmiddels veranderd in een pelgrimsoord, waar Iraniërs uit alle uithoeken van het land op afkomen. Het is vooral populair bij jonge geliefden, al dan niet met een gebroken hart. Als je je vinger op de tombe legt mag je een wens doen. Bij zijn graf staan een paar jonge vrouwen zijn gedichten te lezen.

    Het schijnt dat de tuin rond de tombe tot laat in de avond een sociale ontmoetingsplaats is. Ook nu zijn er al vrij veel mensen. Ik raak in gesprek met een Iraniër en zijn vriendin. Hij vraagt of ik de foto’s wil mailen en we wisselen e-mailadressen uit.

    ’s Avonds wandelen we nog even naar het park aan de overkant van het hotel, waar we natuurlijk weer worden aangesproken door nieuwsgierige Iraniërs. Als het donker wordt gaan we in de coffeeshop van ons hotel nog wat drinken. Er speelt een bandje met een zanger. Juist als wij weer op willen stappen wordt er aan de tafel achter ons een grote taart gebracht, compleet met kaars; er is duidelijk een feestje. Het zijn zeven studenten medicijnen, van wie er een haar 25e verjaardag viert. Er worden foto’s gemaakt en wij moeten ook op de foto. Wanneer de taart wordt aangesneden worden we, ondanks het grote leeftijdsverschil, uitgenodigd om bij hen aan tafel te komen en een kop thee mee te drinken met een stuk taart erbij. (Het mag duidelijk zijn dat ik dit aan me voorbij laat gaan, aangezien ik de hele dag al nauwelijks eet, alleen een paar hapjes droge rijst). We praten een hele tijd met elkaar en ook hier horen we duidelijke kritiek op de regering en het commentaar over Ahmadinejad, de vorige president, is al helemaal niet mals. Weer worden e-mailadressen uitgewisseld en beloven we elkaar de foto’s toe te sturen. Het is werkelijk erg gezellig om met ze te praten en gezien het mailtje wat we later van ze krijgen vonden zij het ook leuk.

    Dag 11. zondag 20 april: Shiraz (excursie Persepolis & Naqshe Rostam)
    Het gaat helemaal niet goed! Zeer heftige diarree en overgeven. Ik besluit de Norit te laten voor wat het is en op wat straffers over te gaan: Immodium. En me verder heel, heel rustig te houden. Dus niet mee vandaag naar Persepolis, enz. Erg jammer, want dat is toch een van de hoogtepunten van de reis. Maar onze reisleidster, Margot, is het hier niet mee eens. Morgen is het weer een lange reisdag dus wil ze dat we een dokter raadplegen. Die is er al binnen vijf minuten; zat kennelijk op zo’n klusje te wachten. Een man die zeer onduidelijk en zacht spreekt. En aangezien mijn woordenschat op medisch gebied niet erg groot is wordt het een lastig gesprek. Ik ben dan ook erg blij dat Margot erbij is. Zij is van oorsprong lerares Engels en spreekt vloeiend Farsi, maar ook zij heeft moeite met zijn gebrabbel, of dat nu in het Engels of Farsi is. Hij begint meteen over een infuus! Dat vind ik wel wat erg rigoreus. Later schrijft hij een recept uit voor vier verschillende medicamenten. Twee ervan hebben we zelf bij ons en met de andere wachten we maar eens even. Uiteindelijk denkt hij dat ik vandaag toch wel mee naar Persepolis kan gaan (?). Nadat we hem betaald hebben vertrekt hij weer.

    Snel aankleden en mee naar de historische plek.

    De paleisstad Persepolis
    Persepolis is een door Darius I gebouwde nederzetting in het zuiden van Perzië, het hedendaagse Iran, en is een van de belangrijkste plaatsen die de oude Perzen hebben nagelaten. Oorspronkelijk heette het Parsa. Persepolis is de Griekse naam en betekent Stad van de Perzen. Parsa was de hoofdstad van Iran, maar de stad was zo beroemd, dat men in het buitenland niet sprak van Iran, maar van Perzië. Anders dan deze Griekse naam doet vermoeden, was Persepolis geen stad: bij de archeologische opgravingen in en rondom Persepolis zijn geen woonhuizen gevonden.
    Persepolis was de paleisplaats van de koningen der Achaemeniden, een invloedrijke koningsdynastie in het oude Perzië. Cyrus is de grondlegger van het Perzische rijk en werd in 550 voor Chr. de koning van de Meden en Perzen. Darius I, de zoon van Cyrus, heerste van 522-486 v.Chr. en had een rijk dat zich uitstrekte van Libië en Egypte tot in het huidige India, Georgië en het Turkse Tracië.

        

    Hij bouwde Persepolis, het ceremoniële centrum van dit grote rijk. De koningen van het Perzische Rijk stonden bekend om hun nobele bewind, hun wijsheid en menslievendheid. Toen koning Cyrus de Grote in 538 v.Chr. het Nieuw-Babylonische Rijk veroverde, liet hij de Joodse ballingen van Babylon terugkeren naar Jerusalem. In de Bijbel wordt deze koning Kores genoemd. Maar ook de andere koningen uit de dynastie der Achaemeniden stonden bekend als wijze en tolerante heersers. De heersende religie was het Zoroastrisme, een leer waarin de mensen bewust moeten kiezen voor goede daden. Zij zijn dus niet onderworpen aan de goden, maar zij hebben een vrije wil. De hoge Perzische beschaving berustte ook niet op slavernij, maar op loon naar werken. En de relaties met de omringende landen werden onderhouden door het uitwisselen van geschenken. De rijkdom was niet gebaseerd op roof, maar op ruilhandel.
    Dagelijks leven
    Het beleid van de Perzische koningen had grote gevolgen voor de bouw van Persepolis. De Persepolis Fortification Tablets, een collectie van enkele duizenden kleitabletten, illustreren de gang van zaken in de stad en de omgeving. We lezen over teams van slaven die voor corvées het land op worden gestuurd, over reizigers op de koninklijke wegen, en vele andere details. Opvallend is dat vanaf de regering van Xerxes I alle ambachtslieden voor hun werk werden betaald - met andere woorden, dat de economie monetair werd. In geval van een ongeluk van de ambachtslieden werd voor hun nabestaanden zorg gedragen; dit zorgde er mogelijk voor dat vanuit het hele rijk de beste ambachtslieden naar Persepolis kwamen om mee te helpen bouwen aan het paleis. Er werd dus veel zorg en aandacht besteed aan de gebouwen, die vervaardigd werden van donkergrijs steen dat uit de naburige bergen werd gehouwen. Architecten bouwden voor de koning en zijn opvolgers de magnifieke, symmetrisch ontworpen paleizen, een enorme dubbele trap naar de westzijde van het terras, een grote audiëntiehal, een schatkamer en een haremgebouw. De locatie is beroemd om haar massieve pilaren en de prachtige reliëfs. De hoge kwaliteit van de bouwwerken is zelfs nu nog tot in de kleinste details terug te zien.
    Functie
    Door de afgelegen, bergachtige locatie werd Persepolis hoofdzakelijk een lente- en zomerresidentie, terwijl het rijk vanuit andere steden zoals Babylon werd bestuurd. Het was niettemin een zeer belangrijke Perzische plaats, die twaalf bouwwerken bevatte. Het belangrijkste bouwwerk was de apadana (audiëntiehal), waar de sjahs hun audiënties hielden. Tijdens een groot feest, waarvan men aanneemt dat het gaat om het Perzische nieuwjaar (Noroez), kwamen de onderdanen van de verschillende bevolkingsgroepen 'giften' (dat wil zeggen belastingen) aanbieden aan de sjah.
    Het aanbieden van de giften is afgebeeld in reliëfs op de oostelijke trappen van de apadana.

        

    23 verschillende volkeren kwamen hun belastingen betalen aan de Perzische koningen, zij zijn te onderscheiden aan hun kleding en hoofdtooien. Dat er respect voor de gasten was, is bijvoorbeeld te zien aan de hoogte van de traptreden op de grote toegangstrap: de treden zijn heel laag (ongeveer 10 cm) en breed zodat de gasten in alle waardigheid in hun prachtige kleding het paleis binnen konden komen.
    Ondergang
    De Apadana, het schathuis en het paleis van Xerxes werden in 330 v. Chr. veroverd, geplunderd en in brand gestoken door Alexander de Grote. Hij verwoestte Persepolis nadat (naar men zegt) de Perzen de Acropolis verwoest hadden. Archeologisch onderzoek heeft fragmenten van gordijnen gevonden die inderdaad uit de vierde eeuw voor Christus stammen. De overige gebouwen lijken de vuurstorm te hebben doorstaan: het paleis van Darius bijvoorbeeld en de Poort van alle Naties, al zijn beide nu ook ruïnes.Volgens de overlevering had Alexander de Grote honderden lastdieren nodig om de schatten af te voeren. Persepolis werd een provinciale hoofdstad van Alexanders Macedonische Rijk en raakte vervolgens in verval. Daarna verdwenen de ruïnes onder zandduinen, waar ze tot in de moderne tijd niet verder zijn aangetast door erosie.


    De overblijfselen van de paleisstad Persepolis liggen aan de voet van de Berg van Genade. De ruïnes zijn vanaf 1930 opgegraven door het Oriental Institute en in 1979 werden ze door Unesco uitgeroepen tot Wereld Erfgoed. Er is een door Dariums I aangelegd terras van 450 x 300 m dat aan 3 zijden 15 m hoog is!, vanwaar je een schitterend uitzicht hebt over het gehele complex. Het waterafvoersysteem in de ondergrond toont aan dat volgens een volledig vooropgezet plan te werk is gegaan! Vooral de reliëfs zijn in Persepolis gaaf onder het zand vandaan gekomen en goed bewaard, met name op de trappen van de Apadana (audiëntiezaal). De ‘parade van geschenken aanbiedende volkeren’ is vrijwel ongeschonden en vormt en van de hoogtepunten van een bezoek aan de ruïnes. Je ziet bijv. de Arabieren met stoffen en een dromedaris, Ethiopiërs met een slagtand van een olifant en een giraffe, Cappadociërs met een paard en kledij, enz. Verder zie je stieren in gevecht met leeuwen, en koningen met de typische Assyrische haar- en baarddracht in kleine krulletjes.

        

    De kapitelen van de paleiszuilen waren versierd met beelden van leeuwen, griffioenen of stieren. Sommige van die beelden zijn nog vrij intact. Imposant is ook, nadat je de trappen bent opgeklommen, de Poort der Naties, met hoge zuilen en immens grote bewakers, stieren met mensenhoofden.

    Ook enkele privévertrekken van de koningen zijn nog in zeer goede staat. Ook zijn er documenten en inscripties gevonden – op gouden en zilveren platen en steen – met informatie over de omvang van het Perzische Rijk en de bouw van Persepolis. Op grond hiervan hebben de Iraanse archeologen een virtuele reconstructie gemaakt van de stad ten tijde van de Perzische koningen.

    Het is erg warm, dik boven de 30° en natuurlijk nergens schaduw. De overblijfselen van Persepolis zijn indrukwekkend groot en met name de reliëfs zijn nog schitterend bewaard gebleven. Ik kan me zo voorstellen dat deze plaats tijdens de hoogtijdagen een overweldigende indruk gemaakt moet hebben. De klim naar boven laat ik aan Jan over, want ik voel me wat bibberig en wil niet al te ver van de toiletten gaan. Gelukkig heb ik een extra lange broek en extra ondergoed bij me. En ook ben ik zo brutaal om niet het openbare, maar het toilet voor de medewerkers te gebruiken. Maar ondanks een paar zeer benauwde momenten ben ik toch blij dat ik mee gegaan ben, want dit is wel heel bijzonder.
    Na de lunch (droge witte rijst en een beetje yoghurt) rijden we naar Naqshe Rostam, waar de belangrijkste Perzische koningen zoals Darius en Xerxes begraven zijn in indrukwekkende rotsgraven. Ook hier voel je je heel erg klein bij de enorme afmetingen. Ook de prachtig uitgebeitelde rotssculpturen zijn nog heel duidelijk zichtbaar. Ongelooflijk, na zoveel jaar.

    De mysterieuze graven in de 65 m hoge rots en uitgehakte reliëfs bij Naksj-i-Roestam danken hun Farsi-naam aan middeleeuwse verhalen over de Perzische held Roestam. Arabische legers brachten de islam naar Perzië in de 7e eeuw, toen veel heidense monumenten werden vernietigd. Latere Perzische geleerden conserveerden de reliëfs vanuit de veronderstelling dat ze de islamitische held Roestam voorstelden. Nu is bekend dat de reliëfs in de steile rotswand rond de graven de eerste en laatste stadia weergeven van een koningsmonument dat al dateert van ver voor de bouw van Persepolis. Vele jaren later bracht de groei die zijn machtige rijk doormaakte Darius I ertoe zijn paleis bij Persepolis te bouwen. Toen Darius ongeveer 3 kilometer ten noorden van zijn nieuwe paleis de torenhoge klif met oude gedenktekens voor het koningschap ontdekte, liet hij hier vier graftomben uithakken.
    De kruisvormige rotsgraven zijn van de koningen Darius I (†486 v.Chr), Xerxes (†465 v.Chr), Artaxerxes I (†425 v.Chr) en Darius II (†404 v. Chr). Helemaal zeker is men daar trouwens niet van, maar het is wel erg waarschijnlijk. Hun grafmonumenten zijn indrukwekkende rotsgraven van enorme afmetingen: 23 meter hoog en 18 meter breed.
    Aangezien ± 350 jaar ná Chr. (dus zo'n 600 tot 700 jaar later) ook Shapor I wat langer bekend wilde blijven, heeft hij zijn overwinning op de Romeinse keizer Valerianus in de brede rotsstrook onder de graffaçades in indrukwekkende reliëfs laten uitbeitelen.

        

    Zoals altijd drinken we onderweg een kop koffie/thee. Dit keer op een zeer vruchtbaar plekje, want zo groen hebben we het nog niet eerder gezien. Het is in Iran vandaag vrouwen- /moederdag. Een van de medereizigers heeft daarom voor de hele groep kleine gevulde zoete broodjes gekocht en ook de chauffeurs laten zich niet onbetuigd, want zij hebben voor iedereen een cakeje. Erg attent! Zo wordt het toch nog een klein feestje langs de kant van de weg.

    Aan het eind van de middag zijn we weer terug en daar ben ik toch wel blij om. Ik duik meteen mijn bed in.

    Dag12. maandag 21 april: van Shiraz, via Izad Khast, naar Isfahan
    Vandaag rijden we naar Isfahan, dat als het hoogtepunt van onze reis geldt. We komen langs een bedrijf dat enorme brokken marmer verwerkt tot (vloer)tegels. Er wordt gevraagd of we even mogen kijken. We benutten deze stop meteen om onze koffie/theepauze te houden. Ook hier is de Arbodienst nog niet uitgevonden, want waar de stenen geslepen en gepolijst worden zien we niemand een stofkapje of iets dergelijks dragen. Even later komt de baas (?) van het bedrijf met een grote doos gebak, omdat hij het leuk vindt dat we belangstelling voor zijn bedrijf hebben. Weer zo’n staaltje van ongelooflijke gastvrijheid en vriendelijkheid.

        

    Onderweg bezoeken we het historische complex van Izad Khast. Een nog onontdekt plekje lijkt het, een eindje van de hoofdweg af. Het bestaat o.a. uit een goed bewaarde karavanserai uit de 16e eeuw en de resten van een oud kasteel uit de 5e eeuw. Iets verderop ligt ook nog een vervallen dorpje uit de 18e eeuw. In de karavanserai kun je goed zien hoe het vroeger geweest moet zijn: de grote binnenplaats voor de kamelen en andere lastdieren, kamers en een keuken voor de reizigers daar omheen. Het geheel werd afgesloten door een hoge poort.

        

    We lunchen (picknick) buiten de poort. Dan komt er een herder met zijn kudde langs. Even wanen we ons in de tijden van het oude testament. Van het kasteel is weinig over, veel is weg geërodeerd. Maar je kunt je nog wel een voorstelling maken van de omvang.

    Daarna rijden we door naar Isfahan. Aan de rand van de stad stapt een van de chauffeurs over in een taxi en rijdt voor ons uit: zo werkt de TomTom in Iran! Rond 19.00 uur zijn we bij het hotel. Aangezien mijn maag nog steeds niet in orde is en ik zo langzamerhand wat slapjes word van alleen een beetje yoghurt en een banaan besluit ik er ’s avonds niet meer uit te gaan en even rust te nemen voor de dag van morgen. Jan gaat met twee reisgenoten nog even naar het grote plein.

    Dag 13. dinsdag 22 april: Isfahan
    Isfahan is de op drie na grootste stad van het land en ligt ongeveer 340 km ten zuiden van Tehran. De stad ligt in een oase op het Hoogland van Iran, aan de noordoever van de rivier de Zayandeh Rud.
    Isfahan kun je in het beroemde rijtje plaatsen tussen Rome en Athene. En dat is niet zonder reden. Het is zonder meer de mooiste stad van Iran en tevens hèt toeristische middelpunt. Het is namelijk één groot openluchtmuseum van cultuur en architectuur.
    De stad heeft een lange geschiedenis en bestond in de oudheid onder de Parthen al met de naam Aspadana. Een tijd lang was het ook de hoofdstad, maar viel daarna in handen van verschillende krijgsvolken waardoor er weinig van de stad overbleef. Aan het einde van de 16e eeuw bouwde sjah Abbas I de Grote de stad opnieuw op en liet veel Armeniërs en Joden naar de stad komen om nieuwe gebouwen te plaatsen die de stad aanzien zouden geven. De Perzische naam voor de stad is Nesf-e Jahan wat staat voor ‘de halve wereld’. Deze aanduiding refereerde aan de vele rijkdommen van de stad en verwees ook naar het feit dat er zoveel culturen en nationaliteiten bij elkaar kwamen en zich mengden. Ook de VOC had hier een handelspost van 1623 tot 1638. Dit heeft maar korte tijd geduurd, want de grond werd hier letterlijk te heet onder de voeten van de Nederlanders. De stad was toentertijd groter dan Londen en kosmopolitischer dan Parijs en had een bevolking van toen al ongeveer 1 miljoen inwoners! Koning, sultan of sjah, elke machthebber houdt ervan zichzelf te verwennen. In Isfahan zijn de diverse paleizen daar de bevestiging van.
    Isfahan is dus het pronk­juweel van Iran en het pronkjuweel van Isfahan is het Imamplein, een stadsplein als uit een sprookjesboek, afgebeeld op het bankbiljet van twintigduizend rial én genoteerd op de Werelderfgoedlijst.

    We beginnen de dag met kerkbezoek. In de Armeense wijk Jolfa ligt de Vank kathedraal, één van de belangrijkste kerken in Iran.

    De grote Armeense wijk Jolfa, ligt op de zuidelijke oever van de rivier en is verbonden met het islamitische deel van de stad door de Brug van de 33 Bogen. Deze Armeense wijk van Isfahan dateert uit de tijd van Sjah Abbas I, die een kolonie van christenen massaal naar Isfahan vervoerde vanuit de stad Jolfa (nu aan de noordgrens van Iran), en de naam van het dorp 'NieuwJolfa' gaf. Abbas zocht hun vaardigheden als kooplieden, ondernemers en kunstenaars en hij zorgde ervoor dat hun godsdienstvrijheid gerespecteerd werd - zij het op een afstand van islamitisch centrum van de stad. Op een gegeven moment woonden er meer dan 42.000 Armeense christenen.
    Er staat een Armeense kerk de Kelisa-ye Vank (Heilandkathedraal) – jawel, een christelijke kerk in ’s werelds enige islamitische republiek – gebouwd vanaf 1605.

    Dit is duidelijk een toeristische trekpleister want het is erg druk in de kerk. Je kunt wel merken dat Isfahan door veel toeristen bezocht wordt. De kerk is van onder tot boven versierd met plafond- en muurschilderingen, die verschillende verhalen uit de bijbel vertellen. Op een van de muren is het laatste oordeel geschilderd, de schildering doet wat denken aan Jeroen Bosch.

    Op het plein is een monument voor de Armeense slachtoffers. Een brandende vlam en foto’s van de vervolgingen en genocide in de vorige eeuw. Ook is er een museum op het terrein met o.a. oude manuscripten en miniaturen. Dan komen er hordes luidruchtige schoolkinderen binnen. Het lijkt wel of alle kinderen uit Isfahan hier zijn: wat een herrie! We houden het voor gezien.
    Na een espresso/thee bekijken we twee van de vele historische bruggen die Isfahan rijk is. Jammer dat er geen water in de rivier de Zayandeh Rud is. Dat is toch een wat vreemd gezicht. De rivier staat al twee jaar droog omdat er een stuwmeer is gemaakt in de bovenloop van de rivier en het water wordt gebruikt voor irrigatie en industrie. Dit zeer tot ongenoegen van de inwoners van Isfahan. Ook in Shiraz stond de rivier droog. Aan de overkant zien we, heel zielig, een aantal waterfietsen op het droge liggen. Op, onder en rondom de bruggen zijn veel plekken waar je kunt zitten om thee te drinken en ook aan de oevers van de rivier zijn parkjes waar je rustig kunt zitten.
    Als eerste gaan we naar de Pol-e- Si-o-Seh (= brug met 33 bogen). Deze werd gebouwd onder Shah Abbas I rond 1600. De brug bestaat uit twee rijen van 33 bogen en heeft twee verdiepingen. Aan het begin en eind van de brug waren vroeger theehuizen, alleen de noordelijke bestaat nog. De brug is zo'n 298 meter lang en bijna 14 meter breed. Hij had zowel de functie van brug als dam. Met name deze brug schijnt in de avond bijzonder te zijn omdat hij dan verlicht is. Dan zit de jeugd van de stad hier stiekem met elkaar te flirten. Deze plaats staat daarom ook wel bekend als 'the place of the lovers'.

    Misschien wel de mooiste van Isfahans bruggen is de Pol-e Khaju die werd gebouwd door sjah Abbas II rond 1650. Ook deze had een dubbele functie (brug-dam) en is altijd zowel een ontmoetingsplaats geweest als een verkeersbrug.

    De 110 m lange brug heeft twee niveaus van terrasvormige arcades, de lagere met sluizen reguleerde de waterstroom. De ruimtes tussen de pilaren konden naar believen worden gesloten en het opgestuwde water kon voor irrigatie e.d. gebruikt worden. Als je goed kijkt zie je hier en daar nog originele schilderijen en tegels, en de overblijfselen van stenen zitplaatsen gebouwd voor sjah Abbas II om te zitten en het uitzicht te bewonderen. In het midden werd een paviljoen gebouwd uitsluitend voor zijn plezier.

    Onder de brug, tussen de bogen, zitten tegenwoordig vaak mannen te zingen. Dat klinkt erg mooi daar.

    Genoeg bruggen gezien. We gaan het paleis Chehel Sotun bekijken met zijn in het water spiegelende houten zuilen en zijn bijzondere wandschilderingen.

        

    Het werd in de 17e eeuw gebouwd voor ontvangsten. Het terras met de 20 elegante hoge houten zuilen heeft een prachtig houten plafond met inlegwerk. Chehel Sotun betekent '40 pijlers’, dat wil zeggen 20 dragen het plafond en de andere 20 weerspiegelen in het water van de vijver voor het paleis. Aangezien op het moment dat wij er waren het zwaar bewolkt was hebben wij dus maar 20 pijlers gezien. De grote zaal heeft schitterende fresco’s: hele grote met de heldendaden van weleer en kleinere met meer poëtische onderwerpen. En alles in een verfijnde oosterse stijl. De paleistuin is weer zo’n voorbeeld van een klassieke Perzische tuin. In de tuin begint een Iraanse vrouw (geen woord Engels) een gesprek. Met handen en voeten kunnen we elkaar toch wel het een en ander duidelijk maken. Erg leuk.

    Tijd om wat te eten. Dus lopen we naar het grote plein.

    Plein Meydan-e Emam Khomeini (voorheen Naghsh-i Jahan=patroon van de wereld) is het grote centrale plein. Met zijn afmetingen van 163 x 510 m is dit op een na grootste plein ter wereld, alleen het Tiananmen plein in Peking is groter. Langs het gehele plein is een overdekte arcade rij. Het plein werd aangelegd door sjah Abbas I de Grote tussen 1590 en 1595. Na de Iraanse Revolutie kreeg het plein zijn huidige naam, die verwijst naar ayatollah Khomeini.
    Vanaf het hoge terras van zijn Ali Qapo paleis volgde de Sjah de polowedstrijden die op het grote plein gespeeld werden. Om zijn uitzicht te veraangenamen liet hij de betoverende Masjed-e Imam bouwen. Deze moskee is het toppunt van islamitische bouwkunst. Alsof dit nog niet genoeg was, zorgde hij zelfs voor een tweede gebedshuis aan hetzelfde plein. In 1979 is het plein door de Unesco tot werelderfgoed verklaard.
    Het plein is weinig veranderd sinds het werd gebouwd. De enige moderne toevoegingen zijn de fonteinen en de souvenirwinkels.

    Maar eerst kopen we nog een paar doosjes noga voor thuis. Isfahan is namelijk bekend om de noga (hier heet het ‘gaz’) met pistachenootjes en rozenwater. Op een klein binnenpleintje gaat een trap naar boven naar een restaurant. Natuurlijk weer met traditionele bedden, gezellig sfeertje. Ik begin weer een beetje trek te krijgen (goed teken) en bestel Fessin Jun. Het ziet er niet erg aantrekkelijk uit, maar smaakt overheerlijk. Het is kip met een saus van walnoten en granaatappel. Een soort satesaus, maar dan heerlijk fris. Op het ‘bed’ naast ons komen enkele dames zitten, van wie er een paar Engels spreken. Natuurlijk een praatje. Een van hen zegt tegen Jan dat ze mij een mooie vrouw vindt. Het mag duidelijk zijn dat mijn dag nu niet meer stuk kan!! Meteen schuift een van hen haar bord naar ons toe: of we maar even willen proeven.

        

    Bij de uitgang is een grote schildering aangebracht met een tafereel van het restaurant in vroeger tijden. Na de lunch lopen we terug naar het hotel voor een korte siësta.
    Aan het eind van de middag wandelen we weer richting het grote plein en gaan we als eerste naar de Moskee van de Sjah (Masjid-i-Sjah) of de Koningsmoskee. Ook wel Moskee van de Imam genoemd. In dit geval verwijst imam naar ayatollah Khomeini.

    Het gebouw ligt aan het plein Meidan Emam. De bouw van de moskee begon in 1611 in opdracht van sjah Abbas I de Grote. De moskee moest de grote Jameh moskee van Isfahan vervangen. De bouw was klaar in 1630.
    De moskee is een van de grootste en misschien wel de mooiste van Iran. De ingang is een gebouw op zich, waarna je op een binnenplaats komt met daaraan op het oog vier gevels van moskeeën. Onder één van deze gevels bevindt zich de echte moskee. Dit bouwwerk is van binnen en buiten helemaal versierd met veelkleurige mozaieken in bloemen- en plantenmotief en behoort tot het mooiste uit de Iraanse cultuur.
    De iwan, de ingang, is evenwijdig aan het plein Meidan Emam. De rest van de moskee ligt daarachter en staat onder een hoek van ongeveer 45 graden met het symmetrische 16de-eeuwse plein in de richting van Mekka. Een rijkelijk gedecoreerd gebouw met vier bemozaïekte minaretten en halfopen gebedsruimten rond een grote binnenplaats. Geen millimeter muur of plafond is er ongemoeid gelaten: overal handgeschilderde glazuurtegeltjes en mozaïeken in bloemmotieven, geometrische patronen en gekalligrafeerde religieuze teksten.

        

    Het allermooist zijn de muqarnas in de boogvormige nissen; vooral die in het voorportaal is een sterk staaltje gemetselde meetkunde. Muqarna is een gewelfvorm die in 12e eeuw in de islamitische en moorse bouwkunst ontstond waarbij geometrische vormen in drie dimensies worden uitgebeeld. Eén van de vertalingen voor muqarna is ‘honingraatgewelf’.

    Hoewel elk van de onderdelen van de moskee schitterend is, maakt de eenheid van het totale ontwerp de meeste indruk. Het oorspronkelijke doel van het entree portaal had meer te maken met de ligging aan het plein dan met geestelijke doelstellingen van de moskee. Zijn functie was vooral sier: het moest een tegenwicht zijn voor het portaal bij de ingang van de Bazar-e Bozorg. Hoewel het portaal werd gebouwd om aan het plein te staan, wordt de moskee gericht op Mekka en een korte, schuine gang verbindt het plein en de binnenplaats, met zijn bassin voor rituele wassingen en vier imposante iwans. Elke iwan leidt naar een gewelfd heiligdom. Het binnen plafond is ruim 36 m hoog, maar de buitenzijde reikt tot 51 m door de dubbele lagen gebruikt in de bouw. De holle ruimte er tussen zorgt voor de luide echo’s die je hoort wanneer je je voet zet op de zwarte straatstenen onder het midden van de koepel. Hoewel wetenschappers 49 echo’s hebben gemeten zijn er slechts ongeveer 12 hoorbaar voor het menselijk oor.

    Vonden we de Vakil Moskee in Schiraz al heel erg mooi, dit slaat alles. Je weet niet wat je ziet en waar je moet kijken. Wat een prachtig tegelwerk en mozaïeken. En dan die kleuren … werkelijk adembenemend mooi!
    Dan lopen we naar de Sjeik Lutfahllahmoskee.

    Sjah Abbas I de Grote had van Isfahan zijn hoofdstad gemaakt en de stad flink uitgebreid. Hij had ook het plein Meidan Emam aan laten leggen. Toen de bouw daarvan klaar was, liet hij deze moskee bouwen. De bouw van de moskee begon in 1603 en was in 1619 klaar. De moskee is vernoemd naar sjeik Lutfallah Maisi al-Amili, een gerespecteerde Libanese geleerde van de islam, die op verzoek van Abbas naar Isfahan gekomen was. Hoewel het gebouw een moskee genoemd wordt, is het niet zeker of het ook zo bedoeld is. Het gebouw wijkt in ieder geval af van de andere moskeeën uit die tijd. Zo heeft het geen iwan (toegangspoort) en binnenplein en leiden treden naar de ingang. Het grondplan lijkt meer op de Iraanse traditie van koepelvormige mausolea, maar er is niemand begraven. Waarschijnlijker is dat de moskee niet voor openbaar gebruik was bedoeld, maar diende als gebedsruimte voor de vrouwen van de harem van de sjah. De eveneens aan het plein gelegen moskee van de sjah vervulde (en vervult) wel de functie van moskee.

    Ook dit is weer een schitterend gebouw. Je kunt bijna niet beschrijven hoe mooi de versieringen en kleuren allemaal zijn. En ook de foto’s geven maar zeer ten dele weer hoe het werkelijk was.

        

    De mihrab is een van de mooiste in Iran. Ook heel bijzonder is de pauw in het dak van de moskee. Aan de binnenzijde van de grote koepel zie je, slechts op bepaalde tijden van de dag en afhankelijk van de stand van de zon, de staart van een geschilderde pauw. Het zonneschijnsel valt binnen door enkele ramen en geeft dan een zodanig effect op het koepelgedeelte exact onder de pauw, waardoor het lijkt alsof deze vogel is voorzien van een lang verenkleed. Een heel uniek detail.

    Aangezien onze tijd in Isfahan beperkt is ‘doen’ we maar meteen het Ali Qapo paleis.

    Ali Qapu aan de westzijde van het plein deed dienst als audiëntie- en ontvangstruimte voor hoogwaardigheidsbekleders en buitenlandse gasten. Met zijn 6 verdiepingen en 38m lengte was het vooral gebouwd om indruk te maken. Het hoogtepunt van het paleis is het verhoogde terras, dat van 18 slanke kolommen is voorzien. Het terras biedt een prachtig uitzicht over het plein en een van de mooiste uitzichten op de Masjed-e Shah. Van hieruit keken de paleisbewoners en hun gasten naar het polospel dat op het plein gespeeld werd. Het houten plafond met ingewikkeld inlegwerk en balkenplafond ondergaat al een paar jaar een restauratie. Boven is de muziekkamer met heel goede akoestiek door een speciale constructie met opengewerkte tegels maar die ook zorgen voor een fraaie vormgeving.

    Eerlijk gezegd valt Ali Qapu ons een beetje tegen. Maar misschien komt het ook omdat we net zoveel schitterends hebben gezien en we een beetje moe van alle indrukken zijn. Vrij ongewoon zijn de schilderingen van de natuur. Er zijn zowel bloemen, vogels als andere dieren afgebeeld en ook mensen ontbreken niet. Deze schilderingen zullen ongetwijfeld heel fraai geweest zijn, maar nu zijn ze wel heel erg aangetast door de tijd. De muziekkamer is echter wel heel erg de moeite waard. Er zijn ‘fluisterhoeken’ waar je zachtjes wat kunt zeggen, maar het aan de andere hoek nog heel goed te horen is. Het schijnt dat de hier toegepaste akoestiek in onze tijd nog steeds een voorbeeld is. Heel mooi vormgegeven: mooi opengewerkt en fijn van kleur. Maar je moet hiervoor wel naar de 6e etage klimmen via een wenteltrap met van die ongemakkelijke hoge stenen treden.

        

    Wij vroegen ons af of destijds al die belangrijke gasten ook langs deze trappen geklommen zijn …
    Het is genoeg geweest voor vandaag. We zijn moe van alle indrukken, ‘het potje is vol’. We drinken nog een kop thee in een theehuis en lopen dan terug naar het hotel. Daar moeten we nog wat geld wisselen voor de laatste dag (vanwege de doktersrekening). ’s Avonds barst er een stevig onweer los.

    Dag 14. woensdag 23 april: Isfahan – eind van de middag naar Qom
    Laatste dag al weer! Na het ontbijt nemen we een taxi naar de Jameh moskee.

    Het oudste deel van de moskee dateert uit het eind van de achtste eeuw en is in de loop der eeuwen herhaaldelijk uitgebreid. In het Jameh complex kun je in korte tijd honderden jaren islamitische kunst zien en vergelijken.
    De moskee was tot 1630 de belangrijkste moskee van Isfahan. Nadat Malik Sjah in 1086 de Grote moskee van Damascus had gezien, besloot hij in zijn hoofdstad Isfahan de reeds bestaande moskee sterk uit te breiden. Rondom de binnenplaats kwamen vier iwans (ingangen). Dit was de eerste keer dat een moskee voorzien werd van vier van zulke ingangen. Gedurende vele eeuwen was de vrijdagmoskee de centrale moskee, waar ook op vrijdag de khutbah ('preek') werd gehouden. Dit veranderde in de tijd van sjah Abbas I de Grote. Na de oplevering van de door hem gebouwde Moskee van de sjah in 1630 werd die moskee de belangrijkste moskee van Isfahan.
    Met meer dan 20.000 vierkante meter, is dit ook de grootste moskee in Iran.
    In het centrum van het voorplein is een wasplaats ontworpen om de Kaaba in Mekka te imiteren.

    De prachtige Taj al-Molk Dome wordt algemeen beschouwd als de mooiste bakstenen koepel ooit gebouwd in Perzië. Hoewel relatief klein, wordt gezegd dat hij wiskundig perfect is en heeft hij tientallen aardbevingen overleefd met nauwelijks schade gedurende 900 jaar.
    Tijdens verschillende periodes in de geschiedenis is deze moskee steeds groter geworden. Elke koning heeft wat uitgebreid om zijn macht te tonen en dus zijn er diverse architectonische

    hoogstandjes te zien. Een daarvan is een overdekte gebedsruimte met talloze koepels, die per koepel een ander ontwerp hebben.
    De reden daarvan is dat men graag wilde dat er omhoog gekeken werd. Het zou ‘saai’ zijn op het moment dat er allemaal dezelfde koepels gebouwd zouden worden.
    Tijdens de Irak-Iranoorlog, is een deel van het complex verwoest door een Scud-aanval. Dit is inmiddels al weer schitterend gerestaureerd. Deze moskeer werd beschreven door Cees Nooteboom in zijn verhaal ’Een avond in Isfahan’.

    Deze moskee ligt in een heel wat eenvoudiger omgeving dan de moskeeën op het prachtige grote plein. Toch is dit ook een buitengewoon indrukwekkende moskee, maar heel anders dan die van gisteren. Niet zo gek want zij is ten slotte meer dan twee keer zo oud. Heel duidelijk kun je de verschillende bouwstijlen zien van de delen die er in de loop van de eeuwen aan toegevoegd zijn.

    Wij komen net na de opening, maar een uur later zijn er al heel wat meer mensen, m.n. groepen Duitsers en Italianen. Het is echter zo enorm groot hier dat je er weinig last van hebt.
    Aangzien we om 12.30 uur de hotelkamer moeten verlaten hebben we niet heel veel tijd meer en besluiten we koffie te gaan drinken in ongeveer het duurste hotel van Isfahan, het Abbasi Hotel, een vijfsterren hotel dat gevestigd is in een oude karavanserai. Niet omdat het zo duur is, maar omdat het een heerlijk terras heeft in een grote binnentuin. En terrasjes vind je in Iran niet.

    We nemen koffie met ‘applepie’, d.w.z. een rond cakje van zo’n 12 cm doorsnee met een paar verdwaalde stukjes appel en nootjes. Al met al een flinke hap en het is dan ook meteen onze lunch.

    Dan naar de stad Qom, maar niet voordat we (de dames!) onze kleding aangepast hebben aan deze stad. Donkere, liefst zwarte, kleding en vooral alles bedekt. Geen haar onder de hoofddoek uit, want die grijze lokken schijnen vreselijk opwindend te zijn.
    Vlak voordat we Qom binnen rijden stoppen we even om de lokale zoete specialiteit, ‘sohan’ (koekjes met pistache, amandel, saffraan en kardemom) te kopen. Pelgrims en reizigers naar de heilige stad Qom kopen dit koekje om thuis cadeau te geven. Het is bekend als ‘de gift van Qom’. Dat is ook wel te merken, want het winkeltje staat vol zwarte chadors. Naast de sohan nemen we ook nog een blikje mee met koekjes die gevuld zijn met noga. Bijna nog lekkerder!

        

    Qom is een heilige stad voor sjiitische moslims. Vanaf de 7de eeuw ontpopte Qom zich tot een zeer belangrijk sjiitisch bedevaartsoord. In 816 stierf Fatima, de zus van de achtste Imam Reza, in deze stad op doorreis naar haar broer in Mashad. Zij was een nobele, ongetrouwde vrouw en overleed toen ze 28 was.Door haar mausoleum nam de faam van Qom toe. Van ver ziet men tegenwoordig de gouden koepels en sierlijke minaretten van het heiligdom.
    In Qom is de belangrijkste theologische universiteit van Iran gevestigd. Qom was ook de plek waar ayatollah Khomeini jarenlang woonde, studeerde en islamitisch onderwijs gaf. Religie drukt in deze stad dan ook een zeer groot stempel op het dagelijks leven. Alle vrouwen gaan in Qom volledig bedekt in een wijde zwarte chador. Alleen het gezicht en de handen zijn nog zichtbaar. Van vrouwelijke toeristen wordt hier hetzelfde verwacht. Je ziet veel religieuze mannen lopen in hun lange gewaden en witte hoofddeksels. Iran is sjiietisch maar hier komen mensen uit de hele wereld zowel soennieten als sjiieten. Gezegd wordt dat joden, christenen en moslims dezelfde wortels hebben. Mozes en Jezus zijn heel belangrijk voor moslims. Maar aangezien mohammed de laatste profeet was is de islam dus de meest complete godsdienst(?!).
    Qom was ook het centrum van de Iraanse revolutie.

    Rond 18.00 uur zijn we in het hotel. Vandaar ligt het heiligdom op loopafstand. Ondanks de donkere kleding val je op, want elke vrouw hier, van kind tot bejaarde, draagt een zwarte chador.
    Het heiligdom van Fatima Masumeh met een oppervlakte van 38000 vierkante meter is het kloppende religieuze hart van de stad en is 24 uur per dag open. In 816 stierf Fatima. Ze is hier begraven. Mensen komen hier bidden voor hun noden en geloven dat hun gebed hier krachtiger is dan in de moskee of thuis. Men zegt dat er zelfs genezingen bekend zijn. Het lijkt zoiets als Lourdes. Er komen 20 miljoen(!) pelgrims per jaar. Op een binnenplaats omgeven door gebouwen zitten honderden vrouwen en kinderen op kleden op de grond: het lijkt één zwarte massa.

        

    Vrouwen met plumeaus delen corrigerende tikjes uit als de chador te veel naar achteren glijdt. Het is nog behoorlijk warm, maar het wordt nog erger want ook wij ontkomen er niet aan: chador aan. Geen zwarte, maar een enorme kunststof lap in gedekt bloemetjespatroon. Wat een ramp is dat. Het ding is voor mij natuurlijk veel te groot en aan twee handen kom ik zwaar te kort; op zijn minst vijf zou aangenamer zijn. Het ding mag niet van je hoofd glijden, dus stevig onder de kin vasthouden. Maar dan waait hij open. Dus nog een paar handen om het zaakje bij elkaar te houden. En aangezien de lap zo groot is moet ik ook nog zien de uiteinden vast te houden om niet de kans te lopen voor de ogen van de zwarte menigte languit te gaan. Dus fotograferen is er absoluut niet bij. Nog afgezien van het tekort aan handen kan ik mijn toestel tussen al die lappen niet eens vinden!

    Het is een beetje een anticlimax, want door het geworstel heb ik geen aandacht voor de gebouwen en de mensen om me heen. Uiteindelijk worden we achter een gordijn gedirigeerd en kan ik me weer van het bloemetjesgordijn bevrijden. En dat was het dan.
    Nog vergeten te melden dat er daar alléén vrouwen waren. De mannen zijn al eerder een andere kant op gegaan en mogen wel bij het schrijn komen. Voor ons vrouwen echter streng verboden!
    Ik ben blij als we weer bij het hotel zijn. Daar eten we gezamenlijk en worden de chauffeurs en reisleidster in het zonnetje gezet. En dan rond 21.30 uur naar bed, want het wordt een korte nacht. Van slapen komt echter niet zo veel, want vlak voor het raam is een sterke lamp die het hotel mooi moet uitlichten. En passent worden wij ook uitgelicht! Ik kan op mijn horloge kijken zonder het licht aan te doen.

    Dag 15. donderdag 24 april: van Qom via Tehran naar Amsterdam
    Om 03.30 uur de bus in op weg naar het vliegveld, waar we hartelijk afscheid nemen van onze chauffeurs Reza en Hoessein. Op het vliegveld natuurlijk weer hele lange rijen. Securitycheck apart voor vrouwen. Degenen die voor mij aan de beurt zijn doen moeilijk, en waarschijnlijk daardoor is de controlerende dame niet zo vriendelijk. Ze bijt me iets in het Farsi (!) toe. Ik zeg dan iets terug in het Nederlands. Geïrriteerd laat ze me, zonder fouilleren, doorlopen. Wanneer het vliegtuig even na 07.00 uur opstijgt mag de hoofddoek eindelijk weer af: heerlijk, het voelt als een bevrijding.

    Rond 10.30 uur staan we op Schiphol. We hadden het gevoel de marathon gelopen te hebben eer we bij de bagageband waren: wat een eind was dat! Stef staat ons al weer op te wachten. In Zutphen drinken we bij hem nog even een kop koffie en zijn dan in het begin van de middag weer thuis in Ruurlo.

    Is ons beeld over Iran veranderd?
    Ja zeker. Natuurlijk zijn er voorschriften die wij ons niet kunnen voorstellen en die zij ook anders zouden willen. Dus ideaal is het nog lang niet, dat is klip en klaar.
    Maar het is ook zeker niet zo dat er constant streng gecontroleerd wordt. Er werd veel met ons gepraat en ook over politieke zaken werd openlijk gesproken met af en toe stevige kritiek. De moraalpolitie is inmiddels afgeschaft en de islamitische (kleding)voorschriften worden minder streng gehandhaafd: m.n. de jongeren zoeken steeds meer de grens op. Vooral in de grote steden lopen de meeste jonge vrouwen met de hoofddoek zo ver mogelijk achter op het hoofd, grote dure zonnenbril en stevig voorzien van make-up, want je moet je toch ergens in kunnen onderscheiden. En ondanks het verbod zie je toch wel stelletjes samen in theehuizen of lopend door het park. Sowieso hebben we vrijwel geen politie op straat gezien. Verder veel vrouwen op straat, ze zitten dus niet uitsluitend thuis. Je ziet vaak groepjes meiden of vrouwen samen uitgaan en in theehuizen gezellig eten/drinken of de waterpijp roken.
    Ook is men minder streng in de islamitische leer dan je zou denken: vrijwel geen oproep tot het gebed gehoord en op vrijdag gaat er maar een paar procent naar de moskee. Dat hebben we in andere landen wel eens anders gezien. In de enige Islamitische Republiek ter wereld is men veel toleranter dan je zou denken: christenen en joden bijv. worden gewoon geaccepteerd.
    Het verkeer in de steden is een chaos. De doorgaande wegen tussen de steden zijn in prima staat. Tehran, Shiraz en Isfahan hebben veel parken met bloemen, maar verder is het vooral dor en droog.
    Maar wat het meeste opviel was de vriendelijkheid, openheid en gastvrijheid van de Iraniërs: elke 'vreemdeling' is een vriend van Allah en moet dus goed verzorgd worden. Wij hebben nergens ook maar enige terughoudendheid, afwijzing of onvriendelijkheid ervaren omdat we uit het westen kwamen. Integendeel: “Welcome to Iran!”.

     

    Parsaban

    Home Reizen van Jan en Carla